Poëtische Straattaal.: De verdwenen regels van Jan Engelman
Gepubliceerd: woensdag 25 maart 2015 13:00
Willem Geijssen struint de Utrechtse straten af, op zoek naar Poëtische Straattaal. Dit keer: De verdwenen regels van Jan Engelman.
Je loopt er voorbij voor je het weet. Het Stiltecentrum ligt een beetje verscholen in het drukke winkelhart van Nederland, achterin een zijarm, links als je uit het stadscentrum komt.
De vredeswand trekt wel de aandacht. Een schildering, gemaakt door kinderen uit het Asielzoekerscentrum in Utrecht. Typische kindertekeningen in felle primaire kleuren met teksten als: vrede is cool en vrede is vliegen. Achter de vredeswand bevindt zich de kapel, waar men rust kan vinden midden in de drukte.
Tot 2008 sierden de regels van Jan Engelman (1900-1972) diezelfde muur van het Stiltecentrum.
Of hij voor die kale muur een inspirerende tekst kon zoeken, die uitstraalt wat voor soort centrum we willen zijn, had men Gied ten Berge gevraagd, toen hij in 1994 ging werken bij Pax Christi. Hij ging op zoek en vond de regels in de bundel Noodweer, ‘Twee Kerstliederen’ van Jan Engelman uit 1940.
Hij koos voor de laatste regels van het tweede lied. Een beschouwing van de tijd en een oproep tot bezinning. Alsof ze voor Pax Christi gemaakt waren, zegt Ten Berge in zijn boek Vredesbeweger (2008). ‘We hadden toen nog de ambitie om een plek te bieden waarin bezinning en pastoraat, cultuur en politiek zouden samenkomen.’
Hij spreekt over de ‘gratis letters van Engelman.’ Om de woorden te kunnen lezen moest je minstens 15 seconden stilstaan, maar tot zijn genoegen zag hij dat mensen vaak veel langer de tijd namen om de letters te bestuderen. De woorden ademden stilte in sereen zwart-wit en hielden de aandacht vast.
Esther Gerritsen studeerde in Utrecht en liet het gedicht een rol spelen in haar verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn (2005), in het verhaal ‘Stil zijn in het wild gewemel’ over een wandeling door Hoog Catharijne. ‘Klokken zijn hier niet, die zijn zorgvuldig verborgen. Hier bestaat geen tijd, alleen sluitingstijd.’ Ze stopt bij het Stiltecentrum en leest de regels van Engelman op de muur naast de telefooncel, vindt rust op het grote kruispunt. De telefooncel is weg, maar ook de regels zoek je nu tevergeefs. Er rest alleen nog een stapeltje ansichtkaarten op de balie. Waar zijn Engelmans woorden gebleven?
Jan Engelman heeft in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw fel en met succes gestreden tegen het plan van de Duitse verkeerskundige Max Erich Feuchtinger om de singels en de stadsbuitengracht te dempen, in opdracht van de toenmalige burgemeester de Ranitz en zijn wethouders. Later ging de opdracht naar de architect J.A.Kuiper, die delen van het plan Feuchtinger overnam, hetgeen uiteindelijk resulteerde in Hoog Catharijne en de Catharijnebaan.
Als katholiek dichter én als betrokken Utrechter verdiende Engelman, meer dan wie ook, dat fraaie plekje op die wand van het Stiltecentrum. Hij stond midden in de samenleving van zijn tijd. Is hij uiteindelijk zelf slachtoffer geworden van vernieuwingsdrang? Navraag bij het Stiltecentrum leert dat Pax Christi indertijd de opdracht heeft gegeven aan het ontwerpbureau Workshop of Wonders, dat erg gericht was op beeldcultuur. Men heeft vanuit het Stiltecentrum nog wel geprobeerd de regels van Engelman te behouden, maar een combinatie met de wandschildering bleek geen haalbare kaart, omdat geen van beide dan voldoende tot hun recht zouden komen.
De teleurgestelde Gied ten Berge zegt in zijn boek dat tegenwoordige vredesorganisaties toe moeten geven aan utilistisch rapportagejargon, vluchtige flyer-taal en dat de schoonheid van oude woorden wordt weggevaagd. Hij geeft zijn verhaal de ondertitel: ‘Heer geef mij andere woorden’ mee, een spreuk uit een gebed van Theresa van Ávila.
Dit artikel verscheen eerder in De Utrechtse Boekhouder, tijdschrift voor Utrechts literair erfgoed, nr. 5, december 2012.