Sportjournalist Ton de Ruiter legt sportieve verbanden tussen heden en verleden, over toen en nu. Dit keer over een hectisch avondje in Galgenwaard.

FC Utrecht is halverwege de jaren zeventig in het land berucht vanwege het gedrag van de supporters. Uit een enquête blijkt dat 20 procent van de ondervraagden wegblijft vanwege de rellen bij de wedstrijden. Het hectische avondje in deze Heden en Verleden speelt zich echter niet af op het groene gras maar op het grijze beton van het stadion.   

Utrecht is in 1975 van 31 juli tot en met 2 augustus het strijdtoneel van de Nederlandse kampioenschappen op de baan. Roy Schuiten (achtervolging), Leijn Loevesijn (sprint) en Nico Been (stayeren) winnen de titels bij de professionals. Herman Ponsteen (achtervolging, 1 kilometer tijdrit), Ben ten Tije (sprint), Lau Veldt en Ben ten Tije (tandem), Wil Helvoirt (50 kilometer) en Gaby Minneboo (stayeren) halen het nationale tricot op bij de amateurs. Marijke Lagerlöf zegeviert op het enige nummer bij de vrouwen.

Prima kampioenschappen met oorlog aan het einde. Spil in het verhaal, de Limburger Fred Rompelberg, een niet onbemiddelde aannemer uit Maastricht. De Limburger wil Nederland vertegenwoordigen op het wereldkampioenschap en tast in de buidel om zijn doel te verwezenlijken.

Gangmaker Noppie Koch biedt hij een vorstelijk bedrag. De Utrechter is echter voor 1500 gulden vastgelegd door René Pijnen. Een getekende overeenkomst is er niet en Koch zegt: ,,Ik rij voor degene die het meeste biedt.’’ Het probleem lost zich vanzelf op. Pijnen trekt zich, al dan niet tegen betaling, terug vanwege gebrek aan training.

Cees Stam is in die tijd verreweg de beste Nederlandse profstayer. Als het eerlijk gaat kan hij niet verliezen, maar bij een enkele door Rompelberg georganiseerde - en gesponsorde - wedstrijd wil de uitslag wel eens anders zijn dan normaal. Stam is al zeker van deelname aan het WK op de baan van Rocourt bij Luik. De stayer blesseert zich aan de knie tijdens de profronde van Steenwijk. Of hij start beslist Stam de middag van de wedstrijd. Hij gaat met een grote rode pleister de baan op voor de training, rijdt tien minuten voluit met een snelheid van 80 kilometer en ziet toch af van deelname.

Rompelberg heeft de titel voor het grijpen. De geruchten over omkoping zijn niet van de lucht. De verslaggever van De Volkskrant belt op deze vrijdagavond - door de sluitingstijd van de krant gedwongen - al voor het einde van de koers zijn verhaal door naar zijn redactie. De kop: ‘Fred Rompelberg koopt de titel’. 

Het loopt anders. Nico Been, een verdienstelijke profstayer uit Groningen neemt de leiding en staat de kop niet meer af. Fred Rompelberg wordt op 50 meter tweede en blijft Rotterdammer Jan Breur voor. Na afloop wijst de sportcommissie van de KNWU Cees Stam, Nico Been en Jan Breur aan voor deelname aan het wereldkampioenschap. De keuze voor Breur wordt uitgelegd door stayerscoach Martin Wierstra. ,,Hij is jong en kan ervaring opdoen.’’ Alleen bij een kampioenschap zou Rompelberg afgevaardigd worden. De gevoelens van de bond richting de Limburgse aannemer blijkt uit de toevoeging van Wierstra. ,,In dat geval hadden we er niet onderuit gekund.’’

De supporters van Rompelberg druipen verslagen af in de door Fred beschikbaar gestelde bus. De Volkskrant moet die vrijdagnacht een tussenvorm op de pers leggen met een iets gewijzigd verhaal. Een paar weken later wordt bekend dat Rompelberg positief is bevonden bij de dopingcontrole.

Een jaar later wordt het nationaal kampioenschap verreden op het cement van het Olympisch Stadion. Nop Koch rijdt ook nu met Fred Rompelberg achter de rol van zijn motor. De twee worden door wedstrijdleider Bram Koopmans uit de koers genomen wegens onvoorzichtig rijden. De Utrechtse gangmaker rijdt vervolgens in op de jurytafel. De wedstrijdleider kan net op tijd wegspringen. Jurylid Bruijntjes loopt een enkelblessure op. Nop Koch verklaart dat het ongeluk is veroorzaakt door niet werkende remmen.

Fred Rompelberg slaagt in 1977 uiteindelijk toch. De Limburger wordt Nederlands kampioen en de KNWU moet hem wel uitnodigen voor het wereldkampioenschap. De titel gaat naar Martin Venix met gangmaker Noppie Koch, volgens Peter Post de beste van de wereld. Cees Stam wordt met Bruno Walrave derde en Fred Rompelberg wordt achter Joop Stakenburg vijfde. Een wereldtitel is niet te koop.
 
Een foto van Nop Koch met Martin Venix uit 1979 wordt gebruikt voor een sculptuur ter herinnering aan de in 2010 overleden gangmaker. Het beeld van kunstenaar Rein Tupker staat sinds vrijdag bij stadion Galgenwaard, op de kruising van de Weg tot de Wetenschap, de Herculeslaan en de Laan van Maarschalkerweerd. Bij de onthulling heel veel wielergrijs en dus is het de ideale plek om te vragen in hoeverre zo’n wereldtitel stayeren nu de prestatie van de renner en is en welk percentage de gangmaker bijdraagt. ‘Het Wereldje ’weet het zeker: 80 procent de gangmaker, 20 procent de renner.