Onder de titel 'Stadsgezichten, Utrecht in transitie' zijn op drie locaties in Utrecht verrassende foto’s te zien van tien professionele fotografen die ieder op eigen wijze en binnen een eigen thematiek “de schaalsprong” van de stad Utrecht in de afgelopen zeven jaar in beeld gebracht hebben. Deel twee van het artikel Dertig jaar documentaire fotografie in Utrecht. Voor deel 1 klikhier.

Door Victor Lansink - De stijl van de eerste foto’s uit de collectie van de Stedelijke Fotografie Utrecht (SFU) is typerend voor de jaren tachtig: zwart/wit, kleinbeeld, oog voor sociale aspecten en no-nonsense afdrukken inclusief de negatiefranden, zodat duidelijk is dat de fotograaf tijdens het fotograferen zijn composities bepaald heeft en niet later in de doka uitsneden heeft gemaakt.

In het beginjaar 1987 werden opdrachten uitgereikt met een eigentijds en journalistiek thema, zoals de Utrechtse kraakbeweging die door Michiel de Ruiter werd vastgelegd en Hoog Catharijne waar Maarten Hartman diverse randfiguren portretteerde. Wat lichtere onderwerpen werden gefotografeerd door onder meer Joost Grol en Ineke Smink die respectievelijk de leerlingen van de Kappersvakschool aan de Nachtegaalstraat en kinderen op de peuterspeelzaal Irene aan de Bilitonkade vastlegden.

In de daaropvolgende jaren toonde de SFU zich bepaald ambitieus door het vaststellen van foto-opdrachten die toegang verlangden tot werelden waar de meesten geen toegang tot hebben en waar privacy hoog in het vaandel staat, maar die wel tot de dagelijkse gang van zaken in de stad behoren.

Met als thema De Zeven Werken van Barmhartigheid werden diverse hulp- en dienstverlenende instanties in de stad gedocumenteerd. Gerard van Wingerde fotografeerde bijvoorbeeld gevangenen in de cellen van het intussen gesloten Huis van Bewaring aan het Wolvenplein. Liesbeth Ruijsink legde zeer persoonlijke en soms dramatische situaties vast in het bejaardencentrum ‘t Huis aan de Vecht en Rob Huibers had toegang tot weinig aan de verbeelding overlatende behandelingen van patiënten in het Diakonessenhuis.

Nog een stap verder bij het fotograferen van verborgen werelden gaan de uit 1993 daterende portretten die Martijn Heil maakte van de prostituees van het Zandpad. De clientèle blijft begrijpelijkerwijze wel buiten beeld.

Naast deze typische documentaire-reportages kwamen er in de loop van de jaren negentig ook opdrachten voor met een meer conceptueel uitgangspunt en die eerder een artistieke dan een documentaire uitwerking kregen. Aanleiding voor deze opdrachten waren dikwijls historische gebeurtenissen, waarbij fotografen uitgedaagd werden om als het ware foto’s van het verleden te maken.

Paul Bogaers zocht in dat kader Schuldige locaties op: plekken waar ooit een dramatische gebeurtenis heeft plaatsgevonden en die hij opspoorde aan de hand van berichten in oude jaargangen van het Utrechts Nieuwsblad. Bogaers fotografeerde suggestieve details van die plekken en combineerde dat met vage aanwijzingen die naar de aard van de gebeurtenis verwijzen, maar duidelijkheid wordt niet verschaft, zodat het mysterie blijft en de zaak niet door nuchtere feiten ontkracht wordt.

Ron Sluik en Reinier Kurpershoek fotografeerden in hetzelfde kader van “Schuldige Locaties” plekken in Utrecht waar zich tijdens de Tweede Wereldoorlog dramatische zaken hebben afgespeeld. Zij citeerden daarbij ooggetuigenverslagen en prepareerden de foto’s met chemicaliën waardoor het beeld zichzelf in de loop van de tijd weer uitwist, zoals herinneringen ondanks hun heftige impact ook weer kunnen vervagen.

Een heel andere invulling van dit soort historische, conceptuele fotografie is van de hand van Frederike Eckhart die Mythen en sagen van Utrecht vastlegde met behulp van veel figuranten, rekwisieten en trucage, waarbij we onder meer “Jan, de vermeende weerwolf” zien creperen op de brandstapel Achter de Dom, onder gejoel van omstanders die rechtstreeks van de filmset van Peter Greenaway weggelopen lijken te zijn.

De verbranding van de vermeende weerwolf Jan, Achter de Dom. De foto maakt deel uit van de serie “Profane mythen van Utrecht”, 1996. Foto Frederike Eckhart / collectie SFU. Beeldbank HUA

Het Geheim van Utrecht

Het moge duidelijk zijn dat de SFU met dit soort opdrachten de randen van de documentaire-fotografie opzocht, zo niet deze overschreden heeft en de artistieke betekenis liet prevaleren boven de documentaire. In diezelfde jaren negentig zien we ook fotodocumentaires met een juist heel nuchtere en zakelijke benadering, zoals de strakke foto’s uit 1997 door Jacqueline Hassink van de bestuurskamers van enkele in Utrecht gevestigde ondernemingen (Tables of power) of de 360-graden panoramafoto’s van Leidsche Rijn van Siebe Swart tijdens de aanvang van de Vinex-bouwwerkzaamheden in datzelfde jaar.

Rond het jaar 2000 koos de SFU voor een nieuwe benadering voor documentaire-opdrachten en formuleerde deze aan de hand van het thema Het Geheim van Utrecht. Hierin werden nieuwe tendensen binnen de fotografie gekoppeld aan het surrealistische en magisch-realistische verleden van Utrecht. Schilders als Pyke Koch en Joop Moesman gebruikten in deze jaren kort voor de Tweede Wereldoorlog Utrecht als uitvalsbasis en inspiratie voor hun dromerige en soms vervreemdende taferelen.

Het Geheim van Utrecht resulteerde onder meer in mysterieuze nachtgezichten van de anders zo kille en zakelijke universiteitswijk De Uithof door Ine Lamers uit 2005 en de portretten van studenten door Anke van Iersel uit 2007, die soms heel letterlijk teruggreep op de geschilderde portretten van Pyke Koch. Het Geheim van Utrecht culmineerde in 2008 in een fraaie gelijknamige publicatie en een overzichtstentoonstelling in het Centraal Museum.

Portet van de studente Tess in haar galajurk, door Anke van Iersel in 2008 gefotografeerd in het kader van Het Geheim van Utrecht en geïnspireerd op het geschilderde portret van Heddy de Geer door Pyke Koch uit 1940. Collectie SFU

Stadsgezichten

Vanaf 2009 verstrekte de SFU twaalf opdrachten aan fotografen in het kader van het thema Stadsgezichten. Utrecht in transitie, waarbij het komen en gaan van de bewoners en de grote bouwactiviteiten in de stad aanleiding vormden voor de vraag: hoe verandert de identiteit van Utrecht onder invloed van de huidige grootschalige bouwactiviteiten? Wordt Utrecht een moderne metropool of blijft het kleinschalig en gezellig? Daarbij werd onder meer teruggegrepen op de klassieke topografische traditie, waarin het principe van het stadsgezicht uitgewerkt werd met haarscherpe opnames van de skyline van Utrecht door Raimond Wouda vanaf diverse hoge standpunten aan de rand van de stad, met de Domtoren steevast als middelpunt.

Ook Hans Wilschut gebruikte de Dom als uitvalsbasis en wel heel letterlijk door het uitzicht op de stad vanaf de toren in vier windstreken en in vier seizoenen te fotograferen. Dat lijkt voor de hand liggend, maar Wilschut fotografeerde het uitzicht vanaf verschillende niveaus van de toren en monteerde de tientallen beelden digitaal aan elkaar tot een viertal vergezichten, met een verbluffende scherpte en rijkdom aan details tot gevolg, zowel ver weg als dichtbij, en met een perspectief dat het menselijke oog in werkelijkheid niet in één keer kan zien. Ultra Vision noemde hij zijn panorama’s.

Een andere invulling van het thema Stadsgezichten werd heel letterlijk gedaan door fotograaf Mike Roelofs, die samen met publicist Rob van Scheers op zoek ging naar Utrechtse koppen: het ‘type Rijk de Gooijer’; koppen met een scherp gesneden profiel en met een fonkeling in de ogen die volgens de makers het midden houdt tussen nurksheid en humor en die gevonden werd bij onder meer Utrechtse barmannen, glazenwassers en voetballers.

Heel andere gezichten vond Petra Stavast bij de Afrikaanse asielzoekers Alpha en Alusine die een verborgen leven leidden op Kanaleneiland en in Oog in Al. Een laatste voorbeeld van Stadsgezichten is de serie De Ongekende Stad van Angeliek de Jonge. Zij ging op zoek naar de “kleine verhalen van Utrecht”, waarmee ze het dagelijkse leven in de stad vastgelegd heeft en waaraan anders zo snel voorbij gegaan wordt, maar die tegelijk ook bijzonder en de stad eigen zijn. Daarmee sluit De Jonge weer aan op de uitgangspunten en documentaires waarmee de SFU eind jaren tachtig van start ging.

zie ook: www.stedelijkefotografie.nl

Victor Lansink is vakspecialist beeldmateriaal bij Het Utrecht Archief

(Dit is deel 2 van een uit twee delen bestaand artikel dat eerder is gepubliceerd in het magazine Oud-Utrecht en dat met toestemming van de auteur is overgenomen. Voor deel 1 klikhier.)

Stadsgezichten. Utrecht in transitie, met foto's van Hans Wilschut, Raymond Rutting, Petra Stavast, Gerco de Ruijter, Poike Stomps, Mike Roelofs, Angeliek de Jonge, Raimond Wouda, Niels Stomps en Anoek Steketee is te zien tot en met 2 oktober 2016 in Het Utrechts Archief (Hamburgerstraat).

In het Centraal Museum is tot en met 21 augustus onder meer Ultra Vision van Hans Wilschut te zien. Bij Kunstliefde worden van 20 augustus tot en met 18 september oudere foto’s uit de SFU-collectie getoond in relatie met foto’s uit de serie Stadsgezichten.

Maren in de Van Swindenstraat (Tuinwijk) vindt ze allebei even leuk: Ko en Louis. Allebei 10 jaar en “best jaloers op elkaar”. Foto uit 2011 uit de serie De Ongekende Stad van Angeliek de Jonge in het kader van het project Stadsgezichten. Collectie SFU