Verzetsman en judolegende Snijders overleden
Gepubliceerd: dinsdag 10 juni 2014 11:36
Jan Snijders is overleden, hij werd 93 jaar. De voormalige judoleraar, de eerste in Nederland met een zwarte band, was Drager van het Verzetsherdenkingskruis. Hij wordt woensdag 11 juni gecremeerd.
Snijders sprak weinig over de oorlog, ook niet toen ik hem in 2006 bezocht ter ere van zijn 85e verjaardag. Het leverde onderstaande artikel op dat toen werd gepubliceerd in het Utrechts Nieuwsblad.
Interview door Ton van den Berg
Zijn verjaardag voert hem in gedachten altijd terug naar 1945 en de kleine donkere cel in het huis van bewaring aan het Wolvenplein in Utrecht. Ook deze week als Jan Snijders zijn 85e verjaardag viert. ,,In een cel werd ik 24 jaar oud en dacht op dat moment dat voor mij het leven voorbij was."
"Door verraad was ik opgepakt en inmiddels was ik ook ter dood veroordeeld. Ik wachtte op het moment dat ze kwamen ophalen om te worden gefusilleerd. Toen ik op een dag klik-klak hoorde in de gang dacht ik dat het zover was. Maar toen de deur openging stond er een officier van de Polar Bears, de Engelse bevrijders. Ik kon gaan, ik was een vrij man.’’
Buiten op het Wolvenplein was er geen ontvangstcomite, alleen een oudere man die op Snijders afstapte met een pluk shag in de hand en die zei: ‘Zo, dat kun jij wel gebruiken’, en stopte hem de shag in zijn mond. ,,Ik had nog nooit gerookt of zo, maar ik heb die shag opgegeten.’’
Nog diezelfde dag, 7 mei 1945, zoekt hij zijn kameraden op van de knokploeg waar hij lid van is en is erbij in de Potterstraat als daar de Engelse bevrijders de stad binnenkomen. Hij staat nog op een foto bij die historische gebeurtenis.
Hij vecht tegen zijn tranen. Over de oorlog praat Snijders weinig in het openbaar. Natuurlijk, hij is trots op wat hij en zijn kameraden hebben gedaan in de knokploeg die verzetsacties pleegde tegen de Duitse bezetter. Maar daarover blijven z’n lippen verzegeld. Hij draagt het al genoeg met zich mee. Het heeft hem nooit losgelaten en grijpt hem meer dan hij wil bij de keel.
Zo, genoeg gepraat over de oorlog. Hoewel, door de oorlog kwam hij naar Utrecht. In zijn woonplaats Den Haag werd hij opgejaagd door Duitsers die op zoek waren naar jonge mannen die aan het werk werden gezet in de Duitse fabrieken.
In Utrecht kon Snijders een jiu-jitsu-sportschool beginnen aan de Oude Kamp, waar hij ook ging wonen. Een worstel-matras op de grond en dat was het. ,,Met een leraarsdiploma jiu-jitsu begon ik de school, en de eerste week al had ik tachtig leerlingen. Iedereen wilde zelfverdediging leren in die tijd.’’
De Duitsers lieten sportinstellingen meestal met rust. Ook de Eerste Jiu-Jitsu-school Utrecht. ,,Dat kwam goed uit want al gauw gaf ik les aan leden van knokploegen en koeriersters.’’
Jiu-jitsu was populair. Niet om het minst door de detective-stripverhalen van Dick Bos die de edele vechtsport gebruikte in zijn strijd tegen gespuis en geboefte. De schrijver en tekenaar ervan, Alfred Mazure, was ook leerling jiu-jitsu in Den Haag geweest en nodigde later Snijders uit om te figureren in de eerste Dick Bos-film. ,,Nooit iets van gezien, van die film,’’ zegt Snijders. ,,Ik weet niet eens of er nog iets van bestaat.’’
Sportschool Snijders, in 1952 verhuisd naar het Achter Clarenburg, werd een begrip in Utrecht. Vooral nadat hij judo introduceerde. ,,Van judo had nog bijna niemand in Nederland iets gehoord of gezien. Ik leerde het na de oorlog in Parijs en was in 1948 de eerste Nederlander met een zwarte band.’’
,,Overal in het land heb ik judo-demonstraties gegeven en op de school leidde ik nieuwe leraren op. Op het toneel van concertzaal Tivoli werd ik de eerste Nederlandse kampioen judo en later trok ik ook Europa in om judo te promoten en ik ben ook nog internationaal judo-scheidsrechter geweest.’’
Judo, boksen, zwemmen, duiken. Sporten was zijn leven, maar die verrekte oorlog. Die wilde niet weggaan. ,,De oorlog liet me niet los,’’ zegt hij. En bitter: ,,Dat zei ik toch al.’’ Snijders, de topsportman, moest, 58 jaar oud, noodgedwongen stoppen met zijn werk. ,,Een oorlogssyndroom, concludeerde de dokter.’’
Hij krabbelde er bovenop, maar iedere verjaardag weer komt hij voor even zichzelf en de vele herinneringen tegen. ,,De oorlog zal me nooit verlaten. Het hoort bij wie ik ben geworden.’’