Als klein meisje aan mijn moeders hand door Hoog Catharijne, even het hondje van bloemenzaak Josy aaien. Langs mijn vaders speelgoedkraam op Achter Clarenburg, naar De Slegte voor een nieuw boek en naar MADO voor mijn eerste vulpen. Er is veel veranderd in het winkelaanbod sinds de jaren negentig; veel speciaalzaken van toen, bestaan niet meer. De overgebleven zaken, krijgen een podium in de wekelijkse rubriek Utrechtse Zaken.
Deze week, deel 7, Postzegels W. van der Bijl.
Door Zita Eijzenbach - Door de tralies op de deur en de etalage, waardoor voorbijgangers amper naar binnen kunnen kijken, is het misschien niet de meest uitnodigende winkel die zich in de Zadelstraat bevindt. Binnen staan de kasten van onder tot boven gevuld met honderden albums vol postzegels, munten en bankbiljetten en lijkt de winkel op een overvol archief. Postzegelhandelaar Wim van der Bijl (1951) spaart vanaf zijn zesde al postzegels en 'ging de munten en de biljetten er een beetje bij doen.' Inmiddels staat hij wereldwijd bekend als 'de man die alles heeft' en komen er zelfs verzamelaars uit Amerika en Zuid-Afrika naar zijn winkel.
"Ik heb thuis eigenlijk helemaal geen postzegels en munten liggen; de winkel is mijn hobby en mijn verzameling. Eigenlijk wil ik alles hebben, maar dat is onmogelijk. De grootste kick is toch wel dat ik zoveel heb. Ik vind het prachtig als ik er een klant binnen komt, die opmerkt dat hij 'al jaren op zoek is, maar het nergens kan krijgen', en ik hem wel aan de postzegel kan helpen. Dat is zo onwaarschijnlijk mooi."
"Vroeger spaarde iedereen wel wat: postzegels, munten, sigarenbandjes, maar tegenwoordig is dat niet meer zo. Ik heb nog maar een paar jonge klanten; de meeste zijn toch wel boven de vijftig. Tegenwoordig is er veel meer voor de jeugd en worden er alleen nog maar voetbalplaatjes van de supermarkt gespaard. Natuurlijk is de post ook minder geworden, met de komst van het internet."
"Toch verschijnen er jaarlijks nog tussen de vijftig- en honderdduizend nieuwe postzegels ter wereld. De meeste verzamelaars specialiseren zich op een enkele afbeelding; alleen koeien of alleen Juliana. Een paar jaar geleden kwam er een echte ‘hells angel’ met een mager grietje binnen, beiden volledig onder de tatoeages. Ik dacht nog; 'O, dan zullen we nu de eerste overval hebben', maar ze kwam voor postzegels met motoren. De verzamelaars van haar motorpostzegelclubje wilde haar maar niet vertellen waar zij hun postzegels vandaan haalden, maar nu wisten ze het eindelijk; bij mij."
Als de postzegelhandelaar eens een setje munten overneemt van een klant, wordt het assortiment steeds verder uitgebreid. Inmiddels zijn ook bankbiljetten in de collectie opgenomen; "Eigenlijk heb ik niets met munten, maar de biljetten staan toch weer dichter bij de postzegels. Daar kan zoveel detail in zitten.”
Ook bij de munten, blijkt de markt geheel afhankelijk van de vraag, zo legt de bebaarde verkoper uit. "In de jaren tachtig ging ik dagelijks naar het postkantoor op de Neude voor zakken met duizend dubbeltjes. De dubbeltjes uit 1954, daar waren er maar weinig van uitgegeven, zocht ik er uit en kon ik voor zeventien gulden vijftig verkopen in de winkel; er was een enorme vraag naar die dingen. De volgende dag bracht ik de rest van de dubbeltjes weer terug naar het postkantoor, dan ging er een label met mijn naam om de zak, zodat ik die niet nog een keer mee zou krijgen. Toen loonde dat, maar nu is zo'n dubbeltje niets meer waard."
Staatsvijand van Noord-Korea
Van der Bijl verkoopt op- en bezoekt jaarlijks behoorlijk wat postzegelbeurzen in het buitenland. Tot vier jaar geleden, maakt hij ook regelmatig zakenreizen naar Noord-Korea, voor postzegels en prenten met propaganda-afbeeldingen voor de verkoop in zijn Nederlandse winkel.
Op aanraden van een zakenpartner daar, opent hij een bijkantoor in het land, om de export naar Nederland te vergemakkelijken. Als het kantoor die uitwerking niet blijkt te hebben, stelt de zakenpartner - die inmiddels officemanager is in de zaak in Noord-Korea - voor om de zaak te sluiten. "Ik sprak met hem over de sluiting van het kantoor in mijn hotelkamer. Het was zijn idee; ondanks dat hij zijn baan daar zou verliezen, waardeerde ik zijn eerlijkheid en hakte ik de knoop door om het kantoor te sluiten."
"Op de laatste avond van mijn verblijf, werd ik door de geheime politie gearresteerd en in een geblindeerd busje meegenomen. In een gevangenis werd ik van alle kanten gefotografeerd, waarna ik naar een cel werd gebracht. Daar werd ik op een stoel gezet en omringt door vier militairen; alsof je er anders nog uit kon komen," lacht Van der Bijl.
Van der Bijl wordt beschuldigd van spionage en het 'bij een Koreaanse staatsburger aanzetten tot het verlaten van het land'. Zelfs na ruim een week opsluiting en dagelijkse ondervragingen, blijft Van der Bijl optimistisch en verwacht hij een spoedige vrijlating. Zijn familie maakt zich inmiddels behoorlijk zorgen, want zij hebben al die tijd geen contact met hem en verwachtten hem al een paar dagen daarvoor thuis te treffen.
"Ik heb altijd gedacht; als je normaal doet in zo'n land, gebeurt je niets, maar de foto's die ik van een ossenkar had gemaakt, impliceerden de onontwikkelde staat waarin het land verkeerde, wat duidde op spionage. Het gesprek dat ik had gevoerd met de secretaresse van mijn kantoor daar, was genoeg voor de tweede aanklacht. Ik had haar gevraagd, waarom ze toch in Noord-Korea wilde blijven, aangezien ze allerlei narigheid had meegemaakt in het land."
De gidsen die hem begeleid hebben op al zijn trips, blijken rapporten te hebben geschreven voor de overheid van Noord-Korea. Alle gesprekken en acties van Van der Bijl op al zijn 24 trips zijn gedocumenteerd en ook de gesprekken in de hotelkamer over de sluiting van het kantoor, blijken afgeluisterd te zijn. Zelfs bij lunches met zakenlui, bleek hij geschaduwd te zijn. Het dossier dat voor hem wordt gelegd, is een pagina's dik document voorzien van talloze foto's van hemzelf.
"Ze moeten gedacht hebben dat ik na de sluiting van het kantoor voorgoed het land zou hebben verlaten, dus was dit het laatste moment waarop ze mij konden aanhouden. Het was niet mijn idee nooit meer terug te keren, maar het liep allemaal alsnog zo dat ik het land niet meer in kom."
Na bijna twee weken in de cel, legt de Engels-Koreaanse vertaler Van der Bijl een verklaring voor zijn neus. Hij moet deze ondertekenen met zijn duimafdruk in rode inkt en wordt daarna meegenomen naar de Chinese ambassade voor een visum. Van der Bijl is opgelucht, want hij gaat ervan uit dat hij de volgende dag in het vliegtuig naar huis kan zitten.
"Iedere dinsdag en iedere zaterdag ging er een vlucht naar China, dus ik verwachtte dat het geregeld was en dat ik het visum had. De vertaler merkte mijn optimisme op en nam die ook direct weg. Hij legde me uit dat er nog niets geregeld was en dat de rechter nog over mijn lot moest beslissen. Er hing me twee keer vijftien jaar celstraf boven het hoofd en de zaak bleek veel serieuzer dan ik me tot dan toe gerealiseerd had."
"Een dag later moest ik voorkomen; mijn camera en laptop waren geconfisqueerd en de rechter noemde mijn daden onvergeeflijk, maar hij sprak me vrij. Ik moest een dankwoord uitspreken waarin ik hem moest prijzen voor zijn goede inzicht, daarna ben ik aangemerkt als staatsvijand en moest ik het land verlaten."
Op de weg naar het vliegtuig, maakt Van der Bijl zich nog altijd zorgen; het gevoel dat hij de dans ontsprongen is, wil nog niet tot hem doordringen. Bovendien wordt hij tot bij de trap naar het vliegtuig, op de voet gevolgd door een militaire escorte. Als hij zijn ingenomen telefoon en portemonnee daar terug krijgt van een beambte, draait hij zich om naar de escorte voor de verdere gang van zaken.
"Ze waren weg, opeens, alsof ze er nooit geweest waren. Al het geld zat nog in mijn portemonnee, behalve de 120 euro die ik had moeten betalen voor het eten in de gevangenis. Ik vroeg er nog om, maar ik mocht het bonnetje niet mee naar huis nemen. Er is geen enkel bewijs voor het verblijf in de Noord-Koreaanse cel, behalve mijn verhaal er over."
In China geland, wordt Van der Bijl opgewacht door twee Nederlandse ambassadeurs. Zij melden hem dat de Nederlandse media het verhaal over zijn plotselinge verdwijning in het communistische land hebben opgepikt en dat hij bij aankomst op Schiphol, veel pers kan verwachten.
"Daar had ik geen zin in, dus is er een bericht naar buiten gegaan dat ik zondag met het vliegtuig zou landen in Amsterdam, maar ik ben zaterdag al thuis gekomen. Er is nog een paar keer een agent van de Nederlandse geheime dienst langs gekomen voor een 'debriefing' (nabespreking) en daarmee was het verhaal rond. Helaas zal ik Noord-Korea niet meer mogen bezoeken; ik kom er niet meer in. Dat vind ik wel erg jammer; het is niet per se een mooi land, maar wel een heel apart land. Je kunt je er wellicht wel wat van voorstellen, maar de ervaring die je daar op doet, is zo onwaarschijnlijk mooi."
Postzegelhandel W. van der Bijl over tien jaar "Mijn jongens hebben geen affiniteit met postzegels en munten en bovendien hebben ze hun eigen werkzaamheden. Vroeger had ik nog mijn hulp Kitty, maar die is inmiddels ook gestopt met werken. Eigenlijk is er verder niemand die het kan over nemen, dus als ik er niet meer ben, is het gewoon afgelopen.
Van der Bijl kijkt tevreden zijn winkel rond. Ondanks dat hij duizenden munten, biljetten en postzegels in de winkel verzameld heeft, heeft hij geen enkele moeite 'die ene' er voor de klant uit te vissen.
"Degene die het wil over nemen, moet wel affiniteit, kennis en enig zakelijk inzicht hebben. Anderzijds; ik zeg altijd maar zo; 'Als je het niet probeert, weet je niet of het lukt’. Waarschijnlijk ga ik gewoon een keer dood hier. Met pensioen gaan kan niet; van een hobby, kan je niet pensioneren."
|