Door Jim Terlingen - Tuinwijk heeft er weer twee struikelsteentjes bij. Vanmiddag werden stolpersteine geplaatst voor Zaagmolenkade 28. Dat was het laatste adres van de joodse Nederlanders Isaac (Ies) en Ester Cohensius-van der Hoeden. Isaac overleefde de oorlog, zijn vrouw Ester niet. 

Wat deze plechtigheid bijzonder maakte, was de aanwezigheid van familieleden van Isaac uit Israël. De toespraken waren daarom in het Engels. Er waren in totaal ongeveer 40 mensen. 

Familieleden uit Israël. Foto: Nicole E. Zonderhuis

Het verhaal van Isaac en Ester

Isaac Cohensius wordt geboren op 14 november 1910 in Oude Tonge op het eiland Goeree Overflakkee. Ester van der Hoeden op 31 januari 1914 in Nijkerk.

Het gezin Cohensius verhuist in 1923 naar de geboorteplaats van moeder: Nijkerk. Hier ontmoeten zij familie Van der Hoeden.

In 1931 haalt Ies zijn middelbare-schooldiploma in Amersfoort, waarna hij zich inschrijft bij de faculteit Geneeskunde van de universiteit in Utrecht. Zijn vader (moeder is inmiddels overleden) ziet dat helemaal niet zitten, volgens hem kan hij beter koopman worden. Maar Ies zet door en haalt met grote regelmaat zijn tentamens.

Ester wordt verpleegster. Eind 1938 woont en werkt Ester in Amersfoort. Ies en Ester verloven zich. Ies is niet gelovig, maar een idealist, die ervan droomt om in Palestina te pionieren, samen met zijn verloofde.

Ies onderbreekt zijn studie om landbouwervaring op te doen in een modelkibboets in Noord-Holland. Hij is actief lid van de Amersfoortse afdeling van de Nederlandse Zionisten Vereniging. Tegelijkertijd is hij vrijwilliger bij de transportbrigade van de brandweer. Hij rijdt ook regelmatig op zijn motor en sleutelt er graag aan. Zijn broze gezondheid is wel een probleem: hij wordt vaak geplaagd door astma-aanvallen.

In de zomer van 1940, net nadat de oorlog is uitgebroken, verhuist Ester van der Hoeden naar Utrecht. Ze gaat wonen aan de Zaagmolenkade, een benedenwoning op nummer 28. Er ligt nu een groenstrook voor de deur, maar als Ester er woont, stroomt het Zwarte Water langs de Zaagmolenkade richting de Vecht.

Weekblad De Joodsche Wachter, 30 augustus 1940

Na het invoeren van een reeks van anti-joodse maatregelen mag Ester alleen nog joodse patiënten verplegen. Ies trekt zich er niets van aan. Hij draagt vanaf mei 1942 geen jodenster, negeert het reisverbod zodat hij her en der bevallingen kan blijven doen. Niet zonder spanning eet hij in restaurants (“verboden voor Joden”), soms vlak naast een tafel met NSB'ers.

De inschrijfkaart voor het studiejaar 1941-1942 van Isaac Cohensius

Ester en Isaac trouwen in allerhaast op 29 juli 1942, want Kommissar-general Schmidt heeft via de radio gezegd: “Wir sind keine Barbaren, wir werden den Juden genehmigen mit ihre Familien zusammen zu bleiben”. Aan onderduiken willen ze niet denken, ze hebben geen geld en willen anderen niet in gevaar brengen. Ester is in deze tijd - volgens Isaac - de sterkere van de twee.

De handtekeningen van Isaac en Ester op de trouwakte

Kort daarna valt de oproep om zich te melden voor 'werkverruiming in Duitsland' in de brievenbus, zoals de nazi's de deportaties noemen. Isaac is nog niet afgestudeerd. Ze pakken de nodige spullen in rugzakken en koffers en geven de rest aan de buren: als ze niet terugkomen, mogen ze de spullen houden. Een koffer van Ester met haar gebedenboeken is na de oorlog weer boven water gekomen en is nu te zien in het archief van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

De koffer van Ester met haar gebedenboeken. Foto: Doete Regts

Ze vertrekken vanaf Zaagmolenkade 28 naar station Maliebaan. Op 20 augustus worden ze geregistreerd in Westerbork. Bij hoge uitzondering krijgt Isaac toestemming van de kampcommandant om terug te keren naar Utrecht om daar af te studeren als arts. Hij slaagt op 28 augustus 1942 voor zijn examen en keert terug naar zijn vrouw in Westerbork. Ze vieren een heel klein feestje in de vrouwenbarak.

Op 31 augustus 1942 moeten ze met een gewone personentrein vanuit Westerbork naar het oosten. Isaac noemt dit later 'hun huwelijksreis'. Ze waren vol verwachting over hun nieuwe toekomst in het buitenland.

In Cosel, ongeveer 80 kilometer voor Auschwitz, stopt de trein. Hier worden de gezonde mannen gedwongen uit de trein gehaald. Ester geeft Ies zijn koffers met medische spullen en ze kijken elkaar dan voor de laatste keer aan. Ester rijdt met de ouderen, de zieken, de kinderen en de vrouwen door naar Auschwitz, waar zij en de meeste anderen op of kort na 3 september 1942 worden vergast.

Ester is 28 jaar oud geworden.
Isaac en zij zijn in totaal 36 dagen getrouwd geweest.

De mannen gaan naar dwangarbeiderskampen in dit deel van Silezië. Isaac wordt dokter in een reeks kampen. Hij overleeft in die rol meer dan acht kampen.

Na de oorlog ontdekt Isaac dat niet alleen zijn vrouw Ester, maar ook haar moeder Johanna, haar broer Henri, haar zus Grietje met haar man Abraham en hun driejarige dochter, net als zijn tante Cato en zijn stiefmoeder Klara allemaal vermoord zijn.

In een van de kampen heeft Ies een Poolse vrouw ontmoet, Frieda Lemberger. Direct na de oorlog vindt hij haar terug. Hij zorgt voor haar tot ze weer wil leven. Hij trouwt eind 1948 met haar, samen emigreren ze naar Israël en starten een gezin.

Isaac wordt een toegewijde arts in Israël met speciale zorg voor baby's en hun moeders in Arabische dorpen in Galilea. Isaac Cohensius overlijdt op 5 maart 1993 in Nahariya. Zijn vrouw Frieda overleed ruim twintig jaar later. 
  

Boek 

Net na de oorlog schrijft Ies zijn ervaringen op. Omdat hij dat in het Nederlands doet, kunnen zijn kinderen en kleinkinderen zijn verslagen niet lezen.

Het orginele manuscript

   
Daniël van den Bos, die een aantal jaren geleden in contact kwam met een zoon van Ies, heeft op basis van de verslagen een boek gemaakt. Zondag 24 november, om 15:00 uur, wordt Kampdokter gepresenteerd in boekhandel Broese. 
   

Het boek

Amersfoort

Vanochtend was er een onthulling in Amersfoort van een herdenkingssteen voor de vader van Isaac die in 1941 zelfmoord pleegde.
  

Foto: Doete Regts

(Met grote dank aan Daniël van den Bos en Doete Regts voor het aanleveren van het beeldmateriaal, de ruwe tekst van het levensverhaal en de overige info)