Utrechtse roots voor Daar bij die Molen
Gepubliceerd: maandag 11 januari 2021 16:25
Iedereen kent het lied 'Daar bij die Molen' en dat zanger Willy Derby er een grote hit mee had in de jaren dertig kunnen velen ook nog wel vertellen, maar dat deze klassieker geschreven is door een Utrechter, dat is toch vrijwel onbekend. De muziekhistoricus Lutgard Mutsaers heeft nu een boek over deze vergeten Jan van Laar (1872-1949) geschreven onder de vanzelfsprekende titel Daar bij die Molen.
Op het boekomslag van Daar bij die Molen staat een foto van de molen op de Adelaarstraat en dat is niet zomaar. Jan van Laar moet deze molen vaak zijn gepasseerd toen hij in Utrecht woonde. Hij werd op 22 maart 1872 geboren aan de Lagenoord (langs de Vecht tegenover de Lauwerecht) als zoon van de timmerman annex molenmaker Jan van Laar en huisvrouw Hendrijntje Veenendaal.
Zijn grootvader, ook een Jan van Laar, was brugwachter van 'de Roode Brug'. Na zijn dienst als brugwachter woonde hij aan de Vinkenkade.
Jan van Laar, de hoofdpersoon van het boek, werd opgeleid als timmerman en was bezig zich te specialiseren als molenmaker, toen hij op zijn 19e besloot artiest te worden. In Amsterdam leerde hij het vak in de praktijk, o.a. bij Variété Flora in de Amstelstraat, dé populaire uitgaansstraat van de hoofdstad.
In 1896 trouwde hij in Utrecht met Betsy van Schalkwijk; zij kwam uit een artiestengezin uit de Loeff Berchmakerstraat en was zangeres. Met haar vormde hij het Duo Van Laar. Nadat ze in Amsterdam gingen wonen reisden ze het land af met komische sketches en liedjes. Later kwam het gezin terug naar Utrecht en van 1902 tot in 1907 dreef Van Laar (naast zijn artiestenwerk) in Utrecht een winkel in muziek- en feestartikelen, eerst in de Eerste Buurkerkhofsteeg op nr. 1, later op Steenweg 50.
In 1902 vierde Van Laar zijn 10-jarig artiestenjubileum in Tivoli aan de Kruisstraat. In Utrecht was gebouw De Nijverheid op de hoek van de Steenweg en de Donkerstraat de vaste stek van het Duo Van Laar. In 1908 verhuisde hij met zijn gezin terug naar Amsterdam. Met uitzondering van enkele jaren in Hilversum, zou hij tot zijn dood in A’dam wonen.
Van Laar vierde zijn podiumjubilea altijd in Utrecht. Hier had hij een speciale band met de gezelligheidsvereniging van de Centrale Werkplaats van de Spoorwegen. Bij die club had hij in 1892 bij het oprichtingsfeest zijn eerste optreden als beroepsartiest gedaan, en hij zou er elk jaar terugkomen voor een gezamenlijk verjaardagsoptreden.
Ook bij andere werkliedenverenigingen was Jan van Laar populair. Hij was een kei in gelegenheidsdsteksten en meezingummers. Ook andere artiesten namen werk van hem af.
In de jaren twintig scheidde Van Laar van Betsy. Hij zette zijn carrière voort met zijn tweede echtgenote, de Amsterdamse Dina Boelen. In 1932 vierde hij zijn 40-jarig artiestenjubileum (tevens afscheid van het podium) in het NV-Huis aan de Oudegracht (de latere muziektempel Tivoli).
Van Laar schreef veel iiedjes, maar hij miste de aansluiting met de tijd dat grammofoonplaten belangrijk werden voor het verspreiden van muziek. Het was in 1935 Willy Derby die onverwacht op die manier een megahit had met ‘Het plek bij de molen’ zoals Jan van Laar in de originele tekst schreef en door het publiek dat het leerde kennen werd omgedoopt in ‘Daar bij die molen’.
De impact op het nationale molengevoel toen en nu was en is nog steeds enorm. Van Laar zelf werd niet veel wijzer van de hit die Derby er mee had, maar zette hem er wel toen om te gaan werken aan het verkrijgen van betere auteursrechten. Van Laar was de eerste die zijn beroepsgroep vertegenwoordigde in het bestuur van auteursrechtenorganisatie BUMA.
Het boek van Lutgard Mutsaers beschrijft het leven van Jan van Laar, niet alleen als artiest maar ook als ondernemer in de amusementswereld en als belangenbehartiger van zijn beroepsgroep; en het verband tussen ‘Daar bij die molen’ en de emotionele ontdekking van de molen als gedroomd uithangbord van Nederland.
Het boek is te koop via Boekscout (klikhier)