Wielaert - Van God los? Feest van herkenning in Catharijneconvent
Gepubliceerd: vrijdag 18 februari 2022 14:29
Jeroen Wielaert - In de opgang klinkt The Times They Are a-Changin', Bob Dylans hymne van begin 1964 over een turbulente tijd. Het is een goeie keuze om akoestisch in de sfeer te komen van de tentoonstelling 'Van God los? de onstuimige jaren zestig' in Museum Catharijneconvent. Het geeft een indringend beeld van de veranderingen die in dat decennium plaats vonden in kerk en samenleving. Ook in Utrecht, met dat optreden van Mahalia Jackson in de Jaarbeurs.
In de eerste zaal bevatten twee grote cirkels de kernwoorden van toen – alles wat zo opwindend nieuw, maar soms ook afschrikwekkend was. In de ene cirkel Popfestival, DIALOOG, Vietnam, rassendiscriminatie, PEACE, Woodstock, zen, Rolling Stones, Jan Wolkers, ontzuiling, uittreding, VPRO, pastoraal concilie, communisme, provo, JF Kennedy, Veronica, studentenopstanden, uittreding, AKTIE, bisschop Bekkers en Beatmis. In de tweede LOVE, konsumptie, biblebelt, tweede beeldenstorm, Berlijnse Muur, Marxisme,EO, Martin Luther King, HOEPLA, anticonceptiepil, maanlanding, PPR, bermtoerisme, Marga Klompé en WAR.
Bij lezing van die containerbegrippen gaan de luiken naar de Sixties al open. Het wordt kracht bijgezet door een televisietoestel met zwart-wit-beelden van een uitzending van het satirische VARA-programma Zo is het toevallig ook nog 's een keer – het destijds zeer omstreden item over het aanbeden televisiebeeld, waarbij televisieantennes werden afgebeeld als kruisen.
Ik loop door en zie regels uit 'Er komen andere tijden', Lennaert Nijghs vertaling van de hit van Bob Dylan, gezongen door Boudewijn de Groot.
Kom vaders en moeders, kom hier en hoor toe.
Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe.
Je zoons en je dochters haten gezag,
je moraal die verveelt ons al tijden.
En vlieg op als de wereld van nu je niet mag,
want er komen andere tijden.
In het Museum Catharijneconvent wordt op zaal meteen duidelijk hoe het besef van verandering doordrong in de kerk. Het is deel van het antwoord op de kernvraag van de expositie: Van God Los?
In de jaren zestig tuimelde het dogma van eeuwen dat de mens op aarde is om God te dienen. De mensen konden dagelijks op tv zien dat de wereld vol was van onrecht, honger en oorlog. Genoeg ellende om te gaan twijfelen aan een God die alles goedmaakt en voor mensen zorgt. Geloven of niet geloven werd in die tijd een persoonlijke, vaak pijnlijke keuze.
Er zijn foto's te zien van heiligenbeelden die uit kerken werden verwijderd. Het gebeurde tamelijk netjes, ze werden niet aan stukken geslagen zoals in 1566 en later, maar ze moesten wel de kerk uit, óók de Catharijnekerk. Het is ook toen dat de basis werd gelegd voor het Museum aan de Lange Nieuwstraat.
Een schilderij hangt er van kardinaal Alfrink en een levensgroot portret van bisschop Bekkers, de verlichte Roomse leiders van toen met ertussen in rijkelijk versierde kazuivels, vertrouwde dracht in het Catharijneconvent. Nu zijn het contrasten uit het decennium dat de kleren vooral uit gingen en een nieuwe vinding seksuele remmen los maakte: de anti-conceptiepil. Het was een van de vreugdevolle producten van de zich uitbundig ontplooiende welvaartstaat.
Kijk, daar hangt kardinaal Simonis, de Utrechtse aartsbisschop die de leer samen met de Limburgse bisschop Gijsen liever strak hield tegen de algemene teneur van de tijd in. De Rooms-Katholieke kerk beleefde de modernisering van het Tweede Vaticaans Concilie. Er werden nieuwe kerken gebouwd, ook in Utrecht, terwijl er een scheuring plaats vond in gereformeerde gelederen. De Nederlandse bijbelgordel zette zich schrap, hun beeldreligie werd de protestantse zending van de EO.
Homoseksualiteit werd voor het eerste openlijk bespreekbaar, het was ook het goede werk van Alje Klamer en pater Jan van Kilsdonk – ze zorgden voor pastorale ontferming voor jongens in diepe geestesnood over de geaardheid die eerder nog werd beschouwd als een mentale afwijking. Natuurlijk is op de tentoonstelling ook een stuk te zien van het legendarische televisie-interview van Hans Keller met Gerard Reve in de Allerheiligste Hart van Jezuskerk in Amsterdam. De grote homoseksuele schrijver en PC Hooftprijswinnaar van 1969 spreekt over het grote Roomse theater, de Divina Commedia, de eeuwige schouwburg, de eeuwige comedie die de Rooms-Katholieke kerk is. Het was twee jaar nadat Reve was beschuldigd van godslastering en in een proces werd vrijgesproken. Die beelden uit de kerk zijn onderdeel van het feest van herkenning dat de expositie ook is.
Zo is de expositie met al die schilderijen, gewaden en beelden diep doortrokken van de grote mentale transitie die destijds plaatsvond. Opvallende documenten zijn pamfletten van provo waarin in kerkelijke taal wordt opgeroepen tot een Stille Omgang om het beeld van het Lieverdje op het Spui in Amsterdam.
Even verderop hangen drie unieke schilderijtjes van Simon Vinkenoog, dichter en schrijver van de geestverruiming van toen met teksten als: 'De geest waait waar jij wilt' en 'GOD IS DOOD, hoe staat het met jou?'
De bezoekers aan de tentoonstelling worden uitgenodigd om zelf boodschappen op te schrijven op grote witte cirkels. De vroege bezoeker Freek de Jonge schreef afgelopen dinsdag al: 'Waarom moet alles anders?' Het staat boven een andere, anonieme verzuchting: 'Dank voor de jaren '60. Wat een opluchting!'
Goed om te lezen in de benarde dagen van nu, vol wegens seksuele grensoverschrijding vallende iconen en andere schisma's in de moraal.