Welvaart Utrecht 14 - ‘Fietsers? Die zijn er straks niet meer’
Gepubliceerd: maandag 3 april 2017 08:17
De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 14.
Louis Engelman - Enkele weken voor de opening van Hoog Catharijne in 1973 werd de Catharijnebaan als autoweg geopend. Tot gruwel van velen in de stad, die het dempen van dit deel van de singel als een criminele daad hadden ervaren.
De Politieke Partij Radicalen (PPR) organiseerde op die dag een demonstratieve bakfietstocht tegen HC als ‘symbool van de consumptiemaatschappij’. In een verklaring stelde de partij: ‘Hoog Catharijne is een uitgesproken voorbeeld van de productie-consumptieroes waarin de westerse maatschappij verkeert en die de schrijnende tegenstelling tussen het rijke westen en het arme zuiden op deze aarde in stand houdt.’
Nu zag ook niet alles van het HC-gebied er gelikt uit. De openbare ruimte tussen het station en de voormalige Stationswijk was van een droevige allure. Daar bevond zich het winderige busstation en een grauw taxiplateau. Geen plekken waar je lang wilde verblijven. De ‘visie op de toekomst’ pakte dus niet overal even gunstig uit.
Anekdotisch in dit verband is ook een verhaal over Bredero-directeur Jan de Vries. Tijdens een bijeenkomst in hotel Noord-Brabant antwoordde hij op de vraag van een raadslid waar hij de fietsers had gepland: ‘Ach mevrouw, die zijn er over een generatie niet meer. Daar hoeven wij geen voorzieningen voor te maken.’ Hij moest eens weten dat in de opvolger van zijn HC een fietsgarage wordt gebouwd voor ruim twaalfduizend stallingsplaatsen.
De Utrechtse middenstand reageerde op de plannen voor HC met enige vertraging. Na een aanvankelijk positieve reactie op de aankondiging ervan sijpelde daar het besef door dat er wel iets heel groots ging gebeuren. Maar de winkeliers schrokken pas echt wakker toen de omvang van het project helder werd. De vrees groeide dat de binnenstad door het nieuwe winkelareaal in HC zou worden leeggezogen.
Zeer verontrust maakte de winkeliersvereniging Centrum Utrecht daarom in 1968 bezwaar tegen het bestemmingsplan voor HC en kwam twee jaar later met een eigen plan (Invitant ’70). Daarin vroeg ze de gemeente opnieuw om de binnenstad beter bereikbaar te houden, onder meer door verkeersdoorbraken en de bouw van een aantal parkeergarages rondom het centrum.
Die wensen pasten echter niet meer in het tijdsbeeld. De voorgenomen doorbraken werden weggegumd. Alleen de parkeergarage Strosteeg werd gerealiseerd om aan de middenstanders tegemoet te komen.
Zelfs de openstelling van het voetgangersgebied in 1973, enkele weken voor de opening van Hoog Catharijne, was nog tegen de zin van veel winkeliers. Die bang waren bang voor omzetverlies als de auto’s niet meer bij hun voordeur konden komen. Hoe anders zou het lopen.
Dat gold ook voor de ingebruikneming van de werfboulevard in diezelfde periode. Ook één van de grote stappen voorwaarts in de richting van de bruisende stad die Utrecht nu is. In het boek 'Een paradijs vol weelde’ wordt dit initiatief omschreven als dé aanzet tot de huidige gordel van horecagelegenheden en terrassen langs de Oudegracht en omgeving.
Volgende deel: Besef waarde oude stad groeit