Welvaart Utrecht 75 - ‘Zo’n Domplein, dat is toch prachtig’
Gepubliceerd: vrijdag 22 september 2017 07:00
De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 75.
Louis Engelman - Onder de vele jongeren die Utrecht als blijvende woonplaats kiezen zitten heel veel oud-studenten. Zij kozen de stad voor hun opleiding, maar willen daarna liever niet meer weg. Eén van hen is de uit Twente (Losser) afkomstige Nelleke Poorthuis. Ze raakte zó verslingerd aan de stad dat ze er sinds 2015 over een ‘blog’ (Hartje Utrecht) over bijhoudt.
Nelleke vertelt zich vanaf het eerste moment in Utrecht te hebben thuis gevoeld. ‘Ik was er meteen op m’n plek. Samen met vrienden stappen, het studentenleven in en naar het oude Tivoli aan de gracht.’
Na haar studie communicatiewetenschappen in Enschede koos ze – hoewel ze verder ging studeren in Amsterdam – bewust voor Utrecht. ‘Ik wilde zo snel mogelijk naar het westen, maar niet naar Amsterdam, dat vond ik te heftig.’
Utrecht was haar grootstedelijk genoeg, vergeleken met Twente. ‘Tukkers letten op je. Hier kijkt niemand op of om. Er heerst een meer alternatieve sfeer.’
Nelleke vond een studentenkamer aan de Willem van Noortstraat en maakte op de fiets ontdekkingstochten door de stad. Ze verbaasde zich over de diversiteit. ‘De Kanaalstraat is heel anders dan de Vogelenbuurt met z’n bakfietsen.’
Ook leerde ze veel over de geschiedenis van Utrecht. ‘Zo’n Domplein, dat is toch prachtig? Met die limes waaruit stoom omhoog komt. Dan ga ik op het internet uitzoeken wat dat allemaal voorstelt.’
Over zichzelf zegt ze ‘van het detail’ te zijn. ‘Ik let op de kleine dingen. Een tegeltableau, bordjes aan een muur, stoeptegels met tekst of een ooievaar op de gevel van een pand. Ik wil dan weten wat dat betekent, zo doe ik elke keer nieuwe ervaringen op.’ De geschiedenis drong, aldus Nelleke, letterlijk haar woonomgeving binnen toen ze naar een woning op het Veeartsenijterrein in Wittevrouwen verhuisde.
Haar ‘blog’ over Utrecht ontstond min of meer toevallig. Eerder maakte Nelleke al wel een soort digitaal dagboek, maar dat veranderde nadat ze door een fietsongeluk een zware hersenschudding en een sleutelbeenbreuk opliep. Het herstel nam meer dan een jaar in beslag. Omdat ze gedwongen was te lopen begon ze de stad te fotograferen. ‘Daar heb ik toen een blog van gemaakt. Mijn ‘hele dag’ in foto’s met stukjes tekst erbij. Dat sloeg erg aan. Zeker 20.000 mensen hebben mijn blog bezocht.’
De meest populaire afleveringen, merkte ze, waren die over haar tochten door de stad. ‘Ik kreeg zelfs reacties uit het buitenland, van mensen die hun geboortestad terug zagen. Dat gaf hen soms een gevoel van heimwee.’
Op de vraag wat ze zelf ziet, zegt Nelleke enthousiast: ‘Een schattige stad. Met een mix van dingen. Een soort openluchtmuseum bevolkt door veel jonge ondernemende mensen. Overal zie je posters van activiteiten. Daaraan kan je zien: die mensen leven!. Ik begrijp nu ook wel de uitdrukking ‘live like a local’. Op het Domplein, de Neude, in het Wilhelminapark, de Utrechters komen overal. Op alle mooie plekken wordt geleefd.’
Ze ziet het ook als ze haar hardlooprondje doet langs het Zocherplantsoen. ‘Hardlopers, hangjongeren, echtparen met hun hondje, die mix lukt goed in Utrecht. Net als langs de grachten. In de werfkelders zitten tal van creatieve bureaus, kunstenaars, maar ook appartementen. De stad is historisch maar ook een gebruiksvoorwerp.’
Nelleke is een typerend voorbeeld van de student die Utrecht niet meer wilde verlaten. ‘Mijn vriend werkte in Hilversum, ik toen nog in Amsterdam. Maar we hebben eigenlijk alleen in Utrecht rondgekeken. Eerlijk gezegd met name in Utrecht-oost omdat ik deze buurt goed kende. Hoewel de huizenprijzen er hoger zijn, werden we toch niet verleid om in West te gaan kijken. Die spoorlijn vormde voor ons een reële barrière.’ Sinds vijf jaar bewonen ze een huis aan de Adriaen van Ostadelaan.
Inmiddels heeft Nelleke ook haar werk in Utrecht. En nog wel aan de Oudegracht. Geschiedkundig kon het voor haar niet beter. ‘Ik zit in zo’n mooi monumentaal pand. In het huis ernaast is Paus Adrianus nog geboren. En daar wonen nu gewoon mensen. Dat vind ik leuk. Het werken in Utrecht heeft voor mij de band met de stad sterker gemaakt.’
Ze zou Utrecht erg missen als ze er weg zou moeten, zegt ze. ‘Met name de verwondering die ik nog iedere keer voel als ik door de stad loop. Ook bij de meer industriële delen, zoals De Helling in Tolsteeg of de Werkspoorkathedraal aan de Tractieweg. Ik houd ervan daar naar de kleinschalige festivals te gaan. Net als naar de Oude Hortus, de literaire bijeenkomsten en de filmhuizen.’
Nelleke geeft eerlijk toe zich vooral in het meest welvarende deel van de stad te bewegen. ‘Ik kom eigenlijk bijna nooit in Overvecht of op het Kanaleneiland. Ik behoor natuurlijk ook tot de leeftijdsgroep die welvarend is: jong, samenwonend, ieder een baan en geen kinderen.’
Niettemin onderkent ze daar ook wel de gevaren van. ‘Je ziet de vroegere arbeiderswijken steeds meer ‘veryuppen’. Er zijn te weinig sociale huurwoningen waardoor de mensen met een lager inkomen niet meer dicht bij de binnenstad kunnen blijven wonen. Die gaan naar Leidsche Rijn of Overvecht.’
Die ontwikkeling herkent ze op dit moment vooral in Lombok. ‘Toen ik naar Utrecht kwam werd er gezegd ‘daar moet je niet heen’. En wie wel ging noemde dat ‘exotisch en spannend’. Nu heet het ‘charmant’ en kun je er ‘lekker vers Turks brood’ kopen.
Wat dat betreft prijst ze zich er gelukkig mee dat ze in haar super, de Jumbo, ‘een mengelmoes’ van mensen tegenkomt. ‘HKU-studenten, maar ook mensen uit Sterrenwijk en van het naastgelegen woonwagenkampje. Ik vind dat je die diversiteit moet beschermen, dat is interessant.’
Volgende deel: Restaurants, goed eten, maar geen sterren