Overleden Jan Scherjon was een vrije jongen
Gepubliceerd: zondag 16 januari 2022 15:27
Onlangs overleed op 79-jarige leeftijd edelsmid Jan Scherjon wiens atelier aan de Oudegracht was te vinden. In 2012 schreef hij zijn verhaal voor het blad De Oud-Utrechter. Hieronder het artikel.
'Vrije Utrechtse jongens hebben genoeg aan een knipoog' Deel 1
Verslaafd ben ik aan mijn vrijheid. Dat is altijd zo geweest. Daarom wist ik ook al op m'n 14e dat ik niet wilde trouwen. Ik weet nog goed dat ik, het was 1958, in Wijk C liep langs Van Rijn's mosterd-fabriek en zei: "Ik ga niet trouwen". Dat betekende niet dat ik niet van vrouwen hield. Ik heb heel wat relaties gehad en ik ben zeker niet vies van seks. Dat was nou juist een belangrijk onderdeel ervan, ik wilde vrouwen zien en om heen hebben, vrouwen, het mooiste om naar te kijken.
Mijn vader heette Jan Scherjon en mijn moeder Mies Broese (haar vader had de boekhandel). Ze waren in de oorlog ondergedoken in Barneveld en daar ben ik geboren. Na de oorlog keerden we terug naar Utrecht waar we, met mijn zus Dorien ook, eerst woonden in de Kievitstraat en later de Bellamystraat. M'n ouders zijn nog lange tijd bevriend geweest met de ouders van Herman van Veen, ome Jan en tante Dien en er was ook tante Gé.
Mijn vader en ome Jan hadden samen lange tijd ook een volkstuintje. Tante Dien kwam soms met oude kleren van Herman aanzetten, maar ik droeg ze niet. Ik was een heel ander type, dan Herman. Hij kwam in het slurpcafé de Maartenshof van Ton Kof, maar ik was ruiger en voelde me meer thuis in café De Tregter van Gert Hogenkamp of het moderne café Willem Slok en later de jazz-kelder Persepolis van Jaap van der Klomp en de Espresso-bar, Het was de tijd ook van de eerste stickies.
In Wijk C groeide ik op. Ik speelde daar met vriendjes in de bunker achter de Augustinessekerk. Je werd niet zomaar lid van onze club waar ook Gouka en Siegfried van de Zalm bij hoorden. Robbie Zieleman moest om lid te worden eerst een vloerkleedje uit een winkel stelen en toen hij dat gedaan had prikten we in zijn vinger zodat het ging bloeden en met dat bloed werd hij ingeschreven.
We waren, met onze Elvis-vetkuiven, ook wel een beetje berucht want met de kerstbomenjacht beschikten we over een geheim wapen: tl-buizen. Als we die met een knal op straat gooiden maakte dat flink indruk op onze vijand die maakte dat ze wegkwam.
In Wijk C verdiende ik wat bij bij slagerij Theo Klein, gevestigd naast de Bunkerbar, zijn zoon Theo zat bij mij op de lagere school. Ik maakte er kroketten en ballen gehakt. Van het geld dat ik er verdiende kocht ik onderdelen o.a. kristal en ander materiaal bij Radio Keizer op de Vismarkt om zelf radio's en versterkers van te maken.
Mijn vader was ook gek op goed geluid en we bouwde samen versterkers en hij liet mijn naar klassieke muziek luisteren en vertelde er mooie verhalen bij. Ik dacht ook altijd dat ik een zaak in geluidsinstallaties later zou beginnen, maar dat is mijn hobby geworden heb een High-End 80w klasse A versterker met Focal Boxen.
Ik bleek ook aardig te kunnen tekenen. Ik tekende veel op straat met krijt en toen we een keer naar het Mauritshuis in Den Haag waren geweest van school won ik de schooltekenwedstrijd en kreeg een doos met meer dan dertig kleurpotloden.
Op de ambachtsschool in de Schoolstraat kwam ik in aanraking met edelsmeden en dat vond ik geweldig. Ik ben later stage gaan lopen bij edelsmid Jan Noyons en volgde tegelijk een opleiding aan de academie Artibus.
Op m'n 20e ben ik voor mezelf begonnen, ik werk dus nu 50 jaar. Eerst in een atelier in De Bilt en daarna in Maarssen. Ik maakte sieraden met een geheel eigen strakke stijl. Tijdens het solderen ontdekte ik op een keer een Z-vorm en ben die heel veel blijven gebruiken, niet alleen in ringen maar ook in armbanden. Het Centraal Museum, dat veel van mijn werk in huis heeft, heeft onlangs nog een jubileummodel, want ik werk nu 50 jaar, aangekocht.
In 1972 kreeg ik een atelier in de Schalkwijkstraat aangeboden. Daar was ik heel gelukkig mee want ik wilde graag in Utrecht zijn. Vanaf 1977 heb ik een ruimte en winkel op de Oudegracht 352. Dat maakte me nog gelukkiger. Ik heb er die eerste dagen de wanden gekust en met mijn bouvier heb ik op alle plekken in huis geslapen, zo blij was ik er mee. In die tijd woonde de schilder Pyke Koch hier aan de overkant. Ik heb hem, hij leed aan de ziekte van Alzheimer, nog vaak helpen zoeken naar zijn auto. Ik kreeg als dank een boek van zijn werk.
'Vrije Utrechtse jongens hebben genoeg aan een knipoog' - Deel 2
In 1960 heb ik met Joep Killesteijn, Hennie van Soest en Mieke Vroom een paar maanden in St. Tropez gewoond. We leefden van tekeningen die we zelf maakten. Het was daar ook waar we voor het eerst een naaktstrand zagen. Hij ging meteen rechtop. Het duurde een paar dagen voordat we zonder handdoekje er rond durfden te lopen. Alleen Hennie had er geen last van, die deed gewoon zijn bril af.
Die vrijheid om te doen wat je wilde, dat was voor mij belangrijk. Ik was een vrije jongen. Ik was edelsmid en vormgever, maakte ook plastieken, en als ik iets had gemaakt waar ik goed aan had verdiend ging ik meteen op reis. Ik ben de halve wereld over geweest. En daar nam ik vaak ook weer dingetjes mee zoals gouden munten en metalen speelgoedrobotjes die ik in Nederland weer goed kon verkopen.
Via Artibus en als lid van Kunstliefde leerde ik veel vrienden kennen. Ik kon het altijd goed vinden met Nol Manten, een hele goede surrealistische schilder, die ik ook vaak ontmoette in cafe Carlton van Jan de Winter. Met hem speelde ik ook in een voetbalelftal van Kunstliefde. Charles Donker, Ton Gouka, Albert Rabbe en Jan de Haas speelden daar ook in. Nol was een drinkemaatje van me, iemand met een kort lontje maar een gouden hart. Ik had nooit ruzie met hem. 'Waarom hebben wij nooit ruzie', vroeg ie eens. 'Omdat het niet de moeite waard is', zei ik hem. Hij is helaas overleden, zomaar toen hij aan het werk was bij Kunstliefde.
Een cafe waar ik vroeger vaak kwam was cafe Willem Slok. Vanuit Artibus gingen we daarnaartoe omdat het een modern cafe was, niet zo'n ouwelullencafe en bovendien was Willem Slok, die de zaak runde met z'n vrouw Mimi, een van de beste barmannen die ik heb gekend.
Jazzman Gijs Hendriks kwam er, en levenskunstenaar Koos Hoogboezem, die ik ook kende van het jeugdkeldertje de Expresso en die zelf later nog bar Le Carefon zou openen. Willem Slok was een charmante en innemende man, die ook hartstikke sociaal was. Ik kon bij hem meteen schrijven (consumpties op de bon, red.) en hij had ook al gauw een bijnaam voor me: 'Jantje Goud'.
Willem had vertrouwen in me want ik herinner me nog de geboorte van prins Willem-Alexander, alle kroegen in Utrecht mochten openblijven maar om twee uur 's nachts was bij Willem het bier op en toen gaf hij mij 25 gulden: 'Dan kun je doordrinken bij restaurant de Jaarbeurs, daar is nog bier genoeg'.
Afrekenen deed ik bij Willem nog wel eens door iets moois voor hem of Mimi te maken, een ringetje of zo. Ik had wel vaker een doosje met ringetjes bij me voor de verkoop of zomaar om weg te geven. Dat was reclame want veel klanten bij Slok die later gingen trouwen kwamen bij mij terug voor hun trouwring.
Willem heeft met drie anderen ook nog een cafe gehad in de Voorstraat, Club 23. Het had een open haard, bar en luxe zitjes. Een hele sjieke zaak, maar het werd niks en het is volgens mij failliet gegaan. In de jaren '80 werd Willem ziek, suiker enzo, en is hij overleden. Ik ben nog op zijn crematie geweest, z'n toenmalige vriendin, Mimi was allang van hem weg, wilde daar niets van weten maar we zijn toch gegaan om afscheid te nemen.
Ik word 70 (op 30 juni) nu en doe het rustig aan. Ik drink geen alcohol meer, dat is ook beter. Ook doe ik het rustiger aan met de vrouwen hoewel het geweldig is wat viagra kan betekenen voor je: zeker twee centimeter extra. Ik wil nog van mijn leven genieten en mooie dingen blijven maken. Ik ben trots op de ambtketens die ik als edelsmid heb gemaakt voor Wijk bij Duurstede en Wageningen. Maar ik heb veel meer gemaakt en daarom heb ik een digitale expositie gemaakt op mijn website janscherjon.nl
Jan Scherjon
Utrecht (2012)