Door Ben Nijssen - Burgemeester en wethouders hebben participatie een belangrijke rol in hun beleid toebedacht. ‘Utrecht maken we samen’ is het motto van het coalitie-akkoord van het gemeentebestuur. Komt het er ook van?

Het lijkt simpel: je zoekt contact met de gemeente als je iets tegenkomt waarop zij actie moet ondernemen. Meldingen ben je tegenwoordig verplicht digitaal te doen. Maar het kost moeite om op de gemeentesite uit te vinden hoe het in elkaar zit. Het invullen van het standaardformulier geeft hoofdbrekens omdat jouw melding net niet binnen die standaardregels valt.

Ik voerde de afgelopen tijd drie meldingen in: een container was in het groen geplaatst, een zwaar verroeste fiets lag langs de singel en een paaltje was zo geplaatst dat het potentieel gevaarlijk was voor fietsers. Voor iedere melding krijg je een zaaknummer. Tenzij je de melding anoniem doet, kun je op internet zien wat er met je melding gebeurt.

De snelste reactie kwam op de fiets langs de singel. Nog dezelfde avond werd er om negen uur contact opgenomen door een ambtenaar: bedankt voor de melding, de fiets zal bij de eerstvolgende fietswrakkenactie worden weggehaald. Hij was doof voor het argument dat het lang wachten zou worden op de eerstvolgende wrakkenactie en bovendien zou deze fiets dan waarschijnlijk niet opgemerkt worden. Een persoonlijk contact met de parkcoördinator bracht uitkomst. De volgende dag was de fiets weggehaald.

Onbereikbaar

Na de melding bleef de container in het groen weken lang staan. Volgens internet was de melding goed aan de gemeente doorgegeven en zou er binnen een week actie ondernomen worden. Dan toch maar eens gebeld. Bellen kan alleen naar het algemene nummer van de gemeente. De telefoniste kon met moeite achterhalen welke ambtenaar hierover ging. Maar die was niet te bereiken. Een telefoonnummer mocht ze mij niet geven, maar ze zou bij hem of haar een boodschap achterlaten met de vraag mij terug te bellen. Wekenlang gewacht. Ook hier bracht de parkcoördinator uitkomst. Hij is er naar toe gefietst en de container werd weggehaald door de aannemer.

Over de melding over het volgens mij gevaarlijke paaltje heb ik niets meer vernomen.

Het grootste probleem bij dit soort meldingen is de onpersoonlijke afhandeling. In het verleden belde je het wijkbureau. Nu moeten de gemeentelijke diensten meer wijkgericht/klantgericht werken, maar in tegenstelling tot de wijkbureaus kennen ze de situatie per plekke niet.

Mentaliteitsverandering

Een andere voorbeeld van participatie is het meedenken over bouwplannen in je buurt. Nog steeds word je pas van deze plannen op de hoogte gesteld als alles al grotendeels is uitgewerkt. Zo ook bij de plannen voor een bioscoop op het Paardenveld. Na een informatie/inloopavond konden bewoners hun mening alleen nog kwijt tijdens een raadsinformatie-avond. Gemeenteraadsleden laten zich dan voorlichten over wat anderen van  plannen vinden.

Veel bewoners voelen zich nogal ongemakkelijk om op zo’n bijeenkomst voor een zaal het woord te voeren. In dit geval spraken er, behalve  de initiatiefnemers, drie bewoners en drie mensen uit de filmwereld. Na de insprekers konden de gemeenteraadsleden vragen stellen. Geen enkele vraag aan de bewoners, wèl aan de filmvertegenwoordigers. Je vraagt je dan als bewoner af of er wel naar je geluisterd is. Des te meer omdat ook al bij het maken van de plannen het woongenot van de omwonenden kennelijk geen rol speelde.

Als je Utrecht ‘samen wilt maken’ dan moet je als gemeente de burgers serieus nemen en aanmoedigen om mee te werken aan een beter en socialer leefklimaat in de stad. De politiek verlangt van de inwoners immers steeds meer daadwerkelijke eigen inbreng, bijvoorbeeld bij (groen)onderhoud, maar ook bij ondersteuning van medebewoners die hulp nodig hebben. De nieuwe tijd vraagt om een mentaliteitsverandering, maar dan ook van iedereen.

(Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit de Binnenstadskrant van januari 2015)