5 mei 1945 - PEGUS krijgt bewaking van verzetsgroep
Gepubliceerd: dinsdag 5 mei 2015 11:00
Zaterdag 5 mei 1945 - De PEGUS-centrale op de Keulsekade aan het Merwedekanaal is in grootste staat van verdediging gebracht om vernieling te voorkomen. Dit geschiedt door de 14 man tellende verzetsgroep van eigen personeelsleden.
Op enige afstand wordt een peloton van BS-Bewakingstroepen in gereedheid gehouden om hen zo nodig bijstand te verlenen.
De elektriciteitscentrale wordt feitelijk nog steeds bezet gehouden door de Duitse Wehrmacht en die wordt nauwlettend in de gaten gehouden en zo nodig wordt ingegrepen mochten de Duitsers tot acties overgaan. Vorige maand is al veel materieel uit de centrale weggehaald en nog meer schade moet nu worden voorkomen.
De verzetsgroep van eigen personeelsleden van de PEGUS is al in 1943 opgericht, omdat toen de oorlog vorderde, het steeds duidelijker werd, dat het gewenst was maatregelen te nemen, om de centrale tegen Duitse aanslagen te beschermen. In het diepste geheim zijn hiertoe voorbereidingen getroffen. Uiterste voorzichtigheid was daarbij geboden, met het oog op de N.S.B.-directie en de vele Duitsers, die voor bewakingsdoeleinden en luchtafweer permanent op het bedrijf aanwezig zijn.
Door contact met de ondergrondse strijdkrachten is het reeds in juli 1944 gelukt, om ondanks de Duitse wacht, de eerste wapens met munitie de centrale binnen te smokkelen.
De verzetsgroep is thans bewapend met een bazooka, enkele geweren, 25 stenguns, 8 mitrailleurs en de nodige munitie, allemaal afkomstig uit wapendroppings. Achter de pantserplaten van de turbines op het dak van de centrale zijn geschutsplaatsen gemaakt en wel zodanig dat naar alle zijden vuur kan worden gegeven. Er is een nachtverblijf en er zijn de nodige voedselvoorraden aangelegd, zodat de verzetsgroep de verdediging wel enkele dagen kan volhouden.
De centrale ligt sinds 8 april jongstleden stil, wegens gebrek aan kolen. De Duitsers hebben vitale onderdelen uit de centrale gehaald en die naar Hoek van Holland getransporteerd, met als doel ze naar Duitsland te brengen.
De ontwikkelingen worden met spanning, maar vastberaden afgewacht door commandant E. Korver (werktuigkundig opzichter 1e klasse.), zijn ondercommandanten J.J. Engelhart (werktuigkundig opzichter 2e klasse) en H.B. Arends (chef-bewaker) en de ‘strijdende gidsen’: de hoofdmachinisten W. van Leeuwen, R. Hoekman en D. Everaarts, de 1e machinisten, H. Maters en S. Schouten, de bankwerker-autogeenlasser J.W. Majoor en de bewakers J. Arends, W.F. Kielman, J.H. van der Linden, J.J. Limburg en H. Hendriks.