Max – tuinfeuilleton, aflevering 2
Gepubliceerd: zaterdag 24 oktober 2020 06:00
Max – tuinfeuilleton, aflevering 2
Zijn ergste vrees werd bewaarheid: om half zeven ’s ochtends reed de bus van het hoveniersbedrijf de parkbuurt binnen, om een tuin met vijver aan te leggen bij een jong echtpaar dat er pas woonde. De vrouw deed open, klein van stuk was ze, met een rond gezicht waar sluik, blond haar lieflijk omheen viel. “Hoi, Esmee”, begroette ze de jongens. “Jeroen moest vroeg beginnen”, klonk het onder het koffiezetten. Haar man bleek onderwijsmanager te zijn bij de hogeschool waar Max op miraculeuze wijze alsnog een HBO-diploma in de wacht sleepte. In 2008 gebeurde dat, vlak voordat een enorme fraude aan het licht kwam. Door een perverse prikkel in het systeem kregen instellingen geld als langstudeerders eindelijk afstudeerden. ‘Media- en entertainmentmanagement’, heette de opleiding van Max. Er zaten vooral meisjes op die bij de televisie wilden, zij liepen dan stage bij een spelprogramma. Punten halen was kinderlijk eenvoudig, soms hoefde je alleen maar als beer verkleed aan een peuterfilm mee te werken.
“Mooi mokkel, Esmee, dat heeft Jeroentje goed geregeld”, bromde Bernie terwijl ze het gereedschap uit de wagen haalden. Vanwege zijn puurheid was Bernie de favoriete collega van Max. Niet zelden noteerde hij uitspraken van hem direct op zijn telefoon, om ze later te gebruiken in de roman. Het boek waaraan hij werkte was geïnspireerd op zijn eigen jeugd. Toen Max elf was, scheidden zijn ouders. Pa verdween uit beeld, de puberjaren brachten hij en z’n oudere broer door bij hun moeder. Met z’n drieën woonden ze in een enorm grachtenpand van een rijke oudoom, waar ma een atelier op zolder had. Daar zat ze van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat te schilderen. Ze verkocht zelden iets, na haar plotselinge overlijden stuitten de zoons op honderden portretten van hun vader. Haar grote liefde had ze nooit losgelaten.
De eerste werkdag bij Jeroen en Esmee verliep zonder noemenswaardige gebeurtenissen. Omdat het een zonnige en warme vrijdag was, zochten Max en Bernie na afloop een terras op in de parkbuurt. “Twee Paulaner graag”, wenkten ze de serveerster. “Zo’n halve liter witbier na een snikhete dag werken, godverdomme wat is dat lekker”, zuchtte Bernie voldaan. Het meisje kwam aanlopen. “Jullie kunnen via de QR-code op tafel bestellen”, wees ze opgeruimd naar een zwart-witte sticker. “Daar is mijn IQ te laag voor, kan het gewoon niet even zo?”, knipoogde Bernie. “Sorry, het zijn nu eenmaal de regels”, hield ze vol. “Ik kom naar een café om mijn hersens uit te zetten, niet aan, maar goed schat, als jij het zo wilt…”, besloot Bernie. “Ik vind het niet prettig als je me ‘schat’ noemt”, zei ze met een gespeelde glimlach. “Kom, we gaan naar een volkse kroeg, tante Sjaan achter de bar een veeg geven”, stond Max op.
Zaterdagochtend schrok hij om kwart voor twaalf wakker, met ruim dertig gemiste oproepen op zijn telefoon. Whatsapp puilde uit van de vragen waar hij bleef. Gelukkig legden de vrijwilligers van het door Max georganiseerde dichtersfestival zelfredzaamheid aan de dag. Bij aankomst in het park constateerde hij tevreden dat alles was neergezet zoals bedacht. De zon scheen aangenaam, er waren al bezoekers, de eerste uren kon de kater rustig wegsmelten. Om half drie begon zijn eigen optreden, waarvoor hij de dertig beste gedichten van zijn Facebookpagina had geselecteerd en uitgeprint. Koortsachtig de vellen op volgorde leggend achter het podium, viel zijn oog op een blonde dame in het publiek. Het was Esmee. Welwillend luisterde ze naar het schriele meisje dat nu voorlas, haar teksten gingen grotendeels over zelfbeschadiging. Naast Esmee stond een bebrilde, kale jongeman, dat moest Jeroen zijn. Max opende met het gedicht ‘Rood vlees’.
rood vlees
als een kat op een
heet tinnen dak, on-
gemak in dagelijks
contact, rood vlees
in een arena vol
verwachtingen
herfst: stoofpot van
dromen en herinneringen
ieder jaar schraler smakend
Het applaus liet kort op zich wachten, Max besefte dat hij duidelijker een punt had moeten zetten. Verder liep de voordracht soepel, hij was goed bij stem en dacht aan de RTL 4-voice-over waar hij ooit mee samenwerkte. ‘Flink zuipen de avond voor je gaat inspreken, dan zit alles lekker los de volgende dag’, was zijn credo geweest.
“Ha, onze hovenier en tevens poëet”, begroette Esmee hem na afloop. Ze maakten een kort praatje, Jeroen was al naar huis, hij hield niet zo van artistieke dingen. De dag eindigde met veel bier en flessen wijn op het grote veld. Tot zijn schrik ontwaakte Max de volgende morgen naast het meisje van de zelfbeschadigingsgedichten. Ze sliep, hij vertrok.
Vervolg morgen....