'Hoeveel kruisigingsscènes kan je aan de muur hebben?'
Gepubliceerd: donderdag 5 december 2024 21:43
Door Jeroen Wielaert - Maria en het kindeke, de volwassen Jezus, meervoudig gekruisigd, heiligen met aura's. Het was verboden, verdwenen, of verstopte, roomse middeleeuwse kunst. In de negentiende eeuw begonnen verzamelaars aan de herontdekking die redding en wedergeboorte tegelijk was. Museum Catharijneconvent laat het zien in de tentoonstelling In de ban van de middeleeuwen. Er komt niet alleen katholiek publiek op af.
In de grote Roomse tijd was Utrecht een belangrijk middeleeuws kunstencentrum, met de kathedraal en de kapittelkerken. Die moesten allemaal gedecoreerd worden, dus kwamen er veel kunstenaars naar de stad. De reformatie veranderde dat radicaal. De beeldenstorm van 1566 bereikte de Domstad niet, maar in 1580 kwam de kunstvernietiging toch. Er werd veel aan gort geslagen. Wat heel bleef verdween in anonimiteit, of werd verborgen in schuilkerken.
De Franse revolutie bracht nieuwe vernielzucht teweeg die niet beperkt bleef tot Frankrijk alleen, De verwoestingen en plunderingen gingen door in Spanje en Italië. De religieuze kunst kwam later in de handel, om meer te verdienen werden stukken verzaagd en in delen verkocht.
Halverwege de negentiende eeuw verandert het klimaat, ook in Nederland, als de Grondwet van 1848 vrijheid van godsdienst vast legt. De bisschoppelijke hiërarchie wordt weer hersteld. Conservator en historicus René de Kam, sinds kort verbonden aan Museum Catharijneconvent legt uit: 'Vanaf dan is het: we mogen weer. Wat is ons referentiekader, wat is onze identiteit? De protestanten hadden hun zeventiende-eeuwse meesters om trots op te zijn: Rembrandt en Vermeer. De negentiende-eeuwse katholieken zochten hun heil in middeleeuwse kunst. Ze mochten een nieuwe kerk opbouwen. Het komt moeilijk op gang. De priesters willen iets nieuws in hun interieurs. Ze hadden geen belangstelling voor de middeleeuwse kunst, het was kwalitatief te slecht, of te oud.'
Toch dienden zich mensen aan, die daar anders over dachten, elk met hun eigen vervoering voor de middeleeuwen. De Kam: 'Wat we laten zien is dat er negentiende-eeuwse verzamelaars waren die om allerlei redenen die middeleeuwse kunst omarmden. Die kunst was wel getekend, uitgezaagd, het was getroebleerde kunst, uit de oorspronkelijke plek gehaald. Waar het eerst de ziel en zaligheid van de mensen was om erbij te bidden, is het museumkunst geworden.'
De Utrechtse kapelaan Gerardus van Heukelum maakte veel werk van het verzamelen, reisde ervoor naar het buitenland. De Kam: 'Hij reed met de koets door het aartsbisdom, zocht overal naar middeleeuwse kunst, kocht het voor een appel en een ei, of kreeg het gratis.'
Wat Van Heukelum verzamelde werd in 1979 onderdeel van de collectie van Museum Catharijneconvent. In de ban van de middeleeuwen brengt het samen met stukken van drie andere prominente verzamelaars: het echtpaar Van Zuylen van Nijeveld-de Rothschild dat het door hen gerestaureerde familiekasteel De Haar wilde opsieren en textielfabrikant Van Heek die het vervallen Huis Bergh bij 's-Heerenberg liet opknappen en ijverde voor het behoud van middeleeuwse kunst.
De Kam: 'Dus je had eerst die raskatholiek, dan die telg uit een middeleeuwse familie die graag wilde showen met veel bling-bling en die fabrikant, een protestant die voor het erfgoed wilde zorgen, dienstbaar aan de maatschappij.'
Typeert de expositie ook een soort renaissance van het katholieke geloof? De Kam: 'Ja, misschien. Zo zou je het deels wel kunnen zien. Na 300 jaar ondergronds te zijn geweest, mogen ze weer. En het grappige is dat de stukken niet in de kerk hangen, maar een andere functie krijgen als voorbeelden, niet om vol ziel en zaligheid bij te bidden. Hier gaat niemand dat doen. Maar het was oorspronkelijk wel zo bedoeld.'
De conservator stelt opgewekt vast dat er ook protestanten naar de tentoonstelling komen kijken en niet-gelovigen die op hun eigen manier in de ban zijn van de middeleeuwen. Zo komen ze af op de kunst die op drift raakte en door die toegewijde verzamelaars weer een passende plaats kreeg.
In Museum Catharijneconvent is het te zien in tal van vormen, ook op de deels verzaagde panelen. De onderwerpen zijn stuk voor stuk heel bijbels. De Kam laat graag de stokoude paneeltjes zien: Maria met kind, van Meester van Badia a Isola, uit 1304 en Engel, van Ducio di Buoninsegna, 1313.
Inderdaad, het oogt anders dan de beroemde zeventiende-eeuwse doeken, in sommige gevallen ronduit houterig, op hout. Het is realistisch genoeg, met veel bloedige kruisigingen. Leed dat de gelovigen grondig werd voorgehouden in pijnlijke gedetailleerdheid, waar ze vol devotie hun handen voor samen brachten. Veelkleurige middeleeuwse kunst als roomse propaganda.
De Kam: 'De protestanten ontkenden het katholicisme, de roomsen zeiden: we moeten verder terug. De protestanten overheersten wel, ga maar kijken in het Rijksmuseum. De middeleeuwse kunst is heel religieus van aard. In de zeventiende eeuw zie je ook veel landschapsschilders, dat zijn heel andere onderwerpen. En hoeveel kruisigingsscènes kan je aan de muur hebben? Dat is best wel heftig.'
Zo is er de retabel te zien, paneel met twee voorstellingen: onder de tronende Maagd met haar kind op schoot en daarboven een kruisigingsscène, vermoedelijk geschilderd door Joan Reixach, in de vijftiende eeuw. Het hing boven het bed van het schatrijke kasteelechtpaar. Om het passend te krijgen is de bovenste punt van het paneel afgezaagd.
De verschillende verzamelingen zijn in afzonderlijke zalen te bekijken. In de laatste zaal hangen topstukken samen, uit elke collectie een. Er klinkt gewijde muziek.
In de ban van de middeleeuwen is nog te zien tot 26 januari 2025 in Museum Catharijneconvent.