Welvaart Utrecht 34 - We trouwen veel minder vaak
Gepubliceerd: vrijdag 19 mei 2017 07:00
De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 34.
Louis Engelman - De generatie van vlak na de oorlog heeft de samenleving in korte tijd sterk zien veranderen. Op allerlei terreinen voltrokken zich grote omwentelingen. Zo wijzigde de klassieke rolverdeling van ‘mannen op het werk en vrouwen in het huishouden’ compleet. Mijn eigen vrouw, die in 1968 als onderwijzeres was begonnen, werd drie jaar later nog min of meer gedwongen ontslag te nemen omdat er een kind op komst was.
Zelfs van overheidswege werd dit beleid gestimuleerd door het tot dan toe opgebouwde pensioenbedrag in één keer uit te keren. Dat was natuurlijk heel welkom, bijvoorbeeld als je plannen had om een woning te kopen.
Veel vrouwen zijn na kinderen te hebben gebaard wel teruggekeerd in het arbeidsproces (75%), maar meestal op parttimebasis. Dat zorgt ervoor dat hun positie nog steeds niet gelijk is aan die van de man. Want hoewel 65% van het totaal aantal vrouwen nu werk heeft, blijkt maar 53% economisch zelfstandig te zijn. Bij mannen zijn die getallen: 78% met werk, van wie 73% met economische zelfstandigheid.
Vergeleken met hun ouders en grootouders heeft de huidige werknemer wel veel meer vrije tijd te besteden. Indertijd was werken op zaterdag – vaak tot 12 uur ’s middags – nog heel gewoon. En het aantal vrije en vakantiedagen lag toen beduidend lager. Dat heeft er mede voor gezorgd dat er meer ruimte en tijd is gekomen voor andere activiteiten. Deels heeft Utrecht daaraan haar bruisende karakter te danken.
Trouwen doet de generatie van nu ook veel minder dan voorheen. In 1970 werden er in Nederland nog ruim 123.000 huwelijken gesloten. Dat aantal was in 2013 teruggelopen tot ruim 63.000. Bovendien is het aantal scheidingen ten opzichte van 1960 verviervoudigd (van 0,49 naar 2 per 1000 inwoners). Volgens het CBS lopen bijna vier op de tien huwelijken spaak. Dat zijn jaarlijks 35.000 echtscheidingen. Met alle pijn die daar bij komt. Als je die cijfers ziet, zou je eigenlijk van een sociale ramp kunnen spreken. Maar het vreemde is dat dit niet zo wordt ervaren.
Anderzijds lijkt me de situatie van de jaren vijftig, waarin een scheiding eigenlijk ‘not done’ was om zowel sociale als religieuze redenen, ook niet aangenaam. In hoeveel ongelukkige huwelijken is er toen niet maar wat doorgemodderd in zeer slechte verhoudingen? Dat heeft mijns inziens aan een evenwichtige opvoeding van de kinderen ook niet echt bijgedragen.
Ook de gezinssamenstelling is sterk veranderd. In de jaren zestig van de vorige eeuw was het heel gewoon dat een gezin vier of meer kinderen telde. In de meeste jonge gezinnen van deze tijd wordt twee kinderen al een mooi aantal gevonden.
Voor hen zijn overal speelplaatsen ingericht, want ‘buiten spelen’ is niet meer begrip zoals dat vroeger werd ervaren. Toen was het zelfs nog mogelijk tamelijk ongestoord midden op de weg te spelen. Die was ook nog niet versmald door het eindeloze rijen geparkeerde auto’s. Krijgertje spelen, busje-trap, bok-stavast, het kon allemaal gewoon in je eigen straat.
De ‘heilige koe’ heeft helaas niet alleen het straatbeeld drastisch veranderd, ze bracht ook de luchtverontreiniging mee. Fijnstof is een groot actueel probleem geworden. Onderzoeken hebben uitgewezen dat deze haast onzichtbare vervuiling grote gezondheidsconsequenties heeft.
De gemeente heeft dan wel voetgangersgebieden gecreëerd, wees milieuzones aan en houdt het doorgaande verkeer zoveel mogelijk uit de binnenstad, maar dat heeft nog steeds niet genoeg effect gesorteerd.
Weliswaar zou uit metingen van vorig jaar zijn gebleken dat de lucht schoner is geworden - er werd een afname geconstateerd in de concentratie stikstofdioxide – toch maakt dat de lucht boven Utrecht nog steeds niet gezond.
Bovendien uitte de Stichting Stop Luchtverontreiniging scherpe kritiek op de meetmethoden. Belangrijke drukke verkeersstraten zouden in de onderzoeken niet zijn meegenomen. Daarom zouden de gunstige conclusies nogal voorbarig zijn.
Volgende deel: De stad krijgt meer ruimte