Open brief van Utrechtse culturele sector aan gemeenteraad en burgemeester en wethouders

a a n 

het College van Burgemeester & Wethouders Gemeente Utrecht 

de Utrechtse gemeenteraad 

betreft: oproep voor steunmaatregelen voor de culturele sector in Utrecht 

Utrecht, 16 april 2020 

Geacht College, geachte raadsleden, 

Nog maar nauwelijks één (lange) maand geleden kwam ons land in een noodstop praktisch tot stilstand. Zo ook, in haar volle breedte, de culturele sector: op 13 maart sloten alle podia, musea, bioscopen, beeldende kunstinstellingen en bibliotheken hun deuren, festivals werden van de ene dag op de andere afgelast, opnamen voor filmproducties en theater- en muziektournees werden abrupt afgebroken, kunstenaars en andere werkenden in de creatieve sector kwamen van de ene dag op de andere zonder werk te zitten. De gevolgen zijn immens, temeer omdat het toekomstperspectief uiterst alarmerend is. 

Alle reden om u een indruk te geven van de uitdagingen waarvoor wij ons gesteld zien en u op te roepen om onze sector de helpende hand te bieden. 

vitale bouwsteen van het stedelijk leven in betekenis en omvang 

Voordat we dat doen, iets over de betekenis van de Utrechtse culturele en creatieve sector. De sector is omvangrijker dan velen zich realiseren. In Nederland zijn er bijna 350.000 mensen in werkzaam. Vertalen we dit rekenkundig voor onze stad, dan kom je op een aantal van 10.000, al is dit aantal in Utrecht, met haar bovengemiddeld grote creatieve sector, ongetwijfeld nog substantieel hoger. Ook gemeten naar aandeel van het bruto binnenlands product (3,7%) is het belang van de sector groot, opnieuw: lokaal naar alle waarschijnlijkheid hoger dan het landelijke percentage. Ook de indirecte bijdrage die de sector levert aan de lokale economie en de aantrekkelijkheid van de stad voor bedrijven en bezoekers is groot. 

Minstens zo belangrijk is de immateriële betekenis van kunst en cultuur voor de leefbaarheid en sociale cohesie in de stad, als bindweefsel van onze bevolking en – zeker in deze tijd – als betekenisrijke bron van zingeving, schoonheid en plezier. Niet voor niets is het draagvlak groot: uit de Utrecht Monitor 2018 blijkt 81% van de bevolking uitgesproken tevreden over het lokale culturele aanbod. 

Alle reden dus om onze sector te beschouwen als een vitale bouwsteen van gezond stedelijk leven, kwantitatief én kwalitatief. 

de eerste gevolgen van de genomen maatregelen 

Naar wij begrepen hebben informeert de wethouder cultuur de gemeenteraad deze week over de financiële impact van de gedwongen sluiting op het gesubsidieerde deel van onze sector. Het overzicht reikt tot in de zomer. Daaruit kunt u opmaken dat de schade heel snel oploopt en dat bij veel instellingen het eigen vermogen al deze zomer voor een groot deel is verdampt. De snelle en voor dat moment doeltreffende maatregelen die de gemeente nam om de liquiditeitspositie van instellingen in de sector te waarborgen bieden welkome ademruimte, maar kunnen niet verhoeden dat de financiële weerbaarheid van de sector na de zomer sterk is teruggelopen en bij veel instellingen een kritische ondergrens heeft bereikt of al heeft overschreden. Daarmee dreigt een valse start van de komende Cultuurnotaperiode 2021-2024. 

Kanttekening is dat de generieke maatregelen van het Rijk vooralsnog slechts in beperkte mate soelaas hebben geboden. De sectorspecifieke steunmaatregelen die gisteren door de Minister van OCW werden aangekondigd zijn door hun omvang bemoedigend, maar zullen maar ten dele ten goede komen aan de stedelijke culturele infrastructuur. 

periode ná de zomer: een doorkijkje met grote onzekerheden en risico’s 

Inmiddels moeten we ook leven met het vooruitzicht dat de huidige crisis en de hieruit voortkomende maatregelen niet zomaar na 1 juni voorbij zijn. De culturele sector was de eerste die ‘op slot’ ging, te vrezen valt dat een groot deel van die sector als laatste weer ‘gewoon’ open gaat. Maar er is meer: de regering bereidt ons voor op het vooruitzicht om – zelfs ná versoepeling van de huidige maatregelen – nog geruime tijd te leven in een ‘anderhalve meter samenleving’. Voor onze sector zijn impact en realisering van dit perspectief nauwelijks voorstelbaar. 

Nog afgezien van de praktische vraag hoe je in het kader van zo’n spelregel bezoekersstromen gaat organiseren (in musea en bioscopen, bij podia en festivals) of hoe je überhaupt artiesten op een podium kunt positioneren: de gevolgen voor de financiële exploitatie zijn draconisch. Toegestane bezoekersaantallen zullen naar verwachting hooguit nog een kwart zijn ten opzichte van ‘normale’ tijden, soms – zo blijkt uit voorlopige calculaties – zelfs maar één achtste. Dat slaat een immens gat in het verdienmodel van veel van de instellingen in onze sector, voor een periode die wel eens maanden kan gaan duren. En of daarna – bij een ‘echte’ normalisering – het publiek meteen bereid zal zijn weer in groten getale samen te komen, is dan nog de vraag. 

sociaal drama 

Onze zorg gaat niet alleen over instellingen, maar ook over mensen: de vele zzp’ers die in onze sector werkzaam zijn, veelal trouwe collega’s met wie we jarenlang werken, een omvangrijke groep van duizenden mensen, technici, uitvoerende kunstenaars, ontwerpers, docenten, decorbouwers etc. etc., die wezenlijk is voor het functioneren van onze podia, festivals, theatergroepen, audiovisuele producties en muziekensembles. Velen van hen zijn in één klap teruggevallen naar bijstandsniveau, met een zeer wankel perspectief op snel herstel van hun inkomenspositie. Hier dreigt een groot collectief sociaal en menselijk drama. 

we zijn zeer ongerust 

Er is alle reden de alarmbel te luiden. Voortbestaan en samenhang van de kunst- en cultuursector zijn serieus in gevaar, landelijk, en ook in onze stad. Het mooie bouwwerk van kunstvakopleidingen, podia, presentatie-instellingen, wijkcultuurhuizen, makers en festivals dat we hier samen met de gemeente realiseerden (waarbij we tot een maand geleden met z’n allen ook nog durfden denken in groeiscenario’s) loopt ernstig gevaar. 

Natuurlijk, we zijn weerbaar, we zijn strijdbaar, we zijn creatief en onderling solidair. Zelfs in deze tijden zoeken we ons publiek op (want ja: ons publiek missen we!). We zitten niet bij de pakken neer en doen ons best optimistisch te blijven. De steun die we tot nu toe ondervonden, zeker in onze eigen stad bij College, Raad en ambtenaren én bij ons publiek, helpt daarbij. Tegelijk zijn we zeer ongerust. 

oproep 

Het steunpakket waartoe het kabinet gisteren besloot bedraagt 300 miljoen euro, ca. 1/3 van het jaarbudget dat het Rijk uittrekt voor kunst en cultuur. Het richt zich primair op de landelijke keten en zal via die weg ook ten dienste staan van een aantal stedelijke instellingen in de sector. Het grootste deel van onze instellingen zal echter niet geholpen zijn met het landelijke steunpakket en dus aangewezen zijn op aanvullende lokale middelen. Om het toekomstperspectief veilig te stellen van lokale podia, producenten, festivals, musea en daarmee van de vele werkenden in de sector vragen wij u daarom een naar rato vergelijkbare inspanning van de gemeente. Daarmee helpt u ons om onze sector in deze ongekende tijden nog enigszins levensvatbaar en toekomstbestendig te houden. 

Wij hopen te kunnen rekenen op uw steun, wij hebben u nodig, meer dan ooit tevoren! Graag blijven wij u de komende weken stapsgewijs informeren, nemen wij u mee in meer concrete scenario’s waarop we ons druk aan het voorbereiden zijn, hoe onzeker die scenario’s ook zijn. 

Mocht u daar prijs op stellen, dan spreken wij u graag binnenkort persoonlijk over de voorliggende problematiek. 

Met vriendelijke groet, 

Jeroen Bartelse – namens Utrechts Muziek Overleg 

Henk Heuvelmans – namens Utrechts Festival Overleg 

Marco Grob – namens Samenwerkende Utrechtse Musea 

Petra Remmen – namens Utrechts Beeldcultuur Overleg 

Eva Postema – namens Hedendaagse Kunst Overleg 

Appie Alferink – namens Wijkcultuurhuizen Overleg 

Lucia Claus – namens Utrechts Theater Overleg 

Michaël Stoker - namens de Utrechtse Letteren