Hoogenberg weer terug bij 'zijn' Februaristaking
Gepubliceerd: donderdag 26 februari 2015 13:11
Door Ton van den Berg - Hoe vaak hij al naar de kranslegging bij de Dokwerker is geweest? "Och, ik denk zo'n 62 keer", zegt Ger Hoogenberg glimlachend. Vorig jaar kon hij door ziekte er voor het eerst in jaren niet bij zijn. "Dat moest ik nu goedmaken."
Hij was negen jaar oud en woonde nog in Amsterdam toen in 1941 de Februaristaking uitbrak. De staking die een verzet was van arbeiders in de omgeving van Amsterdam en Utrecht tegen het oppakken van Joodse mannen in de hoofdstad door de Duitse bezetters. "Mijn vader staakte niet mee. Dat kon niet, joh", zegt Hoogenberg. "We hadden drie onderduikers in huis, het zou veel te gevaarlijk worden als hij zou gaan staken."
Ieder jaar rijdt op 25 februari vanaf het Stadhuisplein in Utrecht een autobus met enkele (oud-)raadsleden, vrijwilligers van het Herdenking 4 mei comite en twee ambtenaren naar Amsterdam om namens de gemeente Utrecht een krans te leggen bij het beeld van de Dokwerker. Ook de burgemeester is er altijd bij, maar die reist apart met de dienstauto.
Voorin de autobus zit Ger Hoogenberg. Op weg naar de locatie waar de Dokwerker staat, geeft hij de chauffeur van de bus aanwijzingen. "Kijk, het plekje is weer vrij," zegt hij als de bus een straat inrijdt dat op slechts een paar honderd meter van het Jonas-Daniel Meijerplein ligt.
Hoogenberg staat als eerste buiten en neemt het voortouw om de krans uit de auto te halen. Samen met kabinetschef Hans Kuperus sjouwt hij het naar het plein van de Dokwerker. Daar ontmoet de oud-Amsterdammer vele bekenden die net als hij ook al jarenlang naar de jaarlijkse herdenking komen.
In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw is Hoogenberg lid van de Utrechtse gemeenteraad voor de Communistische Partij Nederland. De CPN'er besluit dat Utrecht zich ook maar eens moet laten zien in Amsterdam bij de jaarlijkse herdenking van de Februaristaking. "Ook in Utrecht is aan die staking mee gedaan", zegt hij. "Bij onder meer Werkspoor werd het werk neergelegd."
"We hebben een motie ingediend", legt Hoogenberg uit. "En die heeft het toen gehaald!" En sindsdien is de gemeenteraad erbij en hoeeft Hoogenberg niet meer alleen vanuit Utrecht naar Amsterdam. Woensdag is ook wethouder Kees Geldof (VVD) van de partij en de gemeenteraadsleden Heleen de Boer (GroenLinks) en Sanne Scholten (D66), de laatste mag samen met burgemeester Jan van Zanen de krans leggen. Als de Utrechtse delegatie aan de beurt is gaat Hoogenberg voorop, het is toch een beetje zijn herdenking, en dirigeert waar de krans gelegd moet worden.
Heel even staat de hele groep stil bij het beeld en dan is het alweer voorbij. Terug naar de autobus, althans de straat waar de bus staat en waar aan de overkant een cafeetje is. "We drinken nog wat", zegt Hoogenberg die een jus d' orange bestelt.
In het cafe raakt de oud-CPN'er (die ook nog voor GroenLinks in de raad zat) onmiddellijk in een politiek gesprek met D66'er Scholten. "D66 is een partij zonder visie, die is alleen maar pragmatisch. Dat is niks."
Op de weg terug naar Utrecht legt Hoogenberg nog eens uit dat de Februaristaking in 1941 een initiatief was van communistische arbeiders dat door veel anderen, ook niet-communisten, werd overgenomen. Tijdens de bijeenkomst op het Jonas Daniel Meijerplein wordt niet over de communistische link gesproken. "Ho", zegt Hoogenberg. "Die burgemeester van de Zaanstreek begon haar speech met 'Staakt, Staakt, Staakt' en dat is een duidelijke verwijzing naar de CPN want dat was het manifest waarin de partij tot de staking opriep."
De delegatie keert terug op het Stadhuisplein. Hoogenberg geeft iedereen ter afscheid een hand en als hij zelf richting huis gaat, zegt hij: "Tot volgend jaar dan maar weer."