De eretitel mister FC Utrecht is voor Leo van Veen
Gepubliceerd: zondag 26 oktober 2014 07:01
Leo van Veen speelde voor DOS 62 competitiewedstrijden en voor de FC Utrecht 367. Hij maakte die periode 174 doelpunten en kreeg de eretitel ‘Mister FC Utrecht’. Na eenentwintig jaar betaald voetbal stopte hij op zijn veertigste jaar.
Interview door Jan Jansen
Leo van Veen (68) is opgegroeid in de Zonstraat bij Sterrenwijk en Oudwijk. “We voetbalden na schooltijd altijd op straat. Als kind speelde ik met allerlei talentvolle voetballertjes die later profvoetballer geworden zijn zoals, Joop Jochems en Wim van Arnhem."
Ook de bekende voetbalfamilie Van den Bogert woonde in de buurt. "Ik speelde in het straatvoetbalteam van speeltuin Merwede met onder andere Eddy Achterberg. Tonny van der Linden gaf ons wat trainingen. We werden zelfs kampioen van Nederland. Tot mijn 15e jaar speelde ik bij Celeritudo. Mijn vader, Co van Veen, speelde in het eerste team van DOS. Daarom ben ik ook naar DOS gegaan.”
Een enorme schok voor het gezin van Veen is als vader Co plotseling op 36-jarige leeftijd overlijdt. “Een wondje bij zijn neus begon te infecteren. Een infectie die oversloeg naar zijn hersenen. Hij had een drogisterij-apotheek en bleek immuun te zijn voor penicilline. Geen behandeling was nog mogelijk. Mijn moeder bleef met 4 kleine kinderen achter. Ik heb een grote bewondering voor haar hoe zij, ondanks alles, haar kinderen een gelukkige jeugd heeft bezorgd. Ze heeft met een enorme inspanning de winkel voortgezet en ons alle kansen gegeven ons goed te ontplooien.”
In het begin ondervond Leo van Veen veel tegenwerking in zijn voetbalcarrière. “Ik moest in militaire dienst maar debuteerde vlak daarvoor nog, in 1965, in het eerste van DOS thuis tegen Sportclub Enschede. Daarmee verdiende ik mijn eerste minicontract. In dienst werd ik ingedeeld bij de Koninklijke Marechaussee. Daar kreeg ik geen enkele medewerking om te voetballen of zelfs maar te trainen. Een enorme frustratie want bij andere legeronderdelen hadden goede sporters wel faciliteiten. Zo liep ik anderhalf jaar achterstand op. Na mijn dienstijd werd bij DOS mijn contractje verlengd. ’s Morgens werkte ik bij Galeries Moderne op de administratie en ’s middags vanaf 3 uur gingen we trainen.”
De beginjaren dat Leo van Veen in het eerste speelde waren moeizaam. DOS speelde constant degradatievoetbal. In de stad was het gezegde dat DOS niets kon, zelfs niet kon degraderen. In de jaren vijftig was de club succesvol geweest als familie/ vriendenclub met zelfs het landskampioenschap in 1958. Die sfeer was bij de verdere professionalisering van het betaalde voetbal niet vol te houden.
“Onze trainer had weinig overwicht. Wij, spelers, bepaalden vaak voor ons zelf de meest plezierige trainingsinhoud. Een climax was de degradatiewedstrijd op 24 mei 1970 tegen GVAV in Groningen. We gingen een dag ervoor naar Norg om ons in alle rust op de wedstrijd voor te bereiden. Daar aangekomen bleek op het dorpsplein voor ons hotel een lawaaierige kermis te zijn. Die avond zijn we stiekem gaan stappen. Toen we de volgende dag bij het stadion aankwamen zagen we de gespannen koppies van de GVAV-spelers. Wij waren door de gezellige avond ervoor heel relaxed. In de eerste helft kreeg ik een bal vol op de pantoffel en joeg hem in de bovenhoek, onbereikbaar voor GVAV-keeper Tonny van leeuwen. We wonnen met 0-1 en DOS handhaafde zich.”
FC Utrecht wordt in 1970 samengesteld uit spelers van DOS, Elinkwijk en Velox. Co Adriaanse en de Deen Jorgen Hendriksen worden nieuw aangetrokken. Trainer is de 29 jarige Bert Jacobs. De club eindigt het eerste seizoen op de negende plaats. Het is een sterke competitie want Feyenoord en Ajax heersen die jaren in Europa. “Door de spelers met een Utrechtse achtergrond gecombineerd met spelers van buiten was er een optimale sfeer en speelden we goed voetbal,” vindt Leo van Veen.
“Na de wedstrijd gingen we vaak in kleine groepjes op stap de stad in en konden we ze behoorlijk raken. Ook Bert Jacobs kon er wat van. Die hebben we wel eens behoorlijk aangeschoten ’s morgens vroeg op de eerste trein gezet naar zijn woonplaats Zandvoort. We waren bij FC Utrecht voor het eerst allemaal full-prof en moesten hard trainen, met vooral veel looptrainingen. Het seizoen 1980-1981 hadden we het beste team met de sterke as: keeper Hans van Breukelen, Joop Wilbret, Willem van Hanegem en mijn persoon. We werden derde en plaatsten ons voor Europees voetbal.”
Leo van Veen is voor de FC Utrecht jarenlang een bepalende speler. “Ik kon eisen stellen en wilde graag in de zomermaanden naar Amerika. Daar speelden beroemde spelers uit Europa en kon veel geld verdiend worden. Rinus Michels trainde Los Angeles Aztecs. Ik kreeg er een contract en speelde samen met onder andere Johan Cruijff. Met veel voldoening kijk ik op die periode terug. Cruijff heb ik als een fantastische voetballer leren kennen. Hij en Tonny van der Linden zijn de beste voetballer waarmee ik gespeeld heb. Op mijn veertigste ben ik trainer geworden bij RKC en met die club naar de eredivisie gepromoveerd. Ik ben ook nog trainer bij de FC Utrecht geweest. Daar heb ik geen plezierige herinnering aan. Er was een bestuurlijke chaos met vijf voorzitters in anderhalf jaar tijd. Ook de spelers hadden op een gegeven moment minder vertouwen in me. Daarom heb ik zelf ontslag genomen.”
Voetbal is een passie voor Leo van Veen. Enthousiast vertelt hij over zijn voetbalverleden en toont hij trots zijn plakboeken. Als adviseur is hij al jaren betrokken bij AC Trencin uit Slowakije van oud Ajax-voetballer Tsjeu la Ling. FC Utrecht blijft voor altijd zijn grote liefde. Elk jaar koopt hij een seizoenskaart. Je vraagt je af hoe het omgekeerd is met de liefde van de FC Utrecht gesteld is voor de man die 13 jaar voor de club speelde en met recht de eretitel Mister FC Utrecht draagt. Het wordt tijd dat zijn naam bij de FC Utrecht ergens in wordt vereeuwigd.
Leo van Veen scoorde in het degradatieduel GVAV – DOS op 24 mei 1970 in de laatste wedstrijd van de competitie het winnende doelpunt waardoor DOS met 0-1 won en niet DOS maar GVAV degradeerde. Als DOS in Groningen had gelijkgespeeld of verloren dan zou, in de vierde stad van Nederland, waarschijnlijk langere tijd marginaal betaald voetbal gespeeld zijn. Dat jaar stond namelijk de fusie op stapel tussen de Utrechtse betaalvoetbalclubs DOS, Elinkwijk en Velox. Een voorwaarde was dat de fusieclub in de eredivisie zou spelen. Drie betaald voetbalclubs in Utrecht hadden geen gezonde basis van bestaan. Voor het voetbal in Utrecht was het in 1970 een dubbeltje op zijn kant!
Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter.