Flight to Lowlands Paradise 1967 - 1968: succes en debacle
Gepubliceerd: dinsdag 17 juni 2014 12:12
Dit artikel is een overname uit de speciale uitgave van het Tijdschrift Oud-Utrecht dat deze maand uitkwam met het thema Overal Muziek, Utrecht als muziekpodium van middeleeuwen tot heden. Het tijdschrift is voor 6 euro te koop bij onder andere boekhandel Broese.
De legendarische Flight to Lowlands Paradise in de Utrechtse Jaarbeurs in 1967 en 1968 was de start van grote festivals in Nederland.
Door Olaf van Muijden, Historicus en publicist.
en Maurice van Lieshout, Publicist en eindredacteur van dit tijdschrift.
Op 24 en 25 november 1967 vond in de Margriethal van de Jaarbeurs een van de eerste Nederlandse popfestivals plaats. Ondanks een amateuristische organisatie werd Flight to Lowlands Paradise met 8.000 bezoekers een daverend succes. De tweede editie een jaar later – 18.000 man publiek – liep uit op een debacle.
Het festival was een van de wapenfeiten van de Utrechtse tegencultuur. Tot de pijlers daarvan behoorden eind jaren zestig de groep rond het anarchistische tijdschrift Volte – een kloon van het Amsterdamse Provo – en de culturele vrije centra de Kargadoor en het Kasieno.
De Kargadoor (toen nog aan de Marnixlaan) was een ontmoetingsplek voor linkse jeugd die er teach-ins kon bijwonen over uiteenlopende spirituele onderwerpen of voorlichtingsavonden met socialistische, marxistische en anarchistische thema’s. De Kargadoor had daarnaast in oktober 1965 een beatclub geopend.
Voor die tijd was er wat betreft vrijetijdsbeleving niet erg veel te beleven in de stad. Sjorsklanten en Jaffa’s, de Utrechtse equivalenten van de Pleiners en de Dijkers, ofwel artistiekelingen en nozems, konden naar werfkelders, zoals Rembrandt, Espresso, de Tregter en de Paraplu. De enige concertzalen, Tivoli en Bioscoop-theater Vreeburg concentreerden zich vooral op andere muziekstijlen.
Dat veranderde dus in 1965. Naast de Kargadoor was er de oude jazzclub Persepolis, de Rootie Tootie Club in de Boothstraat en Art ’66 in het Zuilense Pastoor Schiltehuis (de laatste twee werden kort daarna gesloten). Het Kasieno, een slooppand aan het Paardenveld, richtte zich met popconcerten en tegendraadse films meer op het ludieke amusement.
Opvallend is de ambivalente houding van de voormannen en -vrouwen van het Kasieno en de Kargadoor tot de dominante cultuur. Enerzijds flirtten zij openlijk met antikapitalistische en revolutionaire sentimenten, anderzijds waren zij zeer afhankelijk van overheidssteun en deden daar zonder schroom een beroep op. De gemeente en een aantal stichtingen voorzagen de centra van royale subsidies ondanks het feit dat de financiën en de administratie vrijwel altijd een zooitje waren.
'Met wazige of verrukte blik'
Met het Amerikaanse Monterey Pop Festival als voorbeeld werden vanaf 1967 in Nederland de eerste festivals georganiseerd, zoals Hai in de Rai (Amsterdam) en La HoBloBloe ('Laat Honderd Bloemen Bloeien', Den Haag). Popmuziek was voor jongeren onderdeel van een subcultuur en het festival een middel om de buitenwereld een blik op een alternatieve samenleving te tonen.
Flight to Lowlands Paradise was vooral een idee van Bunk Bessels, een van de bekendste Utrechtse provo's. In Volte (nr.3, datum onbekend) schreef hij lyrisch over een Londens popfestijn, The 14 Hour Technicolor Dream of Love: 'Verschillende mensen waren al stoned en liepen met wazige of verrukte blik tussen het publiek dat nauwelijks acht op hen sloeg. [...] Dat was juist het allerfijnste van deze happening. Men kon zingen, schreeuwen, dansen, zitten, lopen of hangen of de liefde maken waar en op welke manier men dat zelf wilde. [...] Deze mensen hebben de oplossing gevonden voor een nieuwe wereld, namelijk Liefde, Verdraagzaamheid en Gelijkheid.'
Bessels wilde in Utrecht een soortgelijk festival organiseren. Mede-initiatiefnemer Robert van Gemert herinnert zich: 'Je deed het spontaan en er was bijna geen planning. Dat het zo groot geworden was, was niet verwacht. […] Je wist eigenlijk niet waar je mee bezig was, maar je deed het wel.'
Het resultaat was Flight to Lowlands Paradise dat op 24 en 25 november 1967 twaalf uur lang van acht uur 's avonds tot acht uur 's ochtends plaatsvond in de Margriethal van de Jaarbeurs. De entreeprijs bedroeg ƒ10,- inclusief ontbijt. Publiekstrekker was de Britse band The Crazy World of Arthur Brown. Het festival trok 8.000 bezoekers. Nederlandse topacts waren CCC Inc., Gloria, Cuby + the Blizzards, The Outsiders van Wally Tax, Short ’66, The Golden Earrings en Supersister.
Een kleiner podium was gereserveerd voor theater, experimentele dans en poëzie van onder meer Simon Vinkenoog en Cees Buddingh. Verder kon het publiek genieten van films, lichtshows, vloeistofdia's en een paint-in-wall die al na een half uur volgeschilderd was. Er was een theologische discussiehoek en in kraampjes ventten allerlei organisaties informatie uit. Maar 'Bunks doel: 'kreatieve communicatie tussen publiek en artiesten, werd niet bereikt' aldus het Utrechts Nieuwsblad van 25 november.
'Hels kabaal'
Overgeleverde filmbeelden tonen een grote en kale ruimte waarin de soms rustige, soms wild dansende jongeren omgeven worden door een haag van volwassenen. Agenten in uniform en gestropdaste, soms druk overleggende heren in pak zagen erop toe dat er geen zedeloze toestanden (sex, drugs) plaatsvonden. De bands speelden op een waanzinnig, ruim drie meter hoog podium. Daar tegenaan een rij heren die dansende en hossende jongeren terugduwden als die te dichtbij kwamen.
Volgens de Utrechtse politierechter mr. Klaver, die samen met de officier van justitie aanwezig was, was de sfeer er verstikkend 'De jongelui zaten er als een stelletje broedende kippen in een hels kabaal bij elkaar'. Er waren 108 vrijwilligers om de organisatie bij te staan en er deden zich nauwelijks problemen voor.
Het Nieuw Utrechts Dagblad deed twee dagen later verslag van enkele opmerkelijke optredens: ‘Om ongeveer half twee, toen een dichtermanifestatie op volle toeren was, zorgde Jutte echter voor een Hoepla-achtige sensatie. Terwijl Louis Leehman bezig was een onverstaanbaar gedicht de microfoon in te stamelen, ontdeed de beeldhouwer zich van zijn zwembroekje en ging poedelnaakt voor het publiek op zijn saxofoon spelen. Een mooi exotisch meisje schilderde met rode verf kringetjes op Juttes huid.’
Soms kon het niet zot genoeg zijn, getuige hetzelfde bericht: ‘Een folkloristische dansgroep uit het Gelderse dorpje Laren “de Larensche Schotsers” zorgden voor een onverwacht hoogtepunt. De in klederdracht gestoken plattelanders (gemiddelde leeftijd ongeveer vijftig jaar) waren met tegenzin naar de Margriethal gekomen omdat ze uit een plaatselijke krant hadden moeten vernemen dat hun optreden eigenlijk alleen maar een lachertje zou worden. “Ja” verklaarde leider G. Plekkenpol “we wisten niet precies wat het nou voor ’n avond was”.
De “Schotsers”, die voor het eerst in hun leven een klompendans hebben uitgevoerd onder felle blauwe schijnwerpers en voor ruim tienduizend hippies hebben de zaal voor zich gewonnen. De volksdansers kregen er op ’t laatst zelf ook nog plezier in. “Als ze me zouden vragen nog een keer mee te doen… nou, reken erop dat ik direct ja zeg,” vertelde de heer Plekkenpol enthousiast.'
Niet iedereen deelde zijn gevoel. In het fanclubblad van The Outsiders verscheen een kritisch commentaar onder de kop 'Flight to "Sloom"land Paradise': 'Het spelen van de groepen op de drie podia was een zielige vertoning. Er speelde niemand of men begon van drie kanten tegelijk te spelen, zodat de mensen niet wisten waar ze heen moesten en de muziek van alle kanten als een "kakofonie" op je af kwam. Voor ons was het een wanhoop, op de bühne werden versterkers gegapt, sloegen de muzikanten elkaar op de bek om het eerst te kunnen spelen en trokken bij elkaar de stroom eruit. Een hok waar je je kon verkleden en je show kon voorbereiden was er niet. Kortom, het was een trieste zaak.'
Hoewel het programma stuntelig verliep, was de eerste Flight to Lowlands Paradise een groot succes. Toch had het festival bijna geen doorgang gevonden. Pas op het allerlaatste moment kreeg de organisatie van de gemeente een voorschot van ƒ8.000,- op een garantiestelling van ƒ23.450,-. Dat bedrag was nodig om de huur aan de Jaarbeurs te voldoen.
Overigens waren burgemeester De Ranitz, wethouder Harteveld van Openbare Werken en wethouder Van der Vlist van Jeugdzaken voorstanders van het festival, maar wilde het college van B&W in eerste instantie geen geld voorschieten. Succes zou niet verzekerd zijn en het festival zou geen positieve uitstraling op de stad hebben. Dankzij een volgens Het Vrije Volk (3 november 1967) 'briljant betoog' van Van der Vlist die begrip vroeg voor veranderde maatschappijopvattingen keerden de kansen en kreeg Flight to Lowlands Paradise bovendien kwijtschelding van de vermakelijkheidsbelasting (1).
Ook de tweede Flight kon in 1968 alleen doorgaan dankzij de financiële bereidwilligheid van de gemeente en een aantal stichtingen. Vooral de Robert Baelde Stichting, waaronder ook de Kargadoor viel, verleende gul voorschotten en leningen, onder andere voor de gage van de buitenlandse artiesten (2). In Utrecht bleek de scheidslijn tussen de tegencultuur en gevestigde cultuur erg dun.
Na het festival richtten Bessels, Van Gemert en medeorganisatoren Dolf Hartsuiker en Koos van Duinen de Stichting Ludieke Zaken op om een jongerencentrum in de binnenstad op poten te zetten. Dat werd het in oktober 1968 geopende Kasieno.
'Jaarbeurs van de anti-establishment'
Flight to Lowlands Paradise II zou volgens de organisatoren minder een 'love-in' worden en meer 'een festival van de subcultuur, een jaarbeurs van de anti-establishment'. De manifestatie zou professioneler van opzet zijn – maar één optreden tegelijk – en met een meer internationaal karakter. Om zeker te zijn van de komst van top-act Jimi Hendrix werd het aanvankelijk voor november geplande festival verplaatst naar 28 en 29 december. Naast Hendrix zouden Jeff Beck, Jethro Tull, Pink Floyd, The Bonzo Dog Doo Dah Band, Pretty Things en Tyrannosaurus Rex naar Utrecht afreizen.
Daarnaast waren de gebruikelijke Nederlandse formaties van de partij. Opnieuw was er een keur aan andere activiteiten waarvan vooral een expositie van erotische kunst veel aandacht zou trekken. De prenten die te zien waren in een met opgeblazen condooms versierde NVSH-stand leidden tot een rechtszaak wegens verspreiding van pornografisch materiaal. Een aanvankelijke veroordeling van twee NVSH-leden werd twee jaar later in hoger beroep vernietigd.
De laatste dagen van het jaar stapelden de tegenslagen zich op. Chartervliegtuigen konden door barre weersomstandigheden niet vertrekken van het Londense vliegveld Gatwick en publiekstrekkers zegden op het laatste moment om dubieuze redenen af. Jimi Hendrix zou, toen hij op het vliegtuig wilde stappen, zijn been gebroken hebben.3 Jeff Beck kampte met een zenuwinzinking.
De sfeer tijdens Flight to Lowlands Paradise II bleek hierdoor net zo grillig en koud als het weer. De toeloop was groter dan verwacht en bij de kaartverkoop en ingang deden zich chaotische taferelen voor. Er was plaats voor 18.000 toeschouwers, wat betekende dat 4.000 veelal van buiten Utrecht afkomstige jongeren letterlijk 's nachts in de kou stonden. Er deden zich enige relletjes voor met de politie (sneeuwballen gooien) die de zaak geen goed deed door zich te paard tussen de menigte te begeven.
Volgens een enquête van de VARA-radio was na afloop 90 procent van de gasten zwaar teleurgesteld in de tweede Flight to Lowlands Paradise.4 De financiële afwikkeling van het festival duurde lang en verliep chaotisch. De aanbetaling aan Hendrix ( ƒ 20.000,-) werd na een bezoek aan zijn agent in Londen gelukkig wel terugbetaald.
Na deze flop volgde er geen derde Flight. Elders in Nederland werden in de jaren daarna nieuwe popfestivals georganiseerd waarvan sommige het veel langer zouden volhouden: het eerste openluchtfestival in Lochem (1968 tot en met 1986), Pinkpop (1970 tot heden).
Het 'Nederlandse Woodstock', het Holland Pop Festival in Kralingen (juni 1970) kende ook maar één editie, maar die zou wel een haast mythische status verwerven. Het fenomeen popfestival was voorgoed gevestigd en verloor snel zijn subculturele karakter.
-
Noten
1. Het Vrije Volk, 2 en 3 november 1967.
2. Kasboek Robert Baelde Stichting van oktober 1968 - januari 1969; Museum Rockart, Archief Flight to the Lowlands Paradise, niet geïnventariseerd, 1968.
3. Maar die begon een dag of tien later gewoon aan een uitgebreide tour in Zweden.
4. ‘Overbevolking op tweede pop-paradijs van Bunk’ in: Nieuw Utrechts Dagblad, 30 december 1968.
Bronnen
Gomersbach, H.W., 'Reportage van het popfestival Flight to Lowlands Paradise 1967', filmpje 5 24', Het Utrechts Archief, Collectie Bewegend Beeld.
Interview Robert van Gemert, Utrecht 6 januari 2011.
Muijden, Olaf van, Tussen Provo en Coca-Cola. Flight to the Lowlands Paradise (1967, 1968) en Holland Pop Festival (1970). Masterscriptie Geschiedenis Universiteit van Amsterdam, 2011, in te zien op: http://dare.uva.nl/document/361995.
Mutsaers, Lutgard, Pop Utrecht. De geschiedenis van de popmuziek in de stad Utrecht van 1956 tot 1986 (Utrecht 1987).
www.yellowdog.nl: Johan Spin, 'Paradijs der Lage Landen' (augustus 2009)
www.youtube.com/user/utalpo (archief Utrechtse popmuziek)