Faalt Wesley Sneijder dan kan de bondscoach zeggen: ,,Ik heb het wel goed gezien. Hij heeft gekozen voor het geld, hij heeft niet geleefd als een prof, enz.’’ Presteert de Utrechter in Brazilië deze maand op hetzelfde niveau als vier jaar terug in Zuid-Afrika dan slaat de bondscoach zichzelf op de borst en roept: ,,Ik heb hem geprikkeld en zie maar: het heeft geholpen.”

De verhouding tussen de coach en de Utrechtse middenvelder is verstoord, hoewel beide in de voorbereiding op de WK doen geloven dat het allemaal wel meevalt. Uniek is die situatie in de geschiedenis van het Utrechtse voetbal niet. Conflicten tussen de beste voetballers van hier en de keuzeheren van Oranje zijn van alle tijden. UVV-er Jan Vos, vedette in de beginjaren van de vorige eeuw, stoort zich aan de voorkeurspositie van de spelers met een titel uit Den Haag en Haarlem.

Zijn clubgenoot Wout Buitenweg – later spelend voor Hercules – is later een nog grotere dwarsligger. Op de Olympische Spelen van 1928 escaleert het tegen wereldkampioen Uruguay. Buitenweg keert voor de zoveelste keer terug in het Nederlands elftal, 33 jaar inmiddels, 14 jaar na zijn debuut bij de vaderlandse voetbalelite. De Utrechter maakt in de rust ruzie met de Technische Commissie, voelt zich niet prettig als binnenspeler en wil in de spits spelen. Na de weigering van de verantwoordelijken trekt de Utrechter zijn schoenen uit. Aanvoerder Harry Denis bemiddelt en moet hebben gezegd: ,,Wout, dit kun je niet maken. We zijn hier wel bezig met de Olympische Spelen.’’ De TC zwicht toch en de Herculaan speelt de tweede helft midvoor. 

Nederland verliest met 2-0 en treedt in het troosttoernooi aan tegen België. Wout Buitenweg is er dan niet meer bij. De Technische Commissie heeft genoeg van de Utrechtse oproerkraaier en blijft daarbij als de aanvaller zich opnieuw in de schijnwerper plaatst. De Derby der Lage Landen staat op het programma voor 4 november 1928. Eind oktober wint Hercules de competitiewedstrijd tegen Neptunus met 7-1. Alle Utrechtse doelpunten worden gemaakt door Wout Buitenweg! Voor de speler zelf hoeft het ook niet meer. Hij heeft het helemaal gehad met de vriendjespolitiek van de TC. Baantjesjagers zijn het die volgens de Utrechtse goalgetter geen verstand van voetbal hebben.

De Eerste Wereldoorlog en zijn opstandige karakter zijn de oorzaak dat Wout Buitenweg in 14 jaar niet verder komt dan 11 interlands. Alleen in zijn eerste en zijn laatste interland scoort hij niet. In de overige 9 duels maakt hij 14 doelpunten, een ongekend gemiddelde van 1.273 per wedstrijd.

Petrus ‘Piet’ van Reenen (Utrecht, 17 januari 1909) is topschutter aller tijden van Ajax. ‘Goaltjes Piet’ scoort in de jaren dertig in 237 wedstrijden liefst 273 keer. Vier keer meer dan Johan Cruijff en 122 keer meer dan Marco van Basten. Piet van Reenen wordt met Ajax vijf keer kampioen van Nederland. De schutter begint zijn loopbaan bij UVV en maakt in 1929 de overstap naar Ajax. 

Op 18 oktober 1942 speelt hij tegen Blauw Wit de laatste wedstrijd voor de Amsterdammers. In het Nederlands elftal speelt hij slechts tweemaal. De Utrecht heeft met Jan Vos en Wout Buitenweg gemeen dat hij weinig ontzag heeft voor officials en bekend staat als lastige knaap. Als zijn werkgever, de British Tobacco Company, met zijn naam reclame maakt voor North State heeft de Utrechter het helemaal verbruid. Van Reenen blijft altijd in Utrecht wonen en overlijdt op 8 juni 1969, 60 jaar oud.

Elek Schwartz is bondscoach van 1957 tot 1964. Ton van der Linden heeft bij zijn aantreden één interland gespeeld; Hans Kraay, Humphrey Mijnals en Reinier Kreijermaat debuteren in de periode dat de Roemeen de keuzes maakt bij de nationale voetbalploeg.

‘Oom Elek’ wordt hij liefkozend genoemd, maar niet door de Utrechtse internationals. ,,Ik was streng en heb nooit over me laten lopen,’’ zegt hij tien jaar terug in het tijdschrift Hard Gras. Schwartz is dan 90 jaar oud, leeft in Frankrijk en kan vanwege zijn hoge leeftijd zijn hobby als kunstschilder niet meer beoefenen. Eerlijk bekent hij: ,,Ik was ook snel beledigd. Eigenlijk ben ik overal met een beetje ruzie vertrokken. Ik was niet zo oom Elek als ze zeggen.’’

Lees je de geschiedenis van ‘Oranje toen en nu’ dan moet je haast concluderen dat de bondscoach iets tegen Utrechters heeft. Van der Linden, Kraay, Mijnals en Kreijermaat, ze hebben allemaal één of meerdere slechte ervaringen met de Roemeen. Ton van der Linden zegt: ,,Je moest altijd naar zijn schilderijen kijken. Als je ze mooi vond dan scheelde dat zomaar vijf interlands.’’ En Reinier Kreijermaat: ,,Op buitenlandse trips met de club had je spelers die een ansichtkaart naar Schwartz stuurden. Aan die flauwekul heb ik nooit meegedaan.’’ 

Hoeveel kaartjes zal Wesley Sneijder vanuit Istanbul naar Louis van Gaal hebben gestuurd? Ik weet het antwoord: nul!


Ton de Ruiter