De beschouwingen van een muurvlieg
Gepubliceerd: woensdag 20 januari 2021 07:00
Door Ton van den Berg - Een stad van revolutie was Utrecht door de eeuwen heen niet. Maar ze waren er wel degelijk: de patriotten, provo's en rebellen. De journalist Riccardo Alberelli (1954) schreef er al over in de jaren '80 van de vorige eeuw en zette een aantal van die columns van toen bij elkaar in het onlangs uitgekomen boekje: Patriotten, Provo's en Rebellen; Utrechtse episoden van eigenzinnigheid.
De serie historische columns schreef Alberelli onder de titel 'Het Vergeetboek' tussen 1988 en 1989 voor het toenmalige 'Uitvoer, Cultuurmagazine voor Utrecht' een blad met agendaberichten en cultuurartikelen. In die tijd kon hij al terug zien op een bewogen periode met krakers, verzet tegen de snelweg door Amelisweerd en de strijd voor een popcultuurcentrum wat Tivoli aan de Oudegracht werd.
Over activisme gingen zijn columns. Alberelli dook ervoor in de geschiedenis naar de Franse tijd (1795-1813) met z'n patriotten en vrouwenemancipatie, maar de meeste columns gingen over de jaren vijftig, zestig, zeventig en begin tachtig van de vorige eeuw. Een deel ervan maakte hij bewust mee, de jaren zeventig en tachtig toen hij 'die vlieg op de muur' was, zoals hij het zelf omschrijft. Want hij kraakte niet zelf, hielp hoogstens een beetje spullen sjouwen of liep mee in een demonstratie.
Wat Alberelli wel deed was verslag doen van wat er in die jaren gebeurde in de stad via het blad De Onderste Steen dat 'de spreekbuis van het verzwegen Utrechtse nieuws' was. Andere redactieleden waren onder anderen Koos Meinderts, Harry Jekkers, Dick van der Peijl en de fotografen Jan Lankveld en Nol van Dongen. Albo Helm tekende strips en spotprenten voor het blad.
Alberelli: "Op school ontmoette ik vrienden die actief waren, die tegen van alles en nog wat waren en volgens wie het allemaal anders moest. Dat kwam bij mij wel binnen. Ik was geloof ik 15 toen ik Sjors de Rooij leerde kennen. Een heel gedreven man, sociaal bewogen type en oprichter van de Kraakbond in Utrecht en organisator van een van de grootste Vietnamdemonstraties die in Nederland plaatsvond. Er waren 80.000 demonstranten in Utrecht."
De Krakersbond kraakte voor gezinnen. Alberelli: "Voor mensen die gedwongen waren op straat te leven of bij het Leger des Heils waren ondergebracht. Voor die mensen ging hij kraken. Op de gekraakte huizen stond gekalkt: 'Weer een gezin blij gemaakt'. Later kreeg je krakers die voor zichzelf gingen kraken, door die mensen werd Sjors neergezet als 'de oude garde'."
In diverse columns komt Sjors de Rooij voor. Alberelli benadrukt dat Sjors (die in 2003 is overleden) het was die voor elkaar kreeg dat als in een gekraakte woning een bed, een tafel en een stoel stond, dat het dan door de politie werd gedoogd, dat de bewoners niet werden uitgezet. "Sjors had dat bij de politie geregeld en dat werd overal in het land overgenomen."
Bunk Bessels, een van de oprichters van het popfestival Flight to Lowlands Paradise in 1967 en 1968, en Rob van Gemert, bekend PSP-raadslid, zijn andere namen die in de columns van Alberelli voor komen.
"Met Rob van Gemert stonden we, een man of zestig, in de Kathedrale kerk in de Lange Nieuwstraat waar we op Kerstnacht onze toevlucht zochten voor de politie tijdens een kraak van Tivoli-Tijdelijk. De pastoor stond het toe en sprak vanaf de kansel dat de politie geen toegang tot de kerk had. We hebben er nog zachtjes en beschaafd voor geapplaudiseerd. Maar het liep toch wel maf af want na de kerstnachtdienst kregen we buiten te maken met een stel Sterrenwijkers, die in vette slee-en waren komen aanrijden en gewapend waren met fietskettingen en honkbalknuppels. Ze kwamen verhaal halen want ze vonden dat wij hun kerstnachtdienst in de kerk hadden verstoord. Toen heeft hoofdinspecteur Vogelzang nog bemiddeld tussen ons en de Sterrenwijkers en kregen we ergens laat in de nacht een vrijgeleide via de Catharijnesteeg naar de Oudegracht. In de kerk zelf hebben we nog gezongen 'Maria, Maria, ik hou van jou, voor jou sta ik uren in de kou'."
Via zijn columns onderzocht Alberelli waar het vandaan kwam dat jongeren in de jaren vijftig en daarna steeds vaker in opstand kwamen tegen het gezag, thuis en buiten op straat. "Heel lang is Utrecht burgerlijk en saai geweest en heel geloofsgetrouw. Utrecht was in de Middeleeuwen al de bisschopsstad en het geloof zorgde er voor dat de mensen niet al te opstandig werden want anders werden ze uit de broodbedeling geschupt. Daarnaast had je de adel en de middenstand die behoorlijk conservatief was. In onze jeugd begon dat te kantelen, in de jaren vijftig en zestig in de tijd dat jongeren voor het eerst over eigen geld konden beschikken, hielden ze wat over dat ze gingen besteden bij de snackbar en gingen naar optredens van bandjes enzo. Dat groeide uit, jongeren gingen zich ook politiek interesseren, in de Raadskelder, of zelf muzikale activiteiten organiseren zoals Bunk Bessels met de Flight en later Kasieno in Wijk C. Jongeren zochten een eigen geluid en vonden die bij elkaar zoals in de kelders langs de gracht. Sjors was actief in de beatkelders zoals de Paraplu die hij in 1964 illegaal runde. Een hele jeugdgroepering volgde hem en noemde zich de Sjorsklanten. Daar was ik toen nog niet bij: zelf stond ik toen nog te ping-pongen bij de fraters van Jong Utrecht, keurig en braaf, zoetgevooisde klanken, geen rock 'n roll."
Komt de jeugd vandaag de dag nog steeds in opstand in Utrecht zoals toen? Alberelli: "Er zijn genoeg overeenkomsten. De tijd die ik beschreef, eind jaren vijftig en zestig, was er grote woningnood en die is er nu weer. Huizen zijn voor jongeren onbetaalbaar en er worden er te weinig gebouwd. Je zou nu weer een actieve kraakbeweging verwachten, maar er valt weinig te kraken door de anti-kraakwet. Wel zie je scholieren zich actief opstellen als het gaat om het klimaat, is er een anti-racismebeweging met veel jong volk bij de demonstratie op het Jaarbeursplein. Iedere tijd heeft zijn eigen aardigheden. Het lijkt soms individualistischer maar je ziet bij de coronabestrijding dat je het collectief nodig hebt om dat tegen te gaan. In de Adelaarstraat staat bij een muurschildering de kreet van Johan Cruyff: Alleen kun je niks, je moet het samen doen'. En zo is het. In nood vinden mensen elkaar en gaan ze zich organiseren en zien ze dat ze samen meer bereiken dan in je uppie het gevecht aan te gaan."
Het boekje (100 pagina's) is verkrijgbaar voor 8,50 euro via www.parterre.nl en bij de (internet)boekhandel: klikhier