Deze kiek is gemaakt op: vrijdag 3 november, 12.45 uur

Door: Ton van den Berg

Waar? Thorbeckelaan (Ondiep)

Want? De onthulling van een gedenksteen ter herinnering aan het Badhuis Ondiep (1926-1972) door wethouder Dennis de Vries en wijkbewoner Willem Nuwenhuis.

Het gebouw uit 1926 is allang verdwenen (er staat sinds 2012 een appartementengebouw) maar het leek de Werkrgroep Directe Voorzieningen van de gemeente Utrecht een goed idee om de herinnering aan het badhuis in Ondiep levend te houden via een gedenksteen met QR-Code die verwijst naar het verhaal van het badhuis.

Onthulling van de gedenksteen met QR-code door Ondiep-bewoner Willem Nuwenhuis en wijk-wethouder Dennis de Vries. Foto: Ton van den Berg

Bij de onthulling vertelde journalist Ton van den Berg in een toespraak over de (persoonlijke) historie van het badhuis.

Met mijn kameraadje Cockie Oppelaar toog ik, zo rond 1963 en ik was een jaar of 8 oud, naar het badhuis, die hier aan de Thorbeckelaan heeft gestaan. Hij ging wel vaker, ik niet. Ik hoorde niet eens bij het gemiddelde van die tijd, een gemiddelde dat Utrechters die geen douche of bad hadden circa 1 keer in de 10 weken naar een badhuis gingen.

Ik was van de teil. Vele generaties groeiden op met 1 keer in de week, op zaterdag meestal, die in de teil gingen. Die teil stond voor de kachel in de huiskamer en we gingen er 1 voor 1 in en zoals dat overal gebeurde, de oudste als eerste en de jongste als laatste en inderdaad werd meestal het water niet ververst en kwam er alleen maar water bij dat over je hoofd werd gegoten om de zeep uit je haar te verwijderen.

Het badhuis, het volksbadhuis zoals ze heetten, zat niet in ons systeem. Ik denk vanwege de kosten want al was een kwartje voor een wasbeurt niet veel, met zes kinderen liep dat toch wel weer op. We wasten ons dus bij de kraan en 1 x in de week in de teil. Dat was goedkoper.

Cocky ging wel vaker naar het badhuis en zei dat ik eens mee moest gaan. De dichtstbijzijnde voor ons uit de Betonbuurt was deze hier op de Thorbeckelaan. Er was ook een badhuis in de Nieuwlichtstraat maar die hoorde bij de bewoners van de stichting Volkswoningen. En ondanks dat Cocky ook in een huis woonde van die stichting gingen we blijkbaar toch naar deze hier.

Het is de enige keer dat ik er binnen ben geweest. Ik vond het een naargeestige ruimte. Al dat tegelwerk en al die deurtjes van hokjes. Ik heb het nog uitgezocht. In dit badhuis zaten toen, na een verbouwing in 1953, 62 badcellen. Het woord cel verzin ik niet, zo werden de ruimtes toen genoemd: badcellen. En voor mij leek het letterlijk ook een cel, een gevangenis.

Er liepen ook allemaal strenge mensen, mannen en vrouwen in witte uniformen. Een van hen was badmeester Vreeburg, zo vertelde mij een oud-bezoeker van dit badhuis eens. Een badmeester wiens taak het was om iedere bezoeker vooral te laten weten dat ze moesten opschieten. Je kreeg 5 minuten en dan moest het gebeurd zijn. Dat ook al gaf mij het gevoel in een gevangenis te zijn.

En als de 5 minuten voorbij waren stonden de badmeesters, zoals Vreeburg, snel op de deur te bonken dat je eruit moest. De cabaretier Herman van Veen is als 8-jarige ook eens met zijn vader naar het badhuis geweest (die aan het Willem van Noortplein) en hij herinnerde zich dat de badmeesters op slippers liepen en als ze op de deur bonkten riepen: "Afdrogen, aankleden, opschieten. Schoner worden jullie toch niet. De wachtkamer zit vol met viezeriken."

Ik weet nog dat ik blij was dat ik levend naar buiten kon. Nou heeft iedereen zijn eigen herinneringen. Volgens Van Veen werd er bij hem gezongen door de baders. Ik denk dat er in Ondiep echt geen sprake was van volkszang. Dat zal Vreeburg helemaal niet gewild hebben.

Mijn vriendin herinnert zich het badhuis aan de Thorbeckelaan ook als niet prettig en zij is er, via school, heel vaak naartoe gemoeten: "Het was net zoiets als naar de school-tandarts gaan, het was zeker niet leuk. Die vrouwen die er werkten doen me nu nog steeds denken aan Russische masseusses."

Ik ben niet meer mee geweest met Cocky en gelukkig kregen wij halverwege jaren ’60 een eigen douche in huis. Daar herinner me ik mij vooral nog van het gevecht om het warme water want als je boven stond te douchen was er altijd weer iemand die beneden warm water tapte van de geyser en jouw dan in de kou zette. Het was ook altijd wat...

---

Ingekorte versie van de historie van badhuizen in Utrecht (hele versie is te lezen op HUA)

Het was de afdeling Utrecht van de "Oranjebond van Orde" die in 1900 het initiatief tot de oprichting van een Volksbadhuis nam. Daarvoor werd in 1903 de Vereeniging voor Volksbaden opgericht. Het was dus particulier initiatief en met het geld van diverse rijkere Utrechters werden diverse badhuizen gebouwd. Voor het baden zelf kon de vereniging wel een beroep doen op de gemeente voor wat financiele steun.

In juli 1904 werd het eerste badhuis, dat aan het Koekoeksplein, geopend. Het duurde even voordat er nog een werd geopend: in 1913  het badhuis aan de Zonstraat, en in 1916 dat aan de Kanaalstraat.

In 1926 en 1927 werden respectievelijk de badhuizen aan de Thorbeckelaan (met 38 badcellen) en aan het Willem van Noortplein in gebruik genomen. In het blad Utrecht in Woord en Beeld werd in 1926 nog een lied gepubliceerd dat een eerbetoon was aan het badhuis in Ondiep.

Het badhuis aan de Spaarnestraat volgde in 1939. Die laatste was in opdracht van de gemeente en toen zag je dat de overheid zich ermee ging bemoeien.

Op 2 december 1947 werd vastgesteld dat tot die tijd in de zes badhuizen, in Zuilen was er ook een maar die hoorde niet tot de vereniging, meer dan 8 miljoen baden waren verstrekt waarvan 2 miljoen gratis aan leerlingen van lagere scholen.

Op de algemene vergadering van 22 december 1947 werd tot opheffing van de Vereeniging voor Volksbaden besloten, om vrij baan te maken voor een opvolger. De zorg voor de volkshygiëne werd overgenomen door de overheid. Dat gebeurde door de Dat werd door de oprichting van de Utrechtse Stichting voor Badhuizen.

In 1953 werd het badhuis in Ondiep uitgebreid naar 68 badcellen. Daar was al sinds de jaren dertig behoefte aan want er waren lange wachttijden.Pas in 1957 vertoonde het bezoek aan de Utrechtse volksbaden voor het eerst een teruggang. Veel nieuw opgeleverde huizen werden inmiddels van een badcel voorzien, terwijl ook steeds meer oudere huizen ermee werden uitgerust. 

Van de "Bouwvereniging Elinkwijk" in Zuilen nam de gemeente in 1958 het badhuis aan de Dieselweg over om het onder beheer van de stichting te stellen. Dit badhuis had zijn eigen, eveneens afnemende cliëntele.

In 1972 werd het badhuis aan de Spaarnestraat tot een dienstencentrum voor bejaarden verbouwd. In 1973 verkregen de badhuizen aan de Zonstraat, de Dieselweg, de Thorbeckelaan en het W. van Noortplein (gedeeltelijk) een andere bestemming.

Als laatste werd het badhuis aan de Kanaalstraat op 28 juni 1980 gesloten, waarna de opheffing van de stichting volgde.

Verslag van de opening van het volksbadhuis Ondiep in 1926. Uit: Utrecht in Woord en Beeld, mei 1926 De 'badende vrouw' van beeldhouwer Joop Hekman.In 1953 werd het badhuis, na een grote uitbreiding, voorzien van een kunstwerk van een badende vrouw door beeldhouwer Joop Hekman. Op het appartementengebouw dat nu op de plek staat aan de Thorbeckelaan herinneren replica's aan dit beeld. Het origineel hangt binnen in de hal van het appartement.