Bouwhistoricus Bart Klück overleden
Gepubliceerd: donderdag 5 augustus 2021 20:02
Door Ton van den Berg - Bouwhistoricus Bart Klück is vorige week op 76-jarige leeftijd overleden. Hij was een van de eersten die in Utrecht (en in Nederland) het belang van gedocumenteerde bouwhistorie liet zien en zo aan de basis stond van het behoud van waardevol erfgoed.
In 1970 was Bart Klück student ecologie die met andere studenten uit protest tegen verkeersplannen in de oude binnenstad de Werkgroep Herstel Leefbaarheid oprichtte. Een succesvolle club want met het kraken van het pand Achter Clarenburg 2, dat gesloopt zou worden voor een rijweg richting de Mariaplaats, wisten ze die plannen te vertragen en uiteindelijk voor een groot deel te stoppen. Alleen de demping van de singel bij Hoog Catharijne ging door.
Een belangrijk wapen van de Werkgroep Herstel was dat de leden ervan zich verdiepten in de historie van panden en welke waarde het had om ze te behouden. Daarmee werd sloop voorkomen zoals dat is gebeurd met onder meer Achter Clarenburg 2 en de daarnaast gelegen Maria Minor, de voormalige schuilkerk van de Oud-Katholieken waar nu cafe Olivier is gevestigd.
Klück werd bouwhistoricus en een groot deskundige in het onderzoeken en documenteren van gebouwen aan de hand van vroege bouwsporen. Hij ging voor het Utrechts Monumenten Fonds werken en later voor de gemeente werken en mocht in 1988 en in 2006 uitgebreid onderzoek doen in de Maria-Minor, het gebouw dat dankzij de Werkgroep was behouden gebleven. Klück was ook vaak betrokken bij archeologische opgravingen zoals aan het Pieterskerkhof en de Marnixlaan (waar resten van klooster Nieuwlicht liggen).
Bettina van Santen van de gemeentelijke afdeling Erfgoed vertelt dat Klück belangrijke onderzoeksbijdragen heeft geleverd aan grote projecten zoals het Duitse Huis/Grand Hotel Karel V waar hij tien jaar lang aan werkte, de Stadhuisverbouwing onder architect Miralles, Oud-Amelisweerd en bolwerk Sonnenborgh.
In zijn werk als bouwhistoricus maakte Klück duidelijk dat achter de vele - meestal 19e eeuwse - gevels in de oude binnenstad nog heel veel middeleeuwse overblijfselen zijn terug te vinden. "Dat daar nog een nagenoeg complete middeleeuwse stad aanwezig is", aldus Van Santen.
Talloze huizen en panden zijn door Klück onderzocht. In 1981 bijvoorbeeld deed hij onderzoek naar de Myropskameren aan de Springweg. Hij legde er eeuwenoude plavuizen, een kaarsennis en een stookplaats bloot. De twaalf kleine huisjes zouden volgens de archieven dateren uit 1583 maar Klück toonde aan dat enkele gevels en vloeren zeker twee eeuwen ouder waren. Bij die gelegenheid zei hij over die resultaten: "De geschiedenis van de stad is weer wat completer en dat geeft enorm veel voldoening."
Conservator stadsgeschiedenis Rene de Kam noemt Klück "een bijzonder mens, en een van de pioniers van de Utrechtse bouwhistorie." De Kam werkte veel met de bouwhistoricus en samen waren ze betrokken bij het onderzoek naar de oude bastions zoals Sonnenborgh dat uitmondde in het boek Het Utrechtse antwoord. De bastions van Karel V (2004). "Zijn onderzoek heeft heel veel nieuwe inzichten opgeleverd over de Utrechtse bastions, waar ik opnieuw dankbaar gebruik van heb gemaakt voor het boek en de tentoonstelling De ommuurde stad in het Centraal Museum."
Ook na zijn pensionering bleef Klück actief en gaf onder meer lezingen over het historische behang van het landhuis Oud-Amelisweerd en bleef onderzoek doen naar de historie van huizen. Een van zijn laatste klussen was in Venlo waar hij betrokken was bij onderzoek in de oude binnenstad.