Memoires van een stadsarchitect: Ir. Henk Dam
Gepubliceerd: dinsdag 5 januari 2021 05:00
Ir. Henk Dam hoopt dit jaar 100 te worden. Hij werkt als stadsarchitect tussen 1950 en 1982 voor de dienst Openbare Werken van de gemeente Utrecht. In de serie Memoires van een stadsarchitect publiceert Nieuws030 iedere dinsdag en vrijdag zijn herinneringen aan die periode.
"Een flink deel van mijn belevenissen bij de gemeente Utrecht waren vroeger bij mijn gezin aan de eettafel onderwerp van gesprek. Toen bij mijn volwassen kinderen de behoefte kwam om alsnog het naadje van de kous te weten ging ik aan de slag. Met deze memoires voldoe ik ruimschoots aan hun wens. Bovendien was het schrijven voor mij een plezierige bezigheid."
In zijn woning in Apeldoorn zegt Henk Dam dat hij verrast is over het verzoek om zijn herinneringen, die hij jaren geleden al opschreef, te publiceren. "Ik heb er al een tijdje geleden voor mezelf een boekje van laten maken, maar aan publicren heb ik nooit gedacht. U bent er in geinteresseerd? Nou, dan heb ik er geen bezwaar tegen."
De 'herinneringen' van Ir. Henk Dam omvatten in zijn eigen woorden: "Een globale beschrijving van de Dienst Openbare Werken, met name de organisatie en de taakopdracht. Verder een nadere beschrijving van de afd. Gebouwen en Monumenten, waar ik afdelingschef van ben geweest."
De periode van na de Tweede Wereldoorlog is er een van nogal wat veranderingen in de stad zoals verkeersplannen, bouw van Hoog Catharijne, stadstuitbreiding en renovatie van oude wijken. Ook daar gaat Dam op in en laat zien hoe hij hier bij betrokken is geweest.
DIENST OPENBARE WERKEN
In zijn inleiding op zijn herinneringe schrijft Dam dat vóór de oorlog nog de naam Dienst Gemeentewerken werd gebruikt. Dat veranderde in Openbare Werken in de jaren na de oorlog toen een aantal werkgebieden meer accent kregen, zoals het stedenbouwkundig werk en het verkeer. Deze onderdelen werden min of meer verzelfstandigd onder een eigen directie. Maar de rest ging verder onder de naam Dienst Openbare Werken.
Deze dienst was onderverdeeld, in volgorde van ouderdom, in: de Technische Dienst; de Dienst Stadsontwikkeling; de Verkeersdienst. Het totaal stond onder leiding van de hoofddirecteur, die naast alle facilitaire afdelingen ook het Grondbedrijf onder zijn hoede had.
Los van de Dienst Openbare Werken bestond sedert de Tweede Wereldoorlog op bouwtechnisch gebied de Bouw- en Woningdienst, die de taak had om de woningbouw weer op poten te zetten. Naast het bouwen van volkswoningen was deze Dienst ook belast met het beheer van het gemeentelijk woningbezit van ca. 20.000 woningen, met de uitvoering van de woningwet en de bouwverordening.
De Dienst Openbare Werken kan volgens Dam geschetst worden als een groot veelzijdig ingenieurs- en architectenbureau. De afdelingen van de drie diensten maakten naast hun specialisme ook gebruik van de kennis van de andere afdelingen. In totaal waren ruim 500 personen bij de Dienst Openbare Werken werkzaam, de werklieden die aan de werkplaatsen verbonden waren, niet meegerekend.
Vóór 1970 was de Dienst Openbare Werken gehuisvest in een onoverzichtelijk conglomeraat van gebouwen tussen het Achter Clarenburg en de Catharijnesingel. De hoofdingang bevond zich aan het Achter Clarenburg, een volgens Dam, toen verpauperd achterafstraatje zonder enige allure.
Het gehele gebied is afgebroken ten behoeve van Hoog Catharijne. Per 1 januari 1970 trok de Dienst Openbare Werken in een nieuw gebouw aan de Ravellaan 96. De werkplaatsen en het magazijn kregen in dezelfde periode een onderkomen aan de Croeselaan. "Dat was voor de mensen die daar werkten een aanzienlijke verbetering."
AFDELING GEBOUWEN EN MONUMENTEN
In 1950 stond de afd. Onderhoud ook onder leiding van de chef van de afd. Gebouwen en Monumenten, Ir Planjer, evenals enkele personen die zich bezig hielden met monumenten. Deze laatstgenoemde groep werd geleid door de hr. Stooker, een oude rot in het restauratiewezen die in het ontvanggebouw van de Domtoren een werkplek had.
Dam herinnert zich dat de overige medewerkers van de afd. Gebouwen en Monumenten waren samengebracht in een grote tekenzaal, met uitzondering van enkele architecten die op diverse plekken in de stad een werkkamer hadden.
Een duidelijke structuur in de afdeling was niet herkenbaar, iedereen deed van alles. "Al snel ging een aantal medewerkers met pensioen, waaronder ook de toenmalige afdelingschef Ir Planjer. Voor hem in de plaats kwam de hr. Hoogendoorn, afkomstig van de Genie. Hij heeft direct enkele verbeteringen in de organisatie aangebracht. Toen de Technische Dienst verzelfstandigd werd, kreeg hij de functie van directeur. Vanaf dat moment is een straf organisatiemodel doorgezet."