Vrijdag 4 mei 1945 - Vandaag is er een overleg geweest tussen de bevelhebber van het Duitse Ortskommando majoor F. Cremer en de Utrechtse stadscommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten M.M. Kwint. Over de inhoud van dat overleg is niets bekendgemaakt.

Kwint heeft ook gesprekken gevoerd met diverse bevelvoerders van de Binnenlandse Strijdkrachten in Utrecht waaronder W. van der Maal van het Kwartier 4 en diens chef-staf J. van Uitert.

De inhoud van de gesprekken gaat onvermijdelijk over de positie van de Binnenlandse Strijdkrachten op het moment dat definitief bekend wordt dat de Duitse bezetter capituleert en er een machtsvacuum ontstaat tot het moment dat de geallieerden Utrecht bereiken. Een van de belangrijkste punten bij de Duitsers, zo is ons gemeld, is dat zij de Binnenlandse Strijdkrachten niet als leger erkennen en daarom alleen door de geallieerden ontwapend willen worden.

De rol van de Binnenlandse Strijdkrachten is door Kwint ook al besproken met mr. G.A.W. ter Pelkwijk die in zijn schuilplaats al enige tijd zit te wachten om terug te kunnen keren als burgemeester van Utrecht. Kwint en Ter Pelkwijk hebben vastgelegd dat de leden van de BS als ze in het openbaar kunnen verschijnen herkenbaar zijn aan een overall en armband. Zij moeten steun krijgen van politieagenten waarvan zeker is dat die niet corrupt zijn. Een lijst daarvoor is opgemaakt.

Voor Kwint moeten de gesprekken met de Ortskommandant Cremer vreemd zijn geweest. Hij zat nu tegenover zijn vijand aan tafel. Nog maar kort geleden is bij een inval in de Voorstraat nog een van zijn mannen, Leo Maagdenberg die commandant binnenstad is, neergeschoten en wordt hij sindsdien vermist.

Maar het is niet zijn eerste keer. Kwint heeft al eerder met succes om tafel gezeten met Duitse bevelhebbers. Zo lukte het hem vorige maand om in overleg met SicherheitsDienst-chef Hardeger twintig leden van de BS vrij te krijgen uit de gevangenis aan het Wolvenplein.

Onder de schuilnaam Van Houten heeft Kwint vanaf vorig jaar in Utrecht gevochten tegen de Duitsers als medewerker van de Binnenlandse Strijdkrachten en later als leider daarvan.

Kwint, die in de jaren dertig ook nog burgemeester van Zuilen is geweest en bij het uitbreken van de oorlog burgemeester van Velsen was, kwam in 1944 naar Utrecht om te onderzoeken of er mogelijkheden waren om vier ter dood veroordeelden uit de gevangenis in de Ganssstraat te bevrijden. Vanaf dat moment is Kwint in Utrecht gebleven onder meer bij het organiseren van wapentransporten.

Nadat vorig jaar november bij een overval op een vergadering van BS'ers in het gebouw van de Kamer van Koophandel diverse verzetslieden omkwamen werd Kwint benaderd om commandant van het district Utrecht-stad, verdeeld in acht kwartieren, te worden. Hij volgde daarbij J. Fentener van Vlissingen op.

Als zijn rechterhand koos Kwint de jonge baron H.G.I. van Tuyl-Van Serooskerken, die is nu zijn chef-staf.

Opmerkelijk om nog te vermelden over Kwint is dat hij als burgemeester van de gemeente Velsen in 1940 weigerde om straten die naar het koninklijk huis waren vernoemd andere namen te geven. In heel Nederland was er nog slechts een andere burgemeester die dat ook weigerde. Het betekende dat Kwint toen onmiddellijk als burgemeester moest opstappen.

Onder leiding van Kwint zijn in de afgelopen maanden spoorlijnen vernield bij Blauwkapel en Loenen, is er olie in brand gestoken aan de Jutfaseweg, zijn er explosieven geplaatst en zijn er ook explosieven die Duitsers hadden geplaatst verwijderd. 

Dat er binnen de BS ook sprake is geweest van verraad weet Kwint. Hij heeft daarover gezegd: "Het ergste was verraad in eigen kring. Dat is ook gebeurd en daar zijn liquidaties het gevolg van geweest. Ik spreek daar niet over, nu niet, nooit."