Oud Vet - Café De Papegaai (1946 - 1986)
Gepubliceerd: zaterdag 23 april 2022 06:00
Oud vet ruikt gezellig, de tweewekelijkse rubriek over verdwenen cafés in Utrecht. Dit keer: Café De Papegaai (1946 - 1986).
Tante Door was de stille kracht van café De Papegaai, maar (ome) Piet Vroon trok alle aandacht. Dromend van een muzikale toekomst nam hij in 1946 het café aan de Brugstraat 2 over van zijn moeder. "Zijn vader was overleden en er moest geld verdiend worden", zegt Ria Jongerius-Vroon.
Het echtpaar Dora en Piet Vroon zou De Papegaai veertig jaar uitbaten. "Het was een buurtcafé in het begin", legt Hanneke Vroon uit. "in een echte volksbuurt: De Lauwerecht. De meeste bezoekers kwamen nog van de aan de overkant van de Vecht gelegen bakkersfabriek de Lubro die via de Knollenbrug langs het café kwamen."
De twee dochters van Dora en Piet (van in totaal 8 kinderen) groeiden op in de Brugstraat. Ria: "Als kind mochten we niet in het café komen. Pa hield dat goed gescheiden. Toen ik wat ouder was mocht ik het wel schoonmaken."
De Papegaai was een oud café. De ouders van Piet hadden het ruim voor de Tweede Wereldoorlog gekocht van de familie Miltenburg. De naam De Papegaai komt van een merk jenever, maar stond bekend als café Piet Vroon.
De 'niet op een barkeeper lijkende' (zoals een journalist in 1965 schreef) Piet Vroon studeerde aan het conservatorium voor organist, pianist en dirigent, maar hij werd caféhouder. Zei niet tegen hem dat hij kroegbaas was. Hanneke: "Dan werd hij boos want hij had geen kroeg, maar een café." Ria herinnert zich dat pa er alles aan deed om er 'een nette zaak' van te maken. "Het café ging om 11.00 uur in de ochtend open, voor lunches. Maar hij sloot dan om twee uur om zich zo te ontdoen van vodde- en schillenboeren die voor een borrel waren gekomen."
In het café van de katholieke Vroon mocht niet worden gevloekt. Dan moest er een dubbeltje in de blindenpot. En om het 'betere' volk binnen te halen werden, toen door de komst van de televisie klanten wegbleven, chique wijnavonden georganiseerd. Vooral moezelwijnen, daar waren Door en Piet dol op. En om de trek te stillen tijdens die proeverijen bij kaarslicht kwam er sjasliek-soep met stokbrood op tafel. Die zelfgemaakte goulash-soep werd legendarisch en het zou het begin zijn van de ontwikkeling naar een eetcafé waar naast biefstuk, schnitzels en kalfsoester ook Elzasser Zuurkoolschotel op het menu stond.
Een van de moezelwijnen die Door en Piet lieten proeven was het merk Zeller Schwarze Katz. En de carnavalisten van Utrecht voelen hem aankomen, daar kwam de carnavalsnaam De Zwarte Katers vandaan. Hanneke: "Het stond vader tegen dat met carnaval heel veel klanten wegbleven om naar Tivoli op het Lepelenburg te gaan waar de carnavalsvereniging De Muilezels hun feesten hielden. Hij besloot, het was 1959, om zelf een carnavalsverenging op te richten en het verhaal gaat dat bij het bedenken van een naam een fles wijn van Schwarze Katz op tafel stond."
Het café Piet Vroon werd meestal gedraaid door zijn vrouw Dora. Tante Door voor het publiek, kookte als de beste en stond ook haar mannetje in het café. Vervelende klanten? Door zette ze eigenhandig buiten. "Zij was de hardste werker. De eerste drie jaar was vader ziek, hij had pleuritis opgelopen in de oorlog, en stond ze er alleen voor met de kinderen."
Dankzij Dora kon Piet z'n vele muziekactiviteiten blijven uitvoeren. Hij was organist van de Antoniuskerk in Lombok en later, dichter bij huis, van de St. Josephkerk aan de Draaiweg waar hij ook dirigent van het koor was. Bij die laatste kerk wist hij na veel praten met de pastoor het ook voor elkaar te krijgen dat de carnavalsmis werd ingevoerd.
Piet was ook oprichter en dirigent van de Utrechtse operettevereniging Grinzing en was betrokken bij het mandolineorkest St. Caecilia. Al die activiteiten gaven hem veel aanzien en dat gebruikte hij om gasten naar De Papegaai te lokken. De sloop van de eeuwenoude Knollenbrug in 1965 maakte dat het café-restaurant wat geïsoleerd kwam te liggen, maar Piet de ondernemer ging niet bij de pakken neerzitten. Via zijn katholieke connecties vonden medewerkers van het Nederlands Katholiek Vakverbond (N.K.V.)., dat aan de Oudenoord gevestigd was, de weg naar De Papegaai. Niet lang daarna waren ook de mensen van het Nationaal Vakverbond (NVV) ook in het zaakje langs de Vecht om er te lunchen en borrels te drinken.
Ria: "Mijn vader had de regel ingevoerd dat die vakbondsmensen en allerlei politici en journalisten die in het café kwamen, niet over het werk zouden praten. Ze kregen een pak kaarten om na het lunchen een spelletje te doen, zo hield hij ze vast."
De grote NVV-baas en later PvdA-premier Wim Kok was er te vinden. Burgemeester Vonhoff genoot er van de schnitzel en het kon dan zijn dat hij het KVP-Tweede Kamerlid Gerrit Brokx tegen het lijf liep.
Een vaste gast was ook Wim Vergeer die wethouder in Utrecht was voor de KVP en ook lange tijd voorzitter van het NKV. De politicus/vakbondsman werd zelfs nog prins van de Zwarte Katers en liep voorop in de polonaise door het café.
En dan was er nog het Koggeschip, een organisatie van persmensen en voorlichters die nu nog bestaat onder de naam Utrechtse Communicatiekring. Iedere maandagavond waren de leden in De Papegaai 'voor een hap en een borrel'. Dit illustere gezelschap leverde op voordracht van Piet ook een prins carnaval in de persoon van Chris Franke die bij het Utrechts Nieuwsblad eindredacteur was. Prins Cebulijn heette hij dan. "Het was de enige keer dat de prins een andere naam had want de vaste naam was Prins Felix naar de kattenbrokjes."
Piet hield gelukkig ook oog voor de buurt. Vaste gast buurman opa Van Berkel uit de Lauwerecht heeft dat geweten in 1965. Boven een borreltje begon hij te treuren over het feit dat hij zijn dochter Morel en haar man en kinderen al tien jaar niet meer gezien had. Ze waren verhuisd naar Canada. Piet zette een spaarpot op tafel en de gasten begonnen te sparen. Meer dan tweeduizend gulden haalden ze op en Van Berkel ging naar Canada uitgeluid door twee bussen met buurtbewoners en de Domstadkapel.
In 1986 stopte de familie Vroon met café De Papegaai. Piet had al enkele hersenbloedingen achter de rug. Het ging niet meer. Enkele jaren daarvoor had hij nog een keer van zich doen spreken want op een blinde muur tegenover het café bij sigarenhandel Van Leur, had hij een grote schildering gemaakt met een afbeelding van de Knollenbrug en omgeving. Ook dat, schilderen, kon de caféhouder die het liefst in de muziek was gegaan.
Hij en Dora bleven nog wonen even verderop in de Lauwerecht. Piet overleed in 1994 en Dora in 2006.