Vandaag, vrijdag 16 september, verschijnt het boek ‘Meer dan een school’, ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Bonifatius College in Utrecht. Aan het boek werkten veel oud-leerlingen mee, onder wie de journalist/schrijver Ad van LiemptHij wijdt voor Nieuws030 een tweedelige serie aan het ‘Boni’. Vandaag deel 1: de eerste halve eeuw.
   
     

'Een rector met  vertrouwen in zijn leerlingen'

Het Bonifacius Lyceum, zoals de school de eerste 46 jaar van haar bestaan heette, was de eerste gemengde rooms-katholieke middelbare school van Nederland. Gemengd, voor jongens en meisjes dus. Daar is de school vaak prat op gegaan – kijk eens hoe modern! In werkelijkheid, zo blijkt uit de archieven, waren er in 1922 te weinig leerlingen voor een aparte jongens- en meisjesafdeling. De initiatiefnemers drongen er daarom bij de aartsbisschop mgr Van de Wetering op aan om bij wijze van uitzondering toestemming te geven. Dat deed hij, hij schreef dat hij zo’n gemengde school ‘niet gewenst achtte’ maar hij wilde niet dwarsliggen. En zo konden de 79 leerlingen van het eerste uur, verdeeld over twee eerste klassen en een tweede, op 11 september naar school. Ze begonnen overigens met een Heilige Mis, waarin de eerste rector, de priester Jan Hoogveld, hen op het hart drukte hun leven in dienst te stellen van Christus – zo ging dat een eeuw geleden.

Het was trouwens een totaal ongeschikt pand aan het Janskerkhof waar de eerste lessen gehouden werden. Het Bonifacius Lyceum had twee herenhuizen aan de Kromme Nieuwe Gracht gekocht, maar daar was de aannemer nog in bezig. Op 18 november waren de bouwvakkers van de fa. Van Aken klaar, en stonden er zes klaslokalen ter beschikking. Rector Jan Hoogveld was op het allerlaatste nippertje aangetrokken, maar hij kon hard en snel werken en had alle voorbereidingen op tijd rond gekregen. Niet dat alles direct naar wens verliep. Vooral klas 1B bezorgde hem hoofdpijn, omdat ‘verschillende elementen er een ongewenste geest in brachten, stiekem en onoprecht.’

Ook de resultaten vielen tegen. Na het eerste jaar bleef in de eerste klas bijna een kwart zitten. In de tweede klas was er maar één die niet over kon. Verder kregen twee leerlingen het dringende advies een andere school te zoeken. Dat ging destijds nog in het Latijn, ze kregen het ‘consilium abeundi’ – wat een stuk mooier klinkt dan dat je moet vertellen dat je eraf getrapt bent. Ook Hoogveld zelf vertrok van school, hij kon hoogleraar worden aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen, die hij zelf had helpen oprichten. Hij was de kortst zittende rector van ‘Boni’ (zoals de school al heel vroeg ging heten). In totaal zijn er die honderd jaar maar acht rectoren geweest, de anderen zaten er dus gemiddeld veertien jaar.

Het jubileumboek 'Meer dan een school' kost 15 euro

De derde rector, de classicus dr. Jan Feldbrugge, is voor een groot deel verantwoordelijk voor dat hoge gemiddelde. Hij kwam in 1935 en bleef tot 1965: in dertig jaar gaf hij leiding aan een snel groeiende, succesvolle school, die in 1962 zelfs even de grootste middelbare school van heel Nederland was, met 1461 leerlingen in 56 klassen.

In 1960 leidde die onstuimige groei tot een gedeeltelijke verhuizing: de HBS en de MMS gingen naar een nieuw gebouw aan de Fockema Andreaelaan, het gymnasium bleef in de binnenstad op de gracht – de brugklassen werden over beide gebouwen verdeeld. Het werd erg lastig om de eenheid van de school te bewaren, maar Feldbrugge slaagde daar redelijk in, vooral omdat hij heel goed was in delegeren aan sterke conrectoren.

Tweede Wereldoorlog

De moeilijkste tijd had Feldbrugge beleefd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 29 juni 1940, bekend als Anjerdag, had hij voorop gelopen in een optocht van de school om hulde te brengen aan het Oranjehuis. Alle docenten en leerlingen deden mee, ze liepen naar Paushuize en zongen het Wilhelmus voor de Commissaris der Provincie (de term Commissaris van de Koningin was verboden). Die commissaris was er verguld mee maar waarschuwde hem later wel: het Wilhelmus zingen op de openbare weg was verboden.

In februari 1943 werd de situatie penibel. De Duitse bezetter eiste de school op, Feldbrugge moest de klassen op vijf verschillende plekken in de stad onderbrengen. Hij had geen kamer meer, hij fietste van klas naar klas – net als de docenten. In de overige tijd probeerde hij docenten te onttrekken aan de Arbeidsinzet, waarvoor hij stad en land afreisde. Hij pleitte in Den Haag bij de Sicherheitsdienst voor de vrijlating van een 18-jarige scholier die was opgepakt en in kamp Amersfoort was opgesloten. In een naoorlogs interview toonde hij zich verbaasd dat hij dat allemaal gedurfd had, ‘maar je vond het eigenlijk betrekkelijk gewoon.’

Jan Feldbrugge was rector tussen 1935 en 1965

Bij zijn 25-jarig jubileum als rector kwam er een speciaal nummer van de schoolkrant (‘Stemmen’) uit, waarin Feldbrugges verdiensten uitvoerig werden geprezen. Het beste werd zijn persoon wel getypeerd door deze uitspraak van oud-leerling mr L.C. Baas:

‘Het ging de rector blijkbaar om de mens in ons; meer dan om het schoolsysteem en de discipline. Vreemde ontdekking: hij had vertrouwen in ons.’

Feldbrugge was net weg toen zich ook op het Boni de grote veranderingen begonnen aan te dienen. In 1968 veranderde de school van Bonifacius Lyceum in Bonifatius College, maar dat was maar een naam. Belangrijker was de invoering van de mammoetwet: de HBS en de MMS verdwenen, daarvoor in de plaats kwam het Atheneum en de HAVO. De keuze van eindexamenpakketten begon het schoolleven te compliceren en bovendien was het onmogelijk de nieuwe tijd buiten de deur te houden. Feldbrugges opvolger dr. Wim Akveld probeerde dat (letterlijk) wel toen er een demonstratie van stakende leerlingen van andere scholen langs de Fockema Andreaelaan trok om de Boni-leerlingen te bewegen mee te doen. Razendsnel liep Akveld naar de ingang van de school en draaide de deur op slot.

In feite kwam Boni redelijk ongeschonden door de woelige tijd rond 1970. Toen Akveld terugkeerde naar Brabant en rector werd in Breda, hield het trio conrectoren Bosboom-Erich-Geelen (door docenten wel ‘de gestaalde kaders van Boni’ genoemd) het schip strak op koers. Ze hadden geen nieuwe rector nodig, ze konden het zelf wel af en rekten de opvolgingsprocedure tot anderhalf jaar. Pas in 1972, precies na een halve eeuw, trad de vijfde rector aan, Jan van der Heiden.
  

Morgen op Nieuws030: de tweede halve eeuw van het Boni