Aangrijpende kunst in Tussen Hemel en Oorlog

Gepubliceerd: vrijdag 21 februari 2025 16:19
Door Ton van den Berg - Het was er niet per se voor ontworpen, maar de tentoonstelling ‘Tussen Hemel en Oorlog’ in het Catharijneconvent die gaat over kunst en religie in de jaren tussen de twee wereldoorlogen (Het Interbellum), gaat ook over nu.
In 1935 schilderde de Duitse kunstenaar George Muche het schilderij Frauen in der Kirche waarop vier vrouwen in een kerk een toevluchtsoord zoeken. Een van hen draagt een fakkel als een brenger van hoop in de donkere tijd die het voor velen was met Nazi’s die aan de macht kwamen.
Onlangs had het NOS-Journaal een item dat in de Sint Janskathedraal in Den Bosch er opvallend veel mensen een kaarsje komen branden omdat het zulke onzekere tijden zijn en mensen op zoek zijn naar hoop.
Nadat de Eerste Wereldoorlog, met z’n miljoenen doden en vernietiging van steden, voorbij was, was er onder mensen de hoop dat de toekomst vredig zou zijn. Maar er was ook veel pessimisme. Al die gevoelens leefden ook onder kunstenaars en velen van hen vonden in de gevestigde religies maar ook nieuwe spirituele stromingen een uitlaatklep. Hoe dat uitpakte voor diverse Duitse, Nederlandse en Belgische kunstenaars laat de expositie Tussen Hemel en Oorlog zien.
Omdat het over toen gaat is het fascinerend om als bezoeker te merken dat de expositie zoveel overeenkomsten heeft met de tijd van nu waarin, ook ongelovigen, houvast zoeken niet weer in een oorlog terecht te komen. We weten nu hoe het interbellum in 1939 tot een einde kwam met oorlog, wij moeten het nog maar zien hoe het afloopt.
Bijzonder is het in ieder geval dat de schilder Muche, van dat schilderij over hoop, over die donkere periode, hij overleefde de oorlog, later schreef: “Het geweten werd de enige zekerheid van ons bestaan. Wanneer het geweten wordt veracht, valt de barrière weg die mensen voor het ergste behoedt”. En is het niet precies dat, dat geweten, waaraan het heden ten dage vaak ontbreekt?
Hoe dan ook, kunstenaars raakten, zoals conservator Rozanne de Bruyne bij de presentatie van de tentoonstelling zei: ‘op drift’ in hun zoektocht naar verwerking en houvast. Dat leverde mooie schilderijen en beeldhouwwerken op. Mooi voorbeeld is het beeldhouwwerk, een Pietà, van de Duitse Käthe Kollwitz uit 1937. De kunstenaresse had zelf een zoon verloren tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Een ander mooi voorbeeld is het schilderij Saint-Benoit Labre uit 1917 van Otto van Rees (die in de jaren dertig in Utrecht kwam wonen en werken). Het is een portret van een Franse heilige, maar een van de eerste keren dat een religieus onderwerp in kubistische stijl werd uitgevoerd.
Met Otto van Rees is er een van de linken die gelegd is in de expositie met de viering van 100 jaar De Gemeenschap, het katholieke tijdschrift uit de jaren twintig dat in Utrecht werd opgericht. Ook in dat blad zochten in het interbellum kunstenaars naar nieuwe vormen om zich te uiten. Bekende medewerkers waren de architect Gerrit Rietveld en dichter/journalist Engelman.
Het schilderij van Van Rees komt uit de eigen collectie van het Museum Catharijneconvent. En daarmee is er nog een sterk Utrechts accent in de expositie. Een van de voorloper van het huidige museum is het Museum van Nieuwe Religieuze Kunst, dat verzamelde in de jaren dertig moderne religieuze kunst en uit die collectie zijn nu twintig stukken te zien.
Een van de mooiste uit die eigen collectie is een klein schilderij, Boodschap van de engel (1931), gemaakt en in 1932 aan het museum geschonken door de Oostenrijks-Joodse kunstenaar Mariette Lydis.
De overige 50 schilderijen en beelden in de expositie komen uit musea in Nederland, Duitsland en Belgie en uit particuliere collecties.
Met thema’s als ’Op zoek naar verbinding en vernieuwing’ en ‘Op zoek naar geestelijke waarden en een nieuwe wereld’ (waarin de spirituele invloeden in de abstracte kunst te zien zijn), geeft de expositie een goed beeld van de ontwikkeling die kunstenaars en de kunstwereld doormaakten.
Om, in een chronologische opbouw, te eindigen met het thema ‘Op zoek naar vrijheid en identiteit’ over zingeving en volharding in de jaren dertig. De tijd waarin nazi’s kunstenaars die niet ‘arisch’ genoeg waren de wacht aanzegden en dat ze ‘entartet’ werden. In die tijd komen ook het surrealisme en magisch realisme opzetten wat uitmondt in sombere schilderijen met droombeelden die meer op nachtmerries lijken. De hoopvolle blik van het begin van het interbellum is dan voorbij.
En notabene: er is in de expositie een prachtig glas-lood-raam te zien van de kunstenaar Joep Nicolas (1897-1972) met als thema Sint Maarten. Een prachtig expressionistisch werk dat nog een prijs won op de Wereldtentoonstelling in 1925 in Parijs. Het is eigendom van het Stedelijk Museum in Amsterdam maar daar staat het meestal in een depot. Dat is jammer. Ik stel voor dat het naar Utrecht komt, we zijn niet voor niks stad van Sint Maarten.
De tentoonstelling Tussen Hemel en Oorlog in het Museum Catharijneconvent is er tot en met 15 juni 2025. Naast de expositie zijn er lezingen, wandelingen en andere activiteiten: zie www.museumcatharijneconvent.nl