Sportjournalist Ton de Ruiter legt verbanden tussen heden en verleden, tussen toen en nu. Dit keer de altijd dreigende faillisementen van profclubs.

Het is het seizoen 2001-2002. AGOVV uit Apeldoorn speelt nog bij de amateurs, RBC uit Roosendaal eindigt als derde in de eindstand van de eerste divisie, HFC Haarlem en de BV Veendam delen in de middenmoot plaats 11 en 12. In de tweede ronde van de UEFA-cup loot FC Utrecht het Italiaanse Parma als tegenstander. De ploeg van Frans Adelaar kan na de 69e minuut de hoop op het bereiken van de volgende ronde opgeven als Marco di Vaio in stadion Galgenwaard de 0-3 maakt voor de Europese topclub. In de stad van ham en kaas blijft het 0-0. Dirk Kuijt is dichtbij de winnende treffer.

In 2010 spreekt de rechter het faillissement uit van HFC Haarlem en voegt zich daarmee bij de clubs die eerder over de rand van de financiële afgrond tuimelen. Xerxes/DHC in 1968, FC Vlaardingen in 1981, SC Amersfoort in 1982, FC Wageningen en VC Vlissingen in 1992. De rechter voegt in 2011 RBC toe en in 2013 eindigt het betaalde voetbal voor AGOVV en Veendam. Nu heeft de Italiaanse aanklager het faillissement aangevraagd van Parma, een topclub als het in 2001 het Utrechtse stadion bezoekt.  

Dat FC Utrecht in de bovenstaande opsomming ontbreekt is in het verre verleden te danken aan financiële noodsteun van de gemeente en in deze eeuw aan de geldelijke bijdragen van Frans van Seumeren. Op 3 september 2007 grijpt de Raad van Commissarissen van de club in en stuurt voorzitter Van Dop weg vanwege slecht financieel beleid en zwak communiceren. Via de rechter eist de clubleider met succes zijn baan terug. Daarmee zijn de financiële problemen niet opgelost. Nog een keer het mes op de keel zetten bij de gemeente heeft geen kans van slagen.  ‘Als jullie niet bijspringen heb je een stadion zonder club,’ dat hebben ze daar al te vaak gehoord. De oplossing wordt met succes gevonden bij een externe geldschieter.  

Op 2 april 2008 presenteert  FC Utrecht zijn suikeroom. Frans van Seumeren krijgt voor 16 miljoen euro 51 procent van de aandelen en zegt: ‘In je leven doe je zaken op verstand en op emotie. Hier heeft de emotie gewonnen.’ Hij belooft tien jaar aan te blijven. Op 29 mei wordt de overeenkomst bekrachtigd en krijgt de zakenman 63 procent van de aandelen. De suikeroom moet de volgende jaren enkele keren bijspringen als indeling in categorie 1 – clubs onder curatele van de voetbalbond – dreigt waardoor inmiddels 99 procent van de aandelen in zijn bezit zijn.   

De vraag wat we sindsdien opgeschoten zijn hangt ruim halverwege de tien jaar boven de club. Bij zijn entree zegt Van Seumeren: ‘Het FC Utrecht-gevoel moet in de poriën van de wijken zitten. Mensen moeten van FC Utrecht gaan houden. FC Utrecht zie ik niet alleen als voetbalclub maar ook als band in de samenleving.’ De liefde voor de club wordt minder en minder getuige de teruglopende toeschouwersaantallen. Van gemiddeld 20.477 in 2008 naar 16.000 nu. Verontrustend is dat de terugloop in Utrecht groter is dan elders in het land.  

Niet zo verwonderlijk als jaarlijks de beste speler wordt verkocht. Op zich is het knap dat je desondanks middenmoter blijft. In 2008 eindigt FC Utrecht als 10e, in 2009 als 9e, in 2010 als 7e, in 2011 als 9e, in 2012 als 11e, in 2013 als 5e en in 2014 als 10e. De afdeling inkoop/verkoop incasseert tussen 2008 en 2014 grof geschat 37 miljoen en koopt terug voor 18 miljoen. Ondanks die positieve score verschuift de clubleiding bij de bekendmaking van de jaarcijfers telkenmale het jaartal waarin niet met rood maar met zwart wordt geschreven. Het onderstreept dat FC Utrecht eenzelfde lot treft als RBC, HFC Haarlem, Veendam, AGOVV en Parma zonder de externe geldschieter.

Voor de eerste keer in de geschiedenis is nu ook een ploeg in de eredivisie bestraft met puntenaftrek. FC Twente is daardoor op de ranglijst in het zicht gekomen van FC Utrecht. Een plaats bij de beste zeven is ver weg, maar als PEC de beker wint dan komt nummer 8 in aanmerking voor het extraatje en als de UEFA besluit Feyenoord uit te sluiten, zo viel in het stadion te horen, zelfs plaats negen. De één zijn dood is de ander zijn brood.

Utrechts optimisme dat extra wordt gevoed door de geweldige wedstrijd van afgelopen zondag tegen AZ. Pure klantenbinding. Het is mij trouwens opgevallen hoeveel toeschouwers met een geprint e-ticket naar hun plaatsje op de tribune zoeken. De wedstrijd tegen de Alkmaarders kent geen clubkaart-verplichting. Ook de kassa’s zijn open op de dag van de wedstrijd. Zo moet het - een enkele risicowedstrijd uitgezonderd – toch altijd zijn. Weg met de clubkaartverplichting, leve de vrije kaartverkoop.