Henk de Tank is er niet meer
Gepubliceerd: woensdag 12 juli 2023 11:55
Henk van Veltum, geboren op 21 augustus 1937 en een paar dagen terug op 9 juli overleden. 'Henk de Tank' werd hij ook wel genoemd. Volgens sommigen sloeg de bijnaam 'de Tank' op het binnenslaan van meerdere biertjes. Ik houd het erop dat het sloeg op de hand die hij je bij een begroeting kon geven. Dat voelde aan als een tank die niet meer los zou laten.
In 2003 had ik een interview met de ras-Utrechter Henkie die toen 65 was. Of eigenlijk was het geen interview want daar hield hij niet van, maar heb ik geluisterd naar zijn verhalen want verhalen vertellen deed hij graag. Graag plaats ik het artikel hieronder nog eens (het stond in 2003 in het Utrechts Nieuwsblad in de rubriek Stadsjeugd).
Colaatjes en porno in de Hoelahut
Door Ton van den Berg
Op een mooie lentedag, het was eind jaren zestig, troffen ze de volgestorte kelder aan, direct onder een winkel aan de Oudegracht. Henk van Veltum, al jong aan het werk, wees er zijn baas op. ,,Die zei meteen: ‘Uitgraven, jongens’ en we gingen aan de slag.’’
In de bovengelegen winkel verkocht zijn baas tapijten en vloerkleden en die business wilde hij graag uitbreiden. Hij had het pand ernaast gekocht en sloopte de tussenmuur. Een 600 kilo wegende ijzeren steunbalk, die de functie van de draagmuur moest overnemen, werd met stapels Heugaveld-tegels als onderliggers omhoog gebracht.
,,Bij die verbouwing vonden we die kelder. Buiten aan de werf was wel duidelijk dat er iets moest zijn want er was een muur waar een toegang leek gezeten te hebben.’’
Stevige kerels in dienst van de baas begonnen met graven. Een paar maanden lang haalden ze duizenden kuubs zand en stenen weg. Een mannetje die met zijn boot altijd door de grachten voer zorgde voor de afvoer naar de stort. ,,Het was zwaar werk. Met een kruiwagen moesten we door nauwe gangetjes. M’n hele knuisten waren kapot van het schaven langs de muren.’’
De ‘jongens’ moesten ook goed opletten. Er waren altijd mensen van de sociale dienst in de buurt die eropuit waren hen te betrappen als ze aan het werk waren. En dat kon ze hun uitkering bij ‘de soos’ (sociale dienst) kosten. Enkele van hen waren al eens betrapt in een andere kelder bij het maken van isolatiemateriaal. ,,Vanaf dat moment hadden we een signaal afgesproken voor wie ergens binnen wilde komen. Als er zomaar op de deur geklopt werd, deden wij echt niet open.’’
Meestal werkten de jongens van de baas elders. Hij stuurde ze in een oude doorgerotte Mercedesbrik naar scheepswerven in Amsterdam en Rotterdam. En ook in de bouw raakten ze via hun koppelbaas, die talloze bedrijfjes oprichtte en weer naar de gallemiezen liet gaan, aan het werk. Het inkomen aan het eind van de week ging schoon in de hand.
Het uitgraven van de kelder leek oneindig, maar de baas was vastberaden. Niet alleen boven in de winkel kon hij groter groeien met zijn zaak, beneden in de kelder gebeurde hetzelfde met zijn horecagelegenheid. Daar was een kelder met de naam ‘de Hoelahut’. Het was een barretje waar jongeren een sigaretje rookten en een colaatje dronken. Maar daar zat sleet op, de baas wilde meer en anders. Met de nieuwe kelder erbij kreeg hij ruimte genoeg voor een sauna, er werden neppalmboompjes geplaatst en er was zelfs een klein zandstrandje waar gasten konden uitrusten. De Hoelahut was een luxe sauna geworden.
,,Het was een mooie kelder. We hadden met gips alles netjes afgewerkt. De baas was gek op gips. Toen hij op de Abstederdijk woonde, naast het café van Teep van Gend – als hij bier wilde bonkte hij op de muur en gaf zo zijn bestelling door -, had hij eens een lantaarnpaal compleet met gips ingepakt. De politie kwam en de baas, die ze goed kenden, beloofde het de volgende dag, voor twaalf uur, netjes weer te verwijderen.’’
De baas was er een van de bijzondere verhalen. Met z’n makkers Zwarte Willem en Jan, de drie Musketiers werden ze genoemd, ging hij vaak vissen in de omgeving van Utrecht. Dan kwamen ze in een of ander cafeetje terecht, dronken er een paar en dan gebeurde het nogal eens dat de jukebox van de zaak even later op straat stond. En een keer, op weg naar huis, reden ze op een landweggetje per ongeluk een koe aan.
De Hoelahut werd een succes. Naturisten ontdekten de sauna ook en kregen er hun eigen blootavonden. En overdag kwam Joop Wilhelmus er graag foto’s en films maken voor zijn pornobedrijf. Wilhelmus was de uitgever van het pornoblad Chick dat in zijn hoogtijdagen een oplage van 140.000 stuks kende.
,,Wilhelmus verdiende goed met dat blaadje van hem. Hij parkeerde zijn auto op de Oudegracht en aan het eind van de dag zat er een stapel parkeerbonnen op. Maar dat deerde hem niets. Onkosten van de zaak, noemde hij dat.’’
De jongens van de baas kropen achter de plastic palmboompjes om een glimp op te vangen van Wilhelmus’ werk. ,,Het was dringen, maar soms kon je toch iets zien en dat was toch wel lachen, eigenlijk.’’