Door Hans van Echtelt - Het is rust bij FC Utrecht-FC Groningen. De speaker kondigt aan dat legendarische namen uit het verleden de grasmat gaan betreden. Ik hoor alle namen en ze roepen bij mij vrijwel zonder uitzondering een stuk herkenning op. Tegen mijn buurman Ad op Vak P zegt ik dat ik alle spelers die op dat moment hun ereronde lopen, in de loop van de afgelopen vijftig jaar wel aan een interview heb onderworpen.

Ik kijk vooral naar Joop van Maurik, destijds de lieveling van de Bunnik Side. Hij is de man die FC Utrecht bijna voor degradatie behoedde door in de thuiswedstrijd tegen AZ de winnende treffer te produceren. Nu heeft Joop bijna een rollator nodig om het rondje te lopen.

Maar destijds, in januari 1973, was het toch echt dezelfde Joop die uit een scrimmage op een bevroren veld de bevrijdende 1-0 op zijn naam bracht. Een treffer met grote gevolgen voor de club.

Op deze legendarische middag praat ik na afloop nog even bij met Han Berger, intussen 73 jaar oud:

"Ja, die goal van Joop van Maurik heeft destijds een belangrijke rol gespeeld aan het begin van mijn loopbaan als hoofdtrainer. Wanneer we die avond hadden verloren, was er misschien een andere trainer gekomen omdat ik mijn benodigde papieren nog niet had. Eigenlijk had ik Joop niet willen opstellen omdat we op een bevroren veld moesten spelen gelet op zijn motoriek, maar het pakte achteraf gelukkig goed uit.’’ 

Han Berger zit intussen in de RVC van FC Groningen, ook al zijn vroegere club als hoofdtrainer. Hij liep ook mee in de ereronde als legendarische FC’er en zag dat er na afloop 3-1 op het scorebord stond.

Eindelijk weer eens een overtuigende thuiszege voor FC Utrecht en daar viel volgens vriend en vijand niets op af te dingen. Toen na afloop de andere uitslagen bekend werden en zowel AZ als FC Twente puntenverlies hadden geleden, werden de perspectieven voor de FC-supporters er alleen maar beter op.

Ze zongen na afloop dan ook massaal ‘We gaan Europa in’! En daar begint het op te lijken. 

Joop van Maurik (links) met naast hem Gert Kruys, Ton de Kruijk en rechts Harry van den Ham (foto: Gerard Leenen)