Wielaert – De stoel als kunstvorm, grootse ode in Centraal Museum
Gepubliceerd: donderdag 28 september 2023 21:45
Jeroen Wielaert - Zitten is niet de bedoeling, ondanks de aard van de uitgestalde werken. Bij de transformatie van het Centraal Museum tot meubelhal voor stoelenontwerp waarschuwen handjes op stickertjes tegen aanraken, laat staan plaatsnemen.
De tentoonstelling Stoel neemt Stelling laat overtuigend zien dat stoelen veel meer zijn dan stoelen alleen. Het is een uitbundige lofzang op de vele verschijningsvormen van de vierpotige zetelkunst.
Niet lang na zijn aantreden als artistiek directeur in Utrecht wist Bart Rutten dat overal in Nederland aandacht is voor design en dat het Centraal Museum zich dus moest concentreren op stoelen. In de expositie is de openingszaal vanzelfsprekend gewijd aan dat Utrechtse pronkstuk: de lattenstoel van Gerrit Rietveld.
Rietveld ging in 1919 in op een prijsvraag naar een stoel van onder de 35 gulden. Met 2 planken en 15 latten deed de Utrechter het voor 18 gulden. De stoel kreeg later de Stijl-kleuren rood, blauw, zwart en geel. Hij stond symbool voor een nieuwe tijd vol experiment. Tot de dag van nu is het een wereldberoemd kunstobject, maar niet de meest gemakkelijk stoel. Hij is in veel vormen nagemaakt en ook geparodieerd, blijkt uit de omringing van Rietveld revolutionaire ontwerp. Zo maakte Geke Lensink in 2010 Thanx to Gerrit, een stoer stuk van rond balkwerk met zittingen van massief Nederlands kastanjehout.
De overbekende zigzagstoel van Rietveld opent de ruime zaal met Iconische Ontwerpen. Dit is de aha-beleving oog en oog te staan met bekendheden met een grote geschiedenis aan plaatsneming door miljoenen achterwerken. Op de fascinerende stoelengang hangt de Navy Chair van de Amerikaanse marine, een stevig, stoer ding, ook bekend door het veelvuldige gebruik in verhoor-scenes in films en tv-series.
Even verderop staat het herkenbare Ontwerp nr. 14, de in 1859 door Michael Thonet ontworpen caféstoel met de rieten zitting en ronde rugleuning. Hij doet direct denken aan Parijs. Uit huiskamers van mijn jeugd herken ik de Revolt van Friso Kramer, een ontwerp uit 1953 met gevouwen plaatstaal. Het is een van de meest verkochte Nederlandse stoelen, het verhaal van herrijzend vaderland dat lekker modern wilde zitten. Het is een tijdgenoot van de Plastic Side Chair uit 1951 van de Amerikanen Charles en Ray Eames, pioniers in glasvezel. Ook al goed voor massale productie.
Het is een voortgaande ontwikkeling in stijl en vorm, materiaal, gebruiksgemak en duurzaamheid. De stoel in dynamisch stoelzijn. Bij het vorderen van de expositie gaat het steeds meer over ontstoeling, dan wel ontzitting.
Zo is het met de aparte zaal met het werk van Matteo Guarnacci (1993). Hij maakte een wereldreis langs de dichtst bevolkte wereldlanden met de centrale vraag: we dragen dezelfde schoenen, maar zitten we op dezelfde manier? Het leverde acht portretten in stoelen op, de Cross Cultural Chairs. Een van de meest navrante is de Braziliaanse, met een zitting van gaaswerk, als het hek van een gevangenis. Je wílt er niet op zitten.
Nog absurdistischer en confronterender wordt het bij de Stoel als Boodschapper, stoelen die stelling nemen, tot nadenken zetten. De Wrapped Armchair staat te pronken. een door Christo ingepakte leunstoel, geheel ontdaan van zijn functie. Imponerend, maar verboden voor mannen is de witte, wijdbeense feministische stoel van Anna Aagaard Jensen, een van de hedendaagse favorieten van het Centraal Museum.
In dit kader valt de vierzitter van Richard Hutten op, met zwarte leuningen in de vorm van een hakenkruis. Het is S(h)it on it, een verbeelding van het Italiaanse fascisme.
Dan is er nog die witte klapstoel, herkenbaar uit duizenden. Hij staat op een foto tegenover de Russische ambassade in Den Haag. Nabestaanden van de MH17-slachtoffers zetten er jaarlijks 298 neer, heel symbolisch. Nooit zal er iemand zitten.