Historie Duitsche Orde in Centraal Museum
Gepubliceerd: vrijdag 10 juli 2015 06:00
Vanaf 11 juli is in het Centraal Museum een tentoonstelling gewijd aan de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht. De expositie vertelt de fascinerende geschiedenis van deze orde aan de hand van voorwerpen uit de collectie van het Duitsche Huis, aangevuld met bruiklenen van elders en objecten van het Centraal Museum.
Samensteller van de expositie is conservator stadsgeschiedenis Renger de Bruin, hij schreef onderstaande inleiding.
Door Renger de Bruin - Al twee jaar is er een herdenking gaande, die van 200 jaar koninkrijk. In Utrecht hebben we daar nog niet veel van gemerkt. Het jaar 2013 stond vooral in het teken van de Vrede van Utrecht en 2015 in dat van de Tour de France.
Maar is er toch iets dat te maken heeft met dat tweede eeuwfeest 1813/1815 -2013/2015. Een van de maatregelen die Willem I nam om onrecht uit de napoleontische tijd recht te zetten, was een wet uit augustus 1815, waarmee hij de opheffing van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht door Napoleon terugdraaide.
Het herstel van de orde, deze zomer 200 jaar geleden, is aanleiding om met een tentoonstelling aandacht te besteden aan deze bijzondere instelling, die gehuisvest is in het pand aan de Springweg, dat in de veertiende eeuw voor de orde is gebouwd.
De Ridderlijke Duitsche Orde (RDO) gaat rechtstreeks terug op een geestelijke ridderorde die in 1190, tijdens de Derde Kruistocht, is opgericht. De orde streed in het Heilige Land en aan de Oostzee voor het christelijke geloof en zorgde daarnaast voor zieken en gewonden.
Deze taken werden gefinancierd uit een enorm landbezit, dat door schenkingen was ontstaan. De Balije van Utrecht, met bezittingen verspreid over de Noordelijke Nederlanden, behoorde tot de Europese achterban van de strijdende en verzorgende ridderorde.
Deze geschiedenis is vastgelegd in een rijke collectie die wordt bewaard in het Duitse Huis aan de Springweg. Het archief bevat documenten uit de periode vanaf 1200. Het meest in het oog springend is de portrettengalerij van alle landcommandeurs (voorzitters) van de Balije van Utrecht vanaf 1231. De reeks wordt nog steeds voorgezet. Het portret van de huidige landcommandeur, J.R. baron de Vos van Steenwijk, is in 2014 gemaakt.
Uit deze collectie zijn stukken uitgeleend voor exposities in Duitsland, Polen en Nederland, maar nooit eerder was de ordecollectie zelf uitgangspunt voor een tentoonstelling. Dit jaar toont het Centraal Museum Utrecht een uitgebreide selectie, aangevuld met stukken uit de eigen museumcollectie en bruiklenen van instellingen uit Nederland, Duitsland en Oostenrijk.
De titel van de tentoonstelling is: ‘Kruisvaarders en Weldoeners, de Ridderlijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht’. Blikvanger in de eerste zaal is de complete serie van de landcommandeursportretten. Deze wordt voor het eerst in samenhang getoond. In het huis van de orde hangen ze verspreid over drie zalen, maar in het museum aan drie wanden in één zaal.
Na de eerste zaal met de portretten wandelt de bezoeker in het museum door de lange geschiedenis van de orde: de Kruistochten, de strijd aan de Oostzee, de middeleeuwse balijen, de ingrijpende veranderingen na de Reformatie, de positie van de RDO als protestantse adelsorganisatie in de zeventiende en achttiende eeuw, de opheffing door Napoleon en het herstel door Willem I.
In de laatste zaal is de bezoeker in het heden aangeland. Hier gaat het om de terugkeer naar het pand aan de Springweg, dat in 1808 door koning Lodewijk Napoleon werd onteigend, maar dat na lange tijd als Militair Hospitaal te hebben gediend, door de orde is teruggekocht en in 1995 opnieuw is betrokken; althans gedeeltelijk: de rest is grand-hotel Karel V geworden. De kennis die tijdens de restauratie over het gebouwencomplex is opgedaan wordt getoond met een 3D-animatie van de Sectie Erfgoed van de Gemeente Utrecht.
In deze laatste zaal gaat het ook over de huidige charitatieve missie van de RDO. Projecten die steun van de orde krijgen, worden met foto’s getoond.
Waar in de laatste zaal gedeeltelijk met foto’s en een 3D-animatie gewerkt wordt, is het in de eerdere zalen een klassieke cultuurhistorische tentoonstelling met schilderijen, beeldhouwwerken, documenten, opgravingsvondsten en bijzondere voorwerpen als het dodenmasker van landcommandeur Godard van Reede, dat op kasteel Amerongen wordt bewaard.
De opgravingsvondsten komen grotendeels van de Springweg, maar ook van de Friese vestiging Schoten (een brugpijler en een runderbekken). Die laatste vondst wijst op het riante menu van de ridders, wat ook bevestigd wordt door glaswerk en aardewerk uit de Utrechtse opgraving.
De documenten komen uit het rijke archief van de RDO, met onder meer de schenkingsakte van Sweder van Dingede, die in de dertiende eeuw het begin van de Balije van Utrecht vormde.
Het meest spectaculaire buitenlandse bruikleen is een Turkse sabel uit de schatkamer van de Duitse Orde in Wenen. Het wapen is buitgemaakt in de strijd tegen de Turken waaraan ook ridders van de Balije van Utrecht deelnamen. De sabel is eeuwenlang bewaard in de verzameling van de ‘Hochmeister’ (grootmeester), de hoogste gezagdrager van de orde.
De Balije van Utrecht heeft zich in 1640 losgemaakt van de grootmeester, maar de aanwezigheid van de huidige ambtsbekleder, Bruno Platter, bij de opening van de tentoonstelling is een teken van toenadering van de uit elkaar gegroeide takken.
De vormgeving van de tentoonstelling is in handen van Marianne de Vrijer en Jody van Dongen, die in 2013 de ‘Vrede van Utrecht’ in het museum hebben ontworpen. Voor dat ontwerp hebben zij de zilveren medaille van de European Design Awards gewonnen.
Waar die tentoonstelling zeer kleurrijk was, is de RDO-expositie uitgevoerd in zwart-wit, geïnspireerd op het wapen en de mantels van de orde: een zwart kruis op een witte achtergrond. Die tegenstelling markeert de geschiedenis van de orde vol hoogte- en dieptepunten. De kleurstelling is anders, maar net als bij de Vrede van Utrecht kan de bezoeker Utrechtse geschiedenis in nationale en internationale context beleven.
De expositie is te zien tot en met eind november in het Centraal Museum.