Schrijversplekken: C.C.S. Crone
Gepubliceerd: zaterdag 9 juli 2016 07:00
SCHRIJVERSPLEKKEN IN UTRECHT is de rubriek van Willem Geijssen, deel 1: C.C.S. Crone.
In de Bruntenhof staat sinds 1979 het beeldje ‘Man met Schuiftrompet’ van Hans Bayens, een hommage aan C.C.S. Crone (1914-1951), aangeboden door het Utrechts Monumentenfonds.
Hoewel Crone nooit in deze buurt heeft gewoond is de zuidelijke binnenstad het meest kenmerkend voor zijn werk. Het is bijna onbegonnen werk om alle straten, huizen en plekken te noemen waaraan ‘Het Feestelijke Leven’ (1936), ‘Muziek over het Water’ (1940), of de andere kortere verhalen een beschrijving wijden. Nergens wordt zoveel gewandeld als in het werk van Crone.
Vele fragmenten komen we in Crones verhalen tegen waarin de zuidelijke binnenstad een rol speelt. Zo kreeg Eefje in het verhaal ‘Het Feestelijke Leven’ in de directe omgeving van de Bruntenhof bij het Servaes Bolwerk van een man een dikke ijsco, waar ze zo blij mee was dat ze het wisselgeld vergat.
Aan de singelkant bij het Roomse weeshuis, lag een man met open ogen,‘maar die zagen verder dan dit feestelijke leven.’
Op de Nieuwe Kamp werd De Rooy met zijn gezin en anderhalve stoel op het plaveisel gezet en verloor Buysman zijn dochtertje Claartje. Boven de Maliesingel kondigden de meeuwen haar dood aan (‘de dood waarschuwt altijd met vleugeltjes’). Ook herkennen we in dit verhaal de Jeruzalemsteeg met de muziekschool van Barend Renden.
In het verhaal ‘De vijfde Zaligheid’ (1940) bevinden we ons op het Achterom ‘waar iemand harmonica speelde’ en waar Leentje een kloeke bolknak voor Gijs meekreeg van een daar gevestigde sigarenmaker.
De Oude Kamp, glimmend in de regen, waar in het verhaal ‘Dopman krijgt weer minder’ (1936) het mistroostige hondje Ammie van Ridderhofstad 5 rondscharrelde en Dopman zelf onder zijn bolhoedje over de Maliebaan loopt.
Het is maar een kleine greep uit het meest Utrechtse van alle Verzamelde Werken die ooit zijn uitgegeven.
In het begin van de jaren dertig zat C.C.S Crone op het Bonifacius Lyceum, dat tot 1980 in dit gebouw aan de Kromme Nieuwegracht 3-5 gevestigd was. Tegenwoordig zit hier secretaresseopleiding Schoevers. Ook Hendrik Marsman was ooit leerling van het ‘Boni’.
Cees Crone was redacteur van de schoolkrant ‘Stemmen’, waarin hij ook debuteerde. Het verhaal Gymnasium en Liefde, uit 1936, waarmee hij Verzameld Proza (De Schuiftrompet) opent, is op deze school gesitueerd en herinnert aan zijn kostschooltijd in het Limburgse Lilbosch.
In de naoorlogse jaren werd het lyceum bezocht door de literaire vrienden Theo Sontrop en Jacques Boersma, die zich later, onder zijn schuilnaam Alain Teister ‘De dagen van Bonifacius’ zou blijven herinneren als:
‘(...) de dagen van strafwerk en herfst,
de doodstille morgens, kwart over acht, slenteren onder kastanjebomen, althans, zo staan ze in mijn herinnering, langs
de verdomde Kromme en Nieuwe Gracht;
lyceum over het water
vol thema's en algebra, Tacitus, Plato,
stemmen van leraren, geur van schoolbord, de geur
van het ene meisje - en onvoldoendes
voor alles en iedereen.’
‘Zo mooi als dat keer waren de kastanjebomen nooit geweest vermoedde ze. Wie voorbij de Magdalenabrug Onder de Linden liep, en nergens stilstond van bewondering was zeker stekeblind’. (Het Feestelijke Leven).
Crone schreef niet gemakkelijk. Doorgaans verzamelde hij tijdens zwerftochten door Utrecht allerlei invallen, gespreksflarden en observaties die hij thuis op strookjes papier noteerde om ze daarna, voorzien van een volgnummer, in een kasboek te plakken. Hieruit maakte hij een soort van draaiboek, dat uiteindelijk een verhaal of roman moest worden. Deze manier van werken was uiteraard zeer arbeidsintensief. Collega schrijver Ab Visser viel ooit eens onverwacht bij Crone binnen:
'Zijn raam stond open en een hevige tochtstoot waaide zijn strookjes proza als confetti door de kamer. Hoe vriendelijk hij doorgaans ook was, nu brulde hij woedend: ’Doe die deur dicht ... Je hebt in één seconde een week werk naar de bliksem geholpen!’
Hoewel we Crone als echt Utrechts schrijver kennen is hij vlak na zijn huwelijk uit Utrecht vertrokken naar Arnhem, waar hij voorlichtingsfunctionaris van de AKU werd. Hij heeft daarna alleen nog wat gelegenheidswerk gemaakt. In 1951 is hij jong gestorven aan acute kinderverlamming en werd hij begraven in Arnhem op de begraafplaats Moskowa.
Toen zijn neef C.C.S Crone overleed schreef die andere beroemde Utrechtse dichter Jan Engelman het ontroerende versje op het bidprentje, waarin ‘het luien van de Dom’ en het ‘rinkelen van het Klaasje’plaats hebben gemaakt voor ‘Gods muziek over ’t water.’
Crone werd slechts 37 jaar oud en schreef zeer dunne boekjes, maar in Utrecht is hij uitgegroeid tot een monument.
(Gebruikte bron: Querido's Letterkundige Reisgids van Nederland, 1982)