Verdwenen beeld: Zwembad De Liesbosch en Anton Geesink
Gepubliceerd: vrijdag 27 november 2015 17:51
Het beeld van de stad verandert iedere dag. Beelden, soms letterlijk, die je niet meer ziet, haalt Willem Geijssen terug en hij bespreekt ze. Dit keer zwembad De Liesbosch en een link met Anton Geesink.
De Liesbosch, het eerste zwembad waar ik les kreeg. ’s Ochtends om 7 uur, vlak voor schooltijd, stond mijn moeder daar bibberend in het water, in een badpak in de mode van die tijd, eind jaren vijftig. Zij probeerde mij te verleiden het water in te komen, maar haar bibberen boezemde mij totaal geen vertrouwen in. De badmeester had wel kans gezien mij een riem met kurken om te doen. Hij had ook een lange pikhaak in zijn handen om in geval van dreigende verdrinking de drenkeling uit het water te vissen, maar veel verder kwam hij toch niet. Hij riep hard: ‘Intrekken, spreiden, sluit! Intrekken, spreiden, sluit!’
Ik lag op mijn buik op een krukje en deed met mijn benen en armen braaf wat hij zei, maar ik kan me niet herinneren bij die lessen in de vroege ochtend meer dan een enkele keer het koude water te hebben getrotseerd.
Maarten en ik gingen op vrije middagen wel zwemmen in de Liesbosch, met Willy en Lenie Geesink, de dochters van Anton, die vlak achter ons woonden, in een flat aan de IJsselsteinlaan. We kwamen er geregeld over de vloer. Ik was tien, denk ik, en Maarten ook, maar al snel was de verdeling duidelijk: ik had verkering met Lenie van acht en hij met Willy van tien. We liepen hand in hand naar het zwembad en het was een mooie tijd en we hadden altijd veel plezier en het was altijd mooi weer.
Het was een bijzonder zwembad. De temperatuur van het water stond op de grote thermometer bij het hokje van de badmeester. Die zat precies tussen het dames- en herenbad in. Dit zwembad was nog uit de tijd dat het niet gepast was om gemengd te zwemmen. Het damesgedeelte was herkenbaar aan de groenbruine houten badhokjes. Aan de herenkant waren die blauw. Er lag zand op de bodem en het water kwam rechtstreeks uit het kanaal. 's Morgens zwommen er eenden en er zat vis in, die je soms langs zag zwemmen of dacht te voelen. In het diepe bad kon je mosselen opduiken.
Toen vriendin M. mij vertelde dat haar zoon een Peugeot 504 had gekocht, maakte ik een onwaarschijnlijke associatie. ‘Weet jij wat de eerste auto van Anton Geesink was?
Een Peugeot 403.’ Voor de hand liggende wedervraag: ‘Hoe weet jij dat?’ Ik was direct terug in 1961.
Anton Geesink was net Nederlands kampioen geworden en ik liep in de IJsselsteinlaan, waar hij woonde, en was op weg naar Maarten, die in de flat onder hem woonde. Opeens hoorde ik een doffe klap achter mij en een meisje gillen. Ik keek om en zag de niet zo heel grote Peugeot, waaruit de enorme gestalte van Anton stapte, die in een vlotte beweging vanonder het rechterspatbord een meisje van een jaar of vijf haalde. Gelukkig was zij vrijwel ongedeerd, op een geschaafde knie en wat blauwe plekken na.
Omstanders kwamen uit het niets tevoorschijn en in een mum van tijd was het een drukte van belang. ‘Ja voor hetzelfde geld denk je dat het een krant is of een kartonnen doos en dan rij je door!’, sprak Anton in plat Utrechts, want Anton kwam uit wijk C. Pas later leerde hij zich dat ietwat vreemde ABN aan, dat we van hem kennen, met die Utrechtse zachte g.
Het liep dus goed af en later hoorde ik dat Anton ook nog op bezoek was geweest bij het meisje en bloemen had meegebracht, dus hij voldeed aan het beeld van de goedmoedige held. Onze nationale trots, toen zeker, en zijn grootste successen moesten nog komen.
Aan Lenie en Willy heb ik nooit meer gedacht, laat staan aan de kleine Anton van vier. Maar toen, in maart 2008, er een hervertoning was in het Louis Hartlooper Complex van de Italiaanse film I Grandi Condottieri (1965), waarin Anton de rol van Samson speelde, besloot ik daar heen te gaan, op een zondagochtend. Anton was druk in gesprek met de pers, daar kwam ik niet bij, maar zijn vrouw Jans stond een beetje aan haar lot overgelaten aan de zijkant, dus greep ik mijn kans.
Ik vertelde over hetgeen hierboven al beschreven staat, over Lenie, Willy en Maarten, over zwemmen in de Liesbosch en dat we vaak bij haar thuis kwamen. Ze reageerde heel vriendelijk en welwillend en poogde oprecht zich alles te herinneren. En ze vertelde dat Lenie misschien ook nog zou komen. Maar het was duidelijk: de beelden waren verdwenen. En Lenie kwam ook niet opdagen. Maar de film met Anton in de rol van de krachtpaster Samson was het aanzien nog zeker waard!