Schimmigheid rond plan Wilhelminawerf
Gepubliceerd: maandag 16 april 2018 13:25
Louis Engelman - Wie er over droomt een appartement te verwerven in de Wilhelminawerf, die wordt gebouwd rond een nieuw haventje aan het Merwedekanaal, kan zich beter nog maar eens achter het oor krabben. Want er is sprake van nogal wat schimmigheid rond de realisatie van dit bouwplan voor 167 woningen. En wethouder Paulus Jansen (SP) blijkt niet door zijn ambtenaren op de hoogte te zijn gesteld.
Eind maart maakte vastgoedontwikkelaar KondorWessels Projecten via het AD/UN bekend dat alle belemmeringen voor de bouw zijn weggenomen. ‘De start staat gepland voor 2019’, aldus woordvoerder Ingrid Prins van de projectontwikkelaar. En ook gemeentevoorlichter Matthijs Keuning liet ons vorige week namens wethouder Paulus Jansen weten dat ‘niets meer de bouw in de weg staat’.
Dit optimisme kwam voort uit de deal die er was gesloten met Eneco, eigenaar van de lawaaierige hulpwarmtecentrale in het gebied. Om deze om te vormen tot een veel stiller warmteoverdrachtstation legde de gemeente één miljoen euro op tafel. Daarmee werd het milieuprobleem van veiligheid en geluidshinder weggenomen. Zodra Eneco de klus heeft geklaard, kan de woningbouw beginnen.
In het gebied langs de Kanaalweg 59, nabij de Kon. Wilhelminalaan, wordt eerst een kleine haven uitgegraven. Daar omheen wil KWP 116 huur- en 51 koopappartementen optrekken. Door de parkeergarage half-ondergronds aan te leggen kan er ook nog wat groen in het wijkje worden teruggebracht. De raadsleden Brussaard (CDA) en Koning (D66) wisten die toezegging van KondorWessels Projecten los te peuteren, zodat het plan ook het fiat van de gemeenteraad kreeg.
Maar het idee dat er nu onbelemmerd kan worden gebouwd lijkt behoorlijk voorbarig. Want er zit een gemene adder onder het gras. En daar wist wethouder Jansen, naar nu blijkt, niets vanaf.
Dat zit zo. In de aanloop naar realisatie heeft de stad over het gebied onderhandeld met KondorWessels Projecten (KWP). Deze had het stuk land in 1997 verworven. Uit de gegevens van het Kadaster blijkt echter dat KWP de grond op 8 september 2017 voor 20,7 miljoen euro in twee delen heeft verkocht aan RW Utrecht BV, een dochtermaatschappij van bouwbedrijf Wessels uit Rijssen. Deel 1 voor 12,4 miljoen en deel 2 voor 8,3 miljoen euro.
Op zichzelf is dat niet ongebruikelijk. Maar in de verkoopakte wordt een voorbehoud gemaakt. Er staat namelijk in dat een andere partij aanspraak maakt op deel 1 van het perceel. Dat is de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij. Het geschil daarover moet nog bij de rechter worden uitgevochten.
Het zou dus zo maar kunnen dat het pensioenfonds het grootste stuk van de grond krijgt toegewezen. En wat zou dat dan betekenen voor de bouwplannen van de Wilhelminawerf?
KondorWessels-woordvoerder Ingrid Prins is daar desgevraagd opeens niet meer zo open over. Na meerdere telefoontjes wil ze uiteindelijk aan de lijn komen, maar weigert inzicht te geven. De claim van het pensioenfonds zegt ze ‘noch te willen bevestigen noch ontkennen’. En over de achtergrond ervan houdt ze kaken stijf op elkaar. ‘Uw vragen zijn te gedetailleerd en vanwege commerciële doeleinden achten wij het nu niet opportuun om antwoorden te geven’, is alles wat ze loslaat.
Vreemd genoeg staat ook woordvoerder Michiel Cleij van het Pensioenfonds voor de Koopvaardij niet te trappelen om opheldering te verschaffen. Over waarom zijn organisatie aanspraak maakt op de grond wil hij niks zeggen. Hij houdt het op de formele uitspraak dat de zaak ‘onder de rechter is’ en dat hij dit proces niet wil beïnvloeden. Wel verwacht hij dat er nog vóór de zomer een uitspraak zal komen.
Blijft de vraag over of de gemeente Utrecht in haar onderhandelingen met de projectontwikkelaar wist van dit geschil. Niet dus. Namens wethouder Jansen zegt zijn woordvoerder Matthijs Keuning maandagmorgen: ‘Dat wisten wij niet.’
Noch over de verkoop van de grond aan een dochtermaatschappij, noch over de claim van het pensioenfonds is de wethouder door KondorWessels op de hoogte gesteld. Over de grondverkoop zegt Keuning: ‘Formeel zijn ze niet verplicht ons dat te melden.’
De woordvoerder denkt dat een en ander niet hoeft te betekenen dat het plan vertraging oploopt. Maar zekerheid daarover heeft hij niet. ‘We zullen de gevolgen moeten afwachten’, zegt hij daarover.
Maar vervolgens belt hij een uurtje later terug. Het ligt toch anders. ‘Op ambtelijk niveau heeft KWP ons wel geïnformeerd over de rechtszaak.’ Of deze ambtenaren dat ook aan hun wethouder hebben verteld? Keuning: ‘Nee. Maar dat hoeft ook niet. De wethouder hoeft niet van elk detail op de hoogte te blijven. Voor de planning is dit van minder belang.’
Volgens hem gaat de rechtszaak erom aan wie straks de woningen moeten worden geleverd. Als hem wordt verteld dat dit onjuist is en dat het conflict blijkens de koopakte in het kadaster gaat over het eigendom van de grond, reageert hij met: ‘Zo hebben wij dat niet begrepen.
Hoe dan ook is de aanvullende informatie, aldus de woordvoerder, dat KWP de gemeente ambtelijk wel heeft verteld van de claim, maar dat dit naar verwachting geen gevolgen zal hebben voor de planning.
D66-raadslid Maarten Koning is daar desgevraagd veel minder zeker over. Hij schrikt als hij hoort van de claim die het pensioenfonds heeft gelegd. In de gesprekken die hij met collega raadslid Brussaard voerde met twee vertegenwoordigers van KWP over het verdiept aanleggen van de parkeergarage is daar volgens hem met geen woord over gesproken.
Voor het ontwerp van de Wilhelminawerf is het, denkt hij, ook niet zo relevant wie de grondeigenaar is, maar hij erkent dat deze zaak wel degelijk consequenties heeft voor de toekomstige uitvoering. ‘Ik ben hier verbaasd over. Dit is voor mij helemaal nieuw.’
In het AD/UN van afgelopen zaterdag stond een groot verhaal over de ontwikkelingen in de Merwedekanaalzone. Daarin zegt Erwin van der Krabben, professor in de planologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en gespecialiseerd in vastgoed en ruimtelijke ontwikkeling, dat het voor de gemeente Utrecht wel zaak is bij de realisatie de regie zelf goed in de hand te houden. Voor het deel van de Wilhelminawerf lijkt daar niet echt sprake van te zijn.