Utrechtse toe(n)standen - “Je zit de hele tijd naar jezelf te kijken.”
Gepubliceerd: donderdag 5 november 2015 07:00
Jos Bours (1946) richtte in 1977 met een groep toneelmakers het Stut Theater op, dat samen met bewoners uit Utrechtse wijken toneel maakte over wat er in de buurten leeft. In 'Utrechtse toe(n)standen' kijkt hij terug op die jaren en de ‘gewone mensen’ die hij tegenkwam. Soms verbaast hij zich over het verschil tussen toen en nu. Dan weer vraagt hij zich af of er eigenlijk wel iets is veranderd.
Rein en Theo (4).
Ze gaan heel Utrecht door, ze staan op de planken in praktisch alle buurthuizen. Vier oudere mannen en vier vrouwen. WAO-ers. Het zijn geen professionele toneelspelers maar wel deskundigen: ze spelen hun eigen leven. Voor zalen met mensen zoals zij zelf.
Ze zingen, opgezweept door de muziek van Rapalje:
Je werk was altijd hard,
Vol zweet en tranen
Maar ook met plezier
Verdiende jij je geld.
Theo heeft de adem niet meer om elke regel mee te zingen. Maar dat geeft niet, de anderen zingen voor twee.
Kom sta op, te verliezen heb je niets
Maak je sterk want het is toch nooit te laat!
Iemand in de zaal zwaait emotioneel met zijn vuist. Op de eerste rij zie ik een man, de tranen stromen langs zijn wangen. En hij doet geen moeite om dat te verbloemen. Na afloop vertelt ie mij:
“Ja, je hebt het goed gezien. Ik zat me kapot te janken. Dat stuk ging over mij. Vanavond heb ik weer voor het eerst gevoeld: ik ben een mens, ik hoor erbij!”
Rein en Theo stelen de show met hun artsenscène die voor iedereen in de zaal herkenbaar is.
“Ja”, zegt Theo, “maar in het begin was ik toch nog bang dat het publiek zou denken van: mmm, die zitten daar met mij de gek te steken. Stiekem heb ik gedacht: hartstikke leuk dat toneel, maar straks als we spelen komt er geen klote van terecht. Maar ik had het flink mis. Midden onder het stuk keek ik even rond op het toneel. En dan zie je ons staan met die grijze koppen. En een zaal die zo naar ons kijkt en luistert. Naar dat stelletje ouwe kerels. Terwijl… wat stellen wij nou nog voor in de maatschappij?”
Rein is dolgelukkig: “Je ziet dat je met zo’n stuk in drie kwartier meer kan vertellen dan wat dan ook. En ik hoor dat ze overal een WAO-groep willen gaan oprichten! Je weet toch niet wat je meemaakt op je ouwe dag.”
Inderdaad. Als paddenstoelen schieten na afloop WAO-groepen uit de grond of ze krijgen aanwas van nieuwe leden: in Overvecht, Ondiep, de Daalsedijk, Zuilen, Wittevrouwen, Transvaal, Rivierenwijk, Hoograven en IJsselstein, overal waar we spelen. In RASA is de opvoering het hoogtepunt van de 1-meiviering. Theo wordt opgebeld door een kennis: “Wat hoor ik? Stond jij daar in RASA? Ben je ook al een rooie rakker geworden?” Rein ligt in een deuk als hij het hoort.
En de reacties zijn fascinerend. Naar binnen gekeerde mannen komen los, vrouwen halen opgelucht adem.
“Je ziet de hele tijd dingen van jezelf. Vooral die scène thuis. Die vrouw die dat speelt, die weet waar ze het over heeft. Daar is niks onechts of gemaakts bij. Je hebt als vrouw helemaal niks meer te zeggen. En ik krijg hem niet over die drempel heen. Kijk, zie je mijn man daar in de auto zitten? Hij vond het heel goed, hoor, maar hij is te emotioneel om erover te praten. Hij is door de WAO omlaag gevallen. Die kan het helemaal niet meer aan. Maar weet je wat hij daarnet zei? “Ik denk dat ik toch maar eens naar zo’n WAO-groep ga!” Nou, ik wist niet wat ik hoorde. Dat hij zoiets zou gaan doen, dat was ondenkbaar. Want thuis is nergens over te praten.”
Het stuk redt zelfs een leven. Blijkt uit het volgende verhaal:
“Ik zit nu zes weken in de WAO. En ik voel me hier in mijn flatje heel eenzaam. De mensen vragen wel eens wat. ‘O, U zit in de WAO? Lekker de hele dag in het zonnetje zitten zeker?’ Echt, ik zag het niet meer zitten. Ik wilde er een einde aan maken. En toen kwam dat foldertje van dat toneelstuk door de bus. Ik heb heel lang getwijfeld: zal ik gaan of niet? Nou, het heeft me een heleboel moed gegeven. Ik ga moeite doen om hieruit te komen. Dank u wel!”
Ja, dank je wel, Theo, Rein en al die anderen. De meesten van jullie zijn intussen niet meer onder ons. Maar jullie hebben mij en veel anderen een onvergetelijke herinnering gegeven!