Verdwenen beeld: Het Schrale End
Gepubliceerd: vrijdag 18 september 2015 13:00
Het beeld van de stad verandert iedere dag. Beelden, soms letterlijk, die je niet meer ziet, haalt Willem Geijssen terug en hij bespreekt ze. Dit keer het Het Schrale End.
Het bruist van de activiteit op de plek die we kennen als De Helling, gelegen aan de Vaartsche Rijn, achter de Ooster- en de Westerkade en gescheiden van de binnenstad door de spoorlijn Utrecht - Arnhem.
Klein Berlijn, een mooi restaurant met een al even mooi terras aan het water, Tivoli de Helling, Kwestie van Smaak, de slijterij van Alexander van der Linden, om maar wat te noemen.
Trots piekt al sinds 1906 de 37 meter hoge watertoren overal bovenuit. Hij werd in 1906 gebouwd naar een ontwerp van ir. P.E. Rijk, met een reservoir van duizend kubieke meter, waar een miljoen liter water in kon.
Maar nu niet meer, want op 1 oktober zal Sippien Baarsma haar restaurant ‘WT – Urban Cafe & Kitchen’ openen. Bovenin de toren, in datzelfde reservoir, waarop een prachtige glazen koepel is gebouwd, zodat je over een groot deel van de stad kunt uitkijken.
Van 1977 tot 1998 kon je ook van een schrale toren spreken. Omdat hij sterk in verval was geraakt, werd besloten om de toren in te pakken in witte en blauwe aluminium platen met een gewicht van zo’n dertig kilo per stuk. Er was geen geld voor de algehele restauratie die eigenlijk nodig was.
Het gevolg: de Utrechter mocht meer dan twintig jaar aankijken tegen een reusachtig en oerlelijk 'conservenblik'.
Pas in 1998 herrees de toren in volle glorie. En dat was tegelijkertijd het begin van een herwaardering van de hele buurt.
Het gebied achter de spoorlijn, waar de Oosterkade op dood loopt, stond vroeger bekend als Het Schrale End, oftewel zo’n beetje het einde van de wereld. Pannenfabrieken, steenfabrieken, houtfabrieken, daarna begon de polder. Er woonden arbeiders en er waren wat kroegen, maar verder was er niets.
Vroeger ging al het vervoer via de Kromme Rijn, maar die werd uiteindelijk ongeschikt voor behoorlijk vervoer per schip. Vandaar dat al in 1288 het kanaal gegraven werd dat Utrecht verbond met de Rijn en de Lek. En met De Vaart, zoals Vreeswijk vroeger heette, vandaar Vaartsche Rijn. Via de Tolsteegpoort konden dan de goederen verder de stad in worden vervoerd, door de Singel en de Oudegracht.
De sfeer van de jaren zeventig heeft er nog lang geheerst. Kunstenaarsateliers in de lege gebouwen van Pastoe, een oude kinderboerderij (nu Nieuw Rotsoord). Kleine criminaliteit aan de overkant, aan de Jutfaseweg, waar uit toenmalig Buurthuis De Jutter aan de Amerhof gestolen televisies en computers in de omliggende cafés verhandeld werden. Dat weet ik dan weer omdat ik daar in die tijd heb gewerkt.
Aan de kant van de Oranjebrug zat vanaf de jaren vijftig tientallen jaren lang mengvoederfabriek De Adelaar, in de volksmond de kattenbroodfabriek genoemd. Je moest je echt een weg banen door een akelig riekende, kleffe, aan je kleren plakkende walm, als je van Hoograven afkwam of er naartoe moest. De lucht ruik ik nog steeds, als ik er alleen maar aan denk. Maar zo erg als op Engelenburg was het natuurlijk niet.
Op diezelfde plek lag namelijk vanaf de 16e eeuw Engelenburg, een executieplaats, waar de rottende lijken nog maandenlang werden tentoongesteld.
Al in 1675 werd ertegen geprotesteerd:
‘Afschouwelick is het gesicht ende den reuck van de dode, half jae heele, verrotte misdadigers, die men aldaer pleecht aan te hangen ofte ten toon te stellen’
Echter zonder resultaat. Pas in 1795 werd besloten onder druk van de Franse bezetter dat de lijken niet meer daar tentoongesteld mochten worden.
Toch was er in de 17e eeuw ook sprake van een rijker verleden. Er waren drie buitenplaatsen en een steenfabriek die namaakmarmer en zelfs tegeltableaus leverde aan kloosterkerken in Lissabon.
En zo is de cirkel weer rond. We gaan ervan uit dat de tijden van de Gouden Eeuw weer zijn teruggekeerd, daar op De Helling. Op naar het restaurant boven op de watertoren en genieten van biologische wijnen en lokale producten. En van het uitzicht natuurlijk!
Gebruikte literatuur: Het Schrale End, door Dr. A. van Hulzen, uitgegeven door Stichting De Plantage, 1995.