Stadsdichter Fred Penninga welkom-aan-boord bij Nieuws030
Gepubliceerd: maandag 19 oktober 2015 12:05
Van begin september 2005 tot half juni 2011 schreef Fred Penninga wekelijks een stadsgedicht voor het Stadsblad, 300 in totaal. Daarmee was hij nog geen stadsdichter. Inmiddels is hij dat wél, als lid van het Utrechts Stadsdichtersgilde.
In de afgelopen tijd schreef hij, als gildelid, enkele stadsgedichten – zoals Park Voorveldse Polder, Straatkompas en Onze Dafne – maar dat zette niet echt zoden aan de dijk, vond hij. Geen wekelijkse stadsgedichten schrijven, voelde als ‘n poëzie-fantoom: hij wilde nog wel, maar er was niks meer. Zoiets. Nu is hij aan boord bij Nieuws030 en mag het weer. Elke week, vanaf morgen iedere dinsdag, een stadsgedicht.
Wat trekt er zo in het schrijven van stadsgedichten?
Penninga: “Om te beginnen levert de stad Utrecht mij, als dichter, inspiratie om me enigszins treffend te uiten. In een techniek waar mijn talent zit: het literaire, de poëzie. Dat vraagt dat ik ‘eigenwijs’ reageer op wat zich aandient. Dat ’n vrijmoedige blik én een stoutmoedige pen ervoor zorgen dat er een ander licht of een verrassend accent op gebeurtenissen, situaties en personen wordt gezet. Doordat het ‘gewoon’ over dingen-in-de-stad gaat, moet het allemaal wel te volgen blijven. Daar hou ik van.”
In de jaren dertig van de vorige eeuw werd dat ‘gebruikspoëzie’ genoemd.
“Ja en daar ben ik een groot liefhebber van. In staat zijn om over van alles-en-nog-wat op speelse én indringende wijze iets bij elkaar te dichten. Zo ben ik een enorme bewonderaar van Erich Kästner, maar ook van meer eigentijdse dichters als Judith Herzberg, Jules Deelder en Wislawa Szymborska. . . met 1000 excuses voor al die namen die ik nu niet noem."
Hier worden toch wel namen van een jongere generatie gemist.
“Ja, dat vind ik ook.” En na een lange stilte: “Recent van Yahya Hassan gehoord? Maarten van der Graaff en Marieke Rijneveld zijn talenten, maar daar moet je dan altijd weer even de adem bij inhouden en wachten of het duurt en houdt. . . Bovendien schrijven zij (ook / nog) geen gebruikspoëzie.”
Kan er vuurwerk worden verwacht van de nieuwe stadsgedichten?
“Rond de jaarwisseling misschien? En in de week voor Sinterklaas komt er weer een dóór iedereen, vóór iedereen op èlk cadeautje te plakken sinterklaasgedicht. Beloofd!
Verder wil ik best knallen, maar dan moet er in Utrecht toch eerst iets knetterends aan de hand zijn. Gelukkig is er dikwijls stof genoeg, maar stof heeft de neiging neer te dalen... en dan is de lol er al gauw vanaf.”