Welvaart Utrecht 95 - ‘Stad moet gevoel van huiskamer behouden’
Gepubliceerd: woensdag 8 november 2017 07:00
De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 95.
Louis Engelman - Als in de gesprekken die ik heb gevoerd de gevaren op het gebied van het leefklimaat aan de orde komen, hameren sommige geïnterviewden op de bescherming van de schaal van Utrecht. ‘Je moet in de stad het gevoel van een huiskamer houden’, vindt Els Leicher, oud-wijkmanager in dat deel van Utrecht.
De waardering daarvoor is volgens haar niet vanzelf gekomen. ‘Bij de verbetering van het leefklimaat in Utrecht is het essentieel geweest dat er onder de wijkbewoners een collectief bewustzijn is ontstaan dat je ook zelf de zorg hebt voor je eigen woonomgeving.’
Daardoor werden, zegt zij, buurtcomités opgericht zoals de Werkgroep Verfraaiing Breedstraat en begreep men in het Museumkwartier dat wonen en cultuur goed konden worden samengebracht. Daar hielp de schaal van Utrecht aan mee, aldus Els. ‘Het zijn relatief kleine buurten die toch een echte entiteit zijn.’ Persoonlijk is ze er trots op tijdens haar werk de Zeven Steegjes te hebben kunnen behouden. ‘Het plan bestond om die 104 huisjes te slopen en er stadsvilla’s neer te zetten.’
Utrecht moet monocultuur bestrijden, vindt ze. ‘Daarin is het nooit prettig te wonen. Zie de concentratie kroegen op de Nobelstraat. Daar hebben de bezoekers niet meer het gevoel dat ze ‘te gast’ zijn in een woonomgeving.’
Ook Vincent Oldenborg (voormalig raadslid voor Leefbaar Utrecht) hamert op het bewaren van het evenwicht in de stad. ‘Kijk, de Neude is nu een leuke plek om dingen te doen, zoals festivals. Maar je moet het ook weer niet overdrijven. Zo waren er op de Steenweg op een moment veel te veel belwinkels. En op de Biltstraat dreigt nu het gevaar dat er te veel horeca ontstaat. Zoek naar een mix.’
Stadsgeograaf Roland Goetgeluk spreekt in dit verband over ‘belevingseconomie’. Hij vindt dat de burger ruimte moet worden geboden. En hij ziet dat niet gebeuren in het Stationsgebied. “Dat is geen sociale plek en dat gaat het ook niet worden’, vreest hij.
Als voorbeeld noemt Goetgeluk het mooie gemeentekantoor, waar dan het WTC pal tegenaan wordt gebouwd. ‘Doe dat niet. Lijd liever verlies op de grondkosten en maak winst met de toegevoegde waarde. Maar helaas kan dat niet meer omdat er heel domme contracten zijn afgesloten. De gemeente is amateuristisch bezig geweest. De bedrijven waren slimmer.’
Ook wijst hij daarbij op het nieuwe TivoliVredenburg. ‘Waar vind je daar de ingang? Dat gevoel uit zich extreem in het centrumgebied. Waaruit blijkt dat de gemeente er eigenlijk weinig visie op heeft waar de stad naar toe moet.’
Hoofdredacteur van de Binnenstadskrant, Dick Franssen, kijkt van zijn kant met argusogen naar de inspanningen van de stad om toeristen naar Utrecht te lokken. ‘Er komen een heleboel hotelkamers bij. Maar laten we wel oppassen. Want wat gaan die dan bekijken? Er is hier geen Rijksmuseum, wij hebben geen grote publiekstrekkers. Utrecht is gewoon de vierde stad van het land. Dan moet je je plaats kennen. Trek niet een te grote broek aan. De stad moet haar grenzen kennen en in de gaten houden wat er verantwoord is.’
Ook is hij sceptisch over de ontwikkelingen op het Vreeburg. ‘Dat plein is inmiddels zo’n beetje gehalveerd. Maar zonder markt nog steeds een kale ruimte. Wel vraag ik me af hoe dat straks zal gaan. Dan moeten al die voetgangers via de hoofdentree van Hoog Catharijne over het Vreeburg. Het zou me niets verbazen als er dan een lobby ontstaat bij de grote winkeliers om de markt weg te halen, zodat ze hun etalages kunnen laten zien.’
Volgende deel: Binnenstad mag woonfunctie niet verliezen