De sportjournalist Ton de Ruiter duikt in het sportieve verleden en legt hedendaagse verbanden. Dit keer over de Utrechtse spitsen.

November 2007. Ton van der Linden wordt 75 jaar en bij die gelegenheid wordt hem gevraagd het beste Utrechtse elftal samen te stellen. De aanvaller van landskampioen DOS komt tot deze elf:

Doel:  Hans van Breukelen
Achter: Herman Verrips, Hans Kraay, Ton du Chatinier en Martin Okhuijsen
Midden: Wesley Sneijder, Jan Wouters, Willem van Hanegem
Voor: Frans Geurtsen , Marco van Basten en Rob de Wit

Ton van der Linden is te bescheiden om een plaatsje op te eisen maar hoort natuurlijk in deze elf. Zoals er ook voetbalfans zullen zijn die aan Reinier Kreijermaat, Ronald Spelbos  of Gerald Vanenburg de voorkeur geven.

We zijn inmiddels acht jaar verder in de tijd en moeten concluderen dat in die periode niemand aanspraak kan maken op een plaats in het elftal.   

Wat verder opvalt. Een geweldige aanval! Een middenveld van wereldklasse! Maar een verdediging van nationaal niveau. De stad Utrecht brengt meer aanvallers voort dan verdedigers.

Ook in de 110-jarige geschiedenis van het Nederlands elftal is dat terug te zien. Het zijn vooral aanvallers die furore maken. Jan Vos (UVV) schittert op de Olympische Spelen van 1912 met als hoogtepunt zijn vijf doelpunten tegen Finland. Henk Hordijk (DOS, Ajax) komt tussen 1919 en 1922 negen maal uit voor Oranje. De binnenspeler heeft volgens de verhalen ‘de bal aan een touwtje’.  Wout Buitenweg (UVV en Hercules) scoort in 11 interlands tussen 1913 en 1928 liefst 14 keer, een gemiddelde van 1,27 per wedstrijd, nog steeds een record.

Piet van Reenen (UVV, Ajax) speelt slechts twee interlands maar is Ajax-topscorer tot in de eeuwigheid: 273 doelpunten.  ‘Goaltjes Piet ’ wordt met de Amsterdammers vijf keer landskampioen.  Van Reenen, Vos en Buitenweg zijn lastige knapen voor de heren met hoge hoeden die in het voetbal van die tijd de dienst uitmaken.

We zullen nooit weten tot welke grootse daden Piet Dumortier (DOS) in het Nederlands elftal zou zijn gekomen.  ‘Rooie Piet ‘ is eenmalig internationaal (Denemarken –Nederland, 23 oktober 1938). Een maand voor het einde van de Tweede  Wereldoorlog overlijdt hij aan difterie. Zij die hem actief bezig gezien hebben beweren dit: beter dan Ton van der Linden.
  
Van der Linden speelt in de jaren vijftig en zestig 24 keer in het Nederlands elftal en scoort 17 keer. Voor DOS vindt hij in de eredivisie 208 keer het doel. In Oranje krijgen Kees Rijvers, Abe Lenstra en Faas Wilkes meestal de voorkeur en volgens vele voetbalfans onder de Dom ten onrechte.

Frans Geurtsen komt pas in beeld bij Oranje als topscorer van DWS. Zijn overtuiging is dat hij meer dan de ene interland tegen Albanië had gespeeld als hij speler was geweest van Ajax of Feyenoord. Maar Geurtsen zegt ook: ,,Ik luisterde niet zo goed en ben geen lieverdje geweest.’’ Utrechtse aanvallers zijn goed maar ook lastig voor het gezag.  

Ton van der Linden speelt bij DOS samen met verdediger Joop van Basten. Zijn zoon Marco is de aanvalsleider van Oranje tijdens het Europees kampioenschap in 1988. Broze enkels en schoppende verdedigers verkorten zijn loopbaan. In de jeugd van UVV speelt Marco van Basten samen met John van Loen en ook die spits haalt het Nederlands elftal 

De Oranje-aanvallers en offensieve middenvelders van Utrechtse bodem zijn daarmee niet op. Daaf Buitenweg (UVV, Hercules) is een eigenzinnige dribbelaar.  Gerard van Leur (DOS), Cor Luiten (DOS) en  Rob de Wit schitteren op de vleugel. Leo van Veen haalt het Nederlands elftal niet maar de ‘FC Utrecht topscorer tot in de eeuwigheid’ kan trots zijn op zijn doelpuntenproductie op het hoogste niveau (175) . De middenvelders Ibrahim Afellay, Gerard Vanenburg en Wesley Sneijder zijn vooral  vanwege hun offensieve daden gekozen in Oranje.  

Verdedigers met meer dan 1 interland zijn in het Utrechtse nauwelijks te vinden. Het houdt op bij Hans Kraay (8 interlands) en Ronald Spelbos (21 interlands).

Utrechts voetbalhistorie is  getekend door aanvallers. De stad is een broeinest voor spitsen en aanvallend ingestelde voetballers gebleken. Toeval kan het niet zijn, daarvoor is het verschil in prestaties tussen aanval en verdediging te groot. Het moet in de genen zitten. Tijd voor een wetenschappelijk onderzoek.