Memoires van een stadsarchitect (8): Het Grondbedrijf
Gepubliceerd: vrijdag 29 januari 2021 06:00
Ir. Henk Dam wordt 100 jaar in 2021, hij werkte als stadsarchitect tussen 1950 en 1982 voor de dienst Openbare Werken van de gemeente Utrecht. In de serie Memoires van een stadsarchitect hierbij zijn herinneringen aan die periode.
8 - HET GRONDBEDRIJF VAN DE DIENST OPENBARE WERKEN
Deze afdeling, bestaande uit ongeveer 20 personen, hield zich bezig met aankoop van grond, eventueel met inbegrip van het daarop aanwezige onroerend goed. Wij hadden regelmatig contact met de verschillende medewerkers van deze afdeling.
Alles wat door de afd. Gebouwen en Monumenten werd ontworpen stond op een terrein dat door het Grondbedrijf ooit was aangekocht. Ook zijn in de binnenstad heel wat monumenten die door hen zijn verworven door de monumentengroep gerestaureerd.
Soms hadden we een meer of minder ernstig verschil van mening. Dit is een keer tot uitbarsting gekomen toen één van de medewerkers van het Grondbedrijf in het openbaar afscheid van de Dienst Openbare Werken nam wegens zijn benoeming tot burgemeester van een dorp in de Betuwe. Hij meldde in zijn toespraak dat het Grondbedrijf vaak onder moeilijke omstandigheden moest werken en met name veel last had ondervonden van de chef van de afd. Gebouwen en Monumenten.
Het moet worden toegegeven, maar ze hadden dat aan zichzelf te wijten. Zonder uitputtend te zijn kunnen de volgende incidenten worden gemeld.
Bij de Rode Brug, langs de Vecht, stond een achttiende-eeuws huis dat er op het eerste gezicht enigszins vervallen uitzag, mede doordat het geruime tijd leeg had gestaan. In het kader van de aanleg van de wijk Overvecht had het Grondbedrijf dit pand aangekocht. Het stond op een lijst van monumenten die nog definitief moest worden vastgesteld.
Wellicht was het Grondbedrijf hier niet van op de hoogte en hadden ze geen idee dat ze een waardevol pand hadden verworven. Hoe het ook zij, ze hadden een sloper opdracht gegeven tot afbraak. Toevallig was één van de medewerkers van de monumentengroep ter plaatse toen de sloper zou beginnen met zijn werk. De man is verzocht om te stoppen en nader bericht af te wachten, waarna onmiddellijk de betrokken wethouder is ingelicht.
De sloop is niet doorgegaan en het Grondbedrijf moest toen zijn eigen puin opruimen. Kort daarna is het oude huis door de afdeling Gebouwen en Monumenten gerestaureerd. Later is er een goed lopend horecabedrijf in gevestigd, tot grote vreugde van de buurt en tot tevredenheid van ieder.
Tot onze verbazing is bij het Grondbedrijf daarna als beleid ingevoerd dat elk aangekocht pand dat bedoeld was voor de sloop, direct na de aankoop ook daadwerkelijk en onmiddellijk diende te worden gesloopt.
Voor de uitvoering van het verkeersplan Feuchtinger is in de binnenstad door het Grondbedrijf veel aangekocht. Zo ook één klein pand in de Schalkwijkstraat, zijstraat van de Nieuwegracht. Het werd gekocht en inderdaad meteen gesloopt, terwijl het nota bene één van een samenhangende rij kleine woningen was dat door de bewoners met genoegen werd bewoond.
Inmiddels was het geloof in het verkeersplan al tot het minimum gezakt. De verontwaardiging bij de buurtbewoners was dan ook zeer groot. Wij hebben daarna krachtig gepleit voor herbouw. Dit is na enige tijd tot uitvoering gekomen. Ik heb het Grondbedrijf er nooit meer over gehoord.
Het Grondbedrijf heeft zich ook beziggehouden met de aankoop van bedrijfspanden die door hun grootte en de daaraan verbonden hinder niet in de binnenstad thuis horen. Zo is het bedrijf Rommerts en van Santen aan de Oudegracht aangekocht. Het omvatte enkele grote naast elkaar gelegen panden, voorheen herenhuizen. Er achter waren de diepe achtertuinen geheel volgebouwd met bedrijfshallen.
De afd. Gebouwen en Monumenten is direct begonnen met het opzetten van een restauratieplan. De huizen zouden verbouwd worden tot een aantal appartementen. Het was een interessant plan, waarover ook wegens de huurberekening regelmatig contact bestond met het Grondbedrijf.
Tot mijn grote verbazing heeft het Grondbedrijf, zonder overleg, nog vóór de verbouwing een deel van de herenhuizen verhuurd aan het advocatenkantoor Tomlow. De uitvoering van het plan moest daardoor voor onbepaalde tijd worden uitgesteld. Juist in die periode toonde het Utrechts Nieuwsblad interesse voor het plan RoSa, zoals het nmiddels heette. In een interview met een journalist is het plan uiteengezet. Ook kwam ter sprake dat het advocatenkantoor roet in het eten had gegooid.
Dit laatste werd in de krant breed uitgemeten, waarschijnlijk mede vanwege de reputatie van het jonge advocatenkantoor. Deze had zich met succes enige keren opgeworpen als de belangenbehartiger van de kraakbeweging.
Grondbedrijf boos op mij en de advocaten ook. Ik heb na een gesprek met de advocaten nog een aanvullend bericht in het U.N. laten opnemen dat de advocaten vrijuit gingen. Het Grondbedrijf werd nog bozer.
Over het plan RoSa kan nog meer worden verteld, maar het belangrijkste is dat uiteindelijk de advocaten vertrokken zijn zodat het plan onverkort kon worden uitgevoerd.
Nog één verhaal: Om een beter zicht te krijgen op in de toekomst uit te voeren restauratiewerken is bij het Grondbedrijf een lijst opgevraagd van alle panden die de gemeente in eigendom had. Deze zijn door de afd. Gebouwen en Monumenten op een kaart ingetekend. Hiervan kon bij eventueel overleg nuttig gebruik worden gemaakt.
Uit de lijst bleek niet, maar uit de tekening wel, dat er een perceel niet kon worden getraceerd. Ooit was er dus een pand aangekocht waarvan de plaats onbekend was en waarvan ook geen huur kon worden geïnd. Desgevraagd kon het Grondbedrijf geen opheldering geven. Zij vermoedden dat het geval ooit door een ambtenaar is behandeld die ontslagen is en onverhoeds met medeneming van alle administratie uit het zicht is verdwenen.
De 'ontdekking' werd ons niet in dank afgenomen. Waarom moeten die snoeshanen in onze papieren snuffelen! Ondanks het hiervoor vermelde zijn we steeds on speaking terms gebleven.