Welvaart Utrecht 13 - Het verlies van de Stationswijk
Gepubliceerd: vrijdag 31 maart 2017 07:00
De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 13.
Louis Engelman - Op 25 februari 1964 tekende de gemeente het contract met Empeo. Prins Claus legde daarna in 1967 de eerste steen voor het Beatrixgebouw aan de Croeselaan. Vervolgens werd in 1969 de Jaarbeurstraverse over de sporen heen geopend.
En vier jaar later, op 24 september 1973, opende de toenmalige Prinses Beatrix, vergezeld van burgemeester Van Tuyll van Serooskerken, Hoog Catharijne met de ingebruikstelling van een fontein op het Clarenburgplein.
Het was een droom die uitkwam, vertelde de inmiddels overleden oud-Brederodirecteur Ger Wiechers in een interview in De Oud-Utrechter. In die tijd was hij projectleider bij de bouw van HC.
Eerdere ideeën van het stadsbestuur om Utrecht te ontwikkelen in de richting van Wijk-C en de Jacobsstraat waren kundig weggemasseerd. Bouwer Bredero had wethouder Harteveld (PvdA) ervan kunnen overtuigen dat het veel slimmer zou zijn om het voetgangersgebied in de binnenstad door middel van een overdekt winkelcentrum te verbinden met het station.
Dat daarvoor de hele Stationswijk moest worden gesloopt was een onvermijdelijk gevolg. Dit werd als bijkomende schade gezien. De pijn daarover werd pas bij de daadwerkelijke afbraak ervaren.
Want opeens kregen de Utrechters toen in de gaten dat een zeer vertrouwde stadswijk met z’n herenhuizen compleet uit het stadsbeeld verdween. Inclusief de hotels Terminus, Du Commerce, Thalia en Kagenaar. De burgers begonnen in te zien – aangespoord door kritische artikelen in de Muurkrant - dat de grootscheepse sloopplannen in de stad niet zo’n zegen betekenden als was voorgespiegeld.
De witgepleisterde huizen van de Stationswijk kwamen langzaam leeg te staan en vormden een uitstekend doelwit voor Utrechtse krakers. Ook vestigden er zich alternatieve organisaties zoals het Kabouterraadhuis/Sleep-Inn.
De Utrechtse School voor Journalistiek richtte er een studentencafé in, dat tot diep in de nacht openbleef. Volgens een niet bevestigde anekdote zou de barkeeper ooit – toen hij de tent wilde sluiten – twee leden van de Rolling Stones, die het Holiday Inn logeerden, de toegang hebben geweigerd. De jongen geloofde er niets van dat de leden van de beroemde rockband voor de deur stonden. Hij hield voet bij stuk onder de uitroep: ‘Al zeggen ze dat de koningin van Engeland zijn, ze komen er niet meer in, ik ga dicht’.
Sommige gevels van de panden werden in bonte kleuren geschilderd en aan de leuzen tegen Bredero was af te lezen wie ze verantwoordelijk hielden voor het verval van de buurt. Maar tot een werkelijk verzet kwam het niet toen de sloophamer de wijk platlegde. In mei 1971 werd aan die klus begonnen. Het gevolg was dat er een gapend gat ontstond tussen het station en het Utrechtse centrum. Dat bood een naar aangezicht. Waarschijnlijk daarom gingen toch nog duizenden inwoners in protest naar de binnenstad toen prinses Beatrix op 24 september 1973 Hoog Catharijne officieel opende.
Volgende deel: ‘Fietsers? Die zijn er straks niet meer’