Verdwenen beeld: Het Wilhelmina Kinderziekenhuis in de ABC-straat
Gepubliceerd: vrijdag 13 november 2015 13:17
Het beeld van de stad verandert iedere dag. Beelden, soms letterlijk, die je niet meer ziet, haalt Willem Geijssen terug en hij bespreekt ze. Dit keer over het Wilhelmina Kinderziekenhuis in de ABC-straat
Via een buurman van mijn ouders had ik, in 1973, een piepklein zolderkamertje in een pension voor Spaanse gastarbeiders kunnen huren aan de ABC-straat, op nummer 10 bis, tegenover het toen nog daar gevestigde Wilhelmina Kinderziekenhuis.
Het was voor het eerst dat ik nader kennismaakte met andere culturen. 's Zondags werd ik al vroeg wakker van de allesoverheersende geur van versgebakken aardappeltaart met tomaten. Door de week waande ik mij eveneens in exotische buitenlanden door de lucht van mij totaal onbekende gerechten met vooral veel knoflook en uien.
Steevast riep buurman José mij ergens in de week bij hem binnen om een nieuw pornoboekje met hem te bekijken. Met vette knipogen naar mij maakte hij dan opwindend bedoelde gebaren en opmerkingen achter de rug van zijn vrouw, die geen woord Nederlands sprak en altijd lachte.
Veel contact had ik verder niet met de bewoners, die allemaal niet of nauwelijks Nederlands spraken. Ik hielp wel geregeld met het opstellen van brieven aan gemeentelijke of andere instanties.
De vrouwen werkten allemaal in de wasserij van het tegenoverliggende ziekenhuis. ’s Avonds bevolkten ze met zijn allen de dan ineens heel kleine keuken, zodat ik met de grootste moeite tijd en ruimte kon vinden om mijn blikjes met kant-en-klare boerenkool, of spinazie met aardappelen en gehakt, in een pannetje heet water op te warmen. Ook behielp ik me vaak met de grote voorraad potjes met knakworstjes, die ik bij het verpakkingsbedrijf, waar ik via een uitzendbureau werkte, in mijn tas mee naar buiten had gesmokkeld. Gelukkig stopten de vrouwen mij voortdurend luid lachend en Spaans rebbelend de lekkerste happen toe, zodat mijn smaakpapillen wat meer werden uitgedaagd en zich positief konden ontwikkelen.
De huisbaas incasseerde eind van de maand, altijd op vrijdagavond, contant 90 gulden huur. Om een uur of zeven klopte hij dan luid op de deur, die hij dan direct opende, om letterlijk binnen te vallen. Hij was altijd dronken of minimaal aangeschoten. Hij plofte op mijn bed en telde het geld dan omstandig na, ondertussen vaag wat voor zich uit mompelend. Het was een aardige man die geen vlieg kwaad deed, maar toch hingen er her en der in de stad met viltstift geschreven teksten met zijn naam en de kwalificatie 'vieze huisjesmelker'.
Het was een kleine zolderkamer van drie bij drie en ik had daartoe de meubelen zo klein mogelijk gemaakt om het allemaal toch iets groter te laten lijken. Kasten had ik zo veel mogelijk langs de wanden geplaatst. En van tafels en stoelen had ik de poten ingekort, met als enig nadeel dat het geheel het uiterlijk kreeg van een kabouterwoning, maar dat deerde mij niet. In de zomer kon ik lezen in de zon in de brede zinken dakgoot, met uitzicht op de continue bewegingen van patiënten en verplegers in het Wilhelmina Kinderziekenhuis, die zich niets van mij aantrokken. Bakker Moolenbeek op de hoek leverde elke ochtend versgebakken brood en vooral op zondag was het heerlijk wandelen langs de Nieuwegracht.
Op een keer kwam mijn goede vriend Albert aanzetten met Rode Libanon, mij verzekerend dat ik hiermee de tijd van mijn leven zou beleven. Maar al snel bleek de combinatie van Rode Libanon, Pink Floyd’s Umma Gumma en de lage stoeltjes niet zo sfeerversterkend te werken, in ieder geval niet in positieve zin! Eerst voelde ik natuurlijk nog niks, maar juist toen ik daarvan overtuigd was kwam de plaat aan op het deel waarin het geluid van de vogels van een lieflijk tsjilpen overgaat in een afgrijselijk gekrijs, waardoor ik ineens het idee kreeg dat ik dwars door het dakraampje als een raket omhoog schoot,. Tijdens deze vlucht mepte ik in een vanzelfsprekende beweging de naald van de plaat, zodat het geluid smoorde in een raspend gekraak. Daarna bevond ik mij ineens een verdieping lager in mijn eigen kots op de vloer van de plee, maar dan wel achter de pot.
Allemaal verdwenen beelden. Waarvan ik sommige helemaal niet had willen meemaken!