In deze maandelijkse serie beschrijft Vincent Dirksen een aantal zaken op het Vreeburg van rond de vorige eeuwwisseling die grote faam genoten. Deel 1: G.W. van Dillen.
  

Door Vincent Dirksen

De winkel van G.W. van Dillen is ruim 130 jaar een begrip in Utrecht (maar wel alweer een poosje omgedoopt tot Paul van Dillen). Wie heeft er nu niet als kind voor die etalage staan kijken naar de op de lopende band voorbij komende artikelen? Ik kan mij dat in ieder geval nog als de dag van gisteren herinneren. Dit bracht me ertoe om in de historie van deze bekende Utrechtse firma te duiken.

Welnu, Gerardus Wilhelmus van Dillen, werd in 1866 geboren in de Predikheerenstraat in Utrecht. Zijn vader was de leerhandelaar Gerardus Wilhelmus van Dillen sr. en zijn moeder was Alberta Pieneman. De geboorte werd begeleid door de heel- en vroedmeester Jacob van Dugteren, die daarna ook de aangifte bij de burgerlijke stand deed. Dat was overigens heel gebruikelijk in die tijd.

Hoewel hij uit een nest van leerhandelaren kwam (zijn vader en grootvader waren het en zijn oudste broer Jan was het ook) besloot G.W. jr. zich te gaan bezighouden met de ijzerhandel. Al in 1885 begon hij met een hondenkar langs de omliggende boerderijen te trekken om zaken als melkemmers, mollenklemmen, zaagvijlen, potten en pannen aan de boeren te verkopen. Vanaf 1889 deed hij dit vanuit een magazijn bij het Utrechts Handels Entrepôt aan de Nieuwe Kade, toen wijk C nr. 991, later werd dit nr.18.

Rond 1890 zal hij tijdens deze omzwervingen de bevallige Bouwkelina Bulthuis tegen het lijf zijn gelopen, die hij wel zag zitten als de toekomstige mevrouw Van Dillen. En zo trad hij op 11-08-1892 met haar in het huwelijk. Zij vestigden zich toen aan het Vredenburg 23, alwaar G.W. jr. zijn eerste ijzerhandel opende. Voor deze zaak bedacht hij de naam “Het Ouwe Spijkervat”. Al snel begon het gezin vorm te krijgen door de geboorte van zoon Jurriën op 07-08-1893 en zoon Albert op 17-03-1896. (Jurriën was naar zijn schoonvader genoemd en Albert naar zijn moeder)

De noordzijde van het Vredenburg rond 1895, met rechts het luxe Haagsche Koffyhuis en links daarnaast de ingang van de Hoogenbergsteeg. Aan de andere kant van deze steeg de eerste winkel van G.W. van Dillen jr. aan het Vredenburg 23. Afbeelding: Utrechts Archief

Ook de ijzerhandel floreerde, mede doordat de winkel door zijn locatie vlakbij de wekelijkse veemarkt natuurlijk veel boeren aantrok die G.W. jr. al kenden van zijn vroegere omzwervingen langs hun boerderijen. Naast de typische producten van een ijzerhandel begon hij ook huishoudelijke artikelen te verkopen, zodat de veehandelaren ook iets voor moeder de vrouw mee konden nemen. Daarnaast kwam ik er via een site over schaatshistorie achter dat hij zelf ook schaatsen produceerde, waarvoor hij de ijzers betrok bij de Fa. de Ruiter te Akkrum.

Een van de schaatsmodellen die in de winkel werden verkocht. Op het ijzer zie je de naam van de maker van het ijzer en van G.W. Van Dillen jr. De kans is groot dat het lederwerk afkomstig was van zijn broer uit de Schoutenstraat.

Al deze extra aktiviteiten vergden natuurlijk wel de nodige opslagruimte, maar achter het pand bevond zich dan ook een groot pakhuis, met de ingang gelegen aan de Lange Koestraat. Daar had men dus ook een heuse magazijnknecht voor in dienst. In 1905 was dat de toen 20 jarige Johan Schippers, zoon van een smid en eigenlijk rijwielhersteller van beroep. Deze had echter verzuimd om te verschijnen voor zijn dienstplicht en had het baantje als magazijnknecht waarschijnlijk aangenomen om een beetje buiten beeld te kunnen blijven.

Op de ochtend van 23 december 1905 sloeg echter het noodlot toe. Bij werkzaamheden op de zolder van het pakhuis verloor hij zijn evenwicht en stortte vanuit het zolderraam op het plaveisel van de Korte Koestraat. Na onderzoek ter plaatse door dr. Van Gangelen, werden nogal wat interne kneuzingen geconstateerd, waarna de jongeman werd afgevoerd naar het Stedelijk Ziekenhuis. Helaas mocht verdere hulp echter niet meer baten en zo stierf hij dezelfde middag rond twee uur aan zijn verwondingen.

Tot 1898 bleef de familie achter de winkel op nummer 23 wonen en daarna nog tot 1906 erboven op nr. 23bis. Dit was destijds het winkelpand dat was gevestigd op de hoek van de Hoogenbergsteeg, naast het Haagsche Koffiehuis wat aan de andere kant van de steeg gevestigd was. In 1906 verhuisde de familie naar Zeist en werd de woning boven de winkel verhuurd. in 1908 vond op het Vredenburg, door allerlei verbouwingen een hernummering plaats, waardoor de winkel het nummer 18 kreeg.

Ook al in die tijd was G.W. jr.  overigens wel te vinden voor een publiciteitsstuntje. Zo besloot hij tijdens het lustrumfeest van de Utrechtse Universiteit in 1911, met het thema "Het Beleg van Utrecht in 1345", zijn gehele voorgevel te laten inbouwen met inmaakpotten van het merk Krumeich en dan wel in de vorm van een middeleeuws versterkt huis. Het ontwerp van deze versiering kwam overigens  van de heer Jokke wonend aan de Amsterdamschestraatweg en de heer Van Dillen ontving hiervoor de tweede prijs in de categorie gevelversieringen. Deze bestond uit een zilveren medaille van de Senaat van het U.S.C.

Het bouwsel van inmaakpotten in 1911 voor de gevel van toen Vredenburg 18. Afbeelding: HUA

In 1912 vond men dat de winkel wel wat uitbreiding kon gebruiken en toen deed zich de mogelijkheid voor om het grotere pand op nummer 22 over te nemen, wat tot dan de luxe woning geweest was van de veehandelaar Van Niekerken en zijn familie. Een grondige verbouwing van dit pand volgde. Deze woning was oorspronkelijk voorzien van een sousterain, waardoor de woonetage ruim een meter boven straatniveau lag. Dit was voor een winkel natuurlijk niet handig, dus werd het sousterain een gewone kelder en kwam de vloer van de begane grond op straatniveau te liggen. Verder werd de vloer van de 1e verdieping juist verhoogd, waardoor er ruimte ontstond voor de realisatie van een tussenverdieping waarvan de toegang werd gevormd door een brede trap met gietijzeren leuningen, die nog steeds in de winkel aanwezig is. 

Het interieur van de nieuwe winkel op Vredenburg 22 net na de verbouwing, met hoogstwaarschijnlijk G.W. jr. zelf achter de kassa. Op de achtergrond de trap met gietijzeren leuningen naar de tussenetage. Afbeelding: HUA

Verder werd de voorgevel voorzien van een moderne winkelpui, met daarin een grote etalageruimte. Enige jaren later zou deze etalageruimte een echte trekpleister worden. Toen wist de heer Van Dillen namelijk een gebruikte lopende band uit de failliete boedel van een voormalige Duitse verffabriek te bemachtigen en deze in zijn etalage te installeren. De spreekwoordelijke Duitse kwaliteit blijkt wel uit het feit dat, voor zover ik weet, deze lopende band nu na ruim 100 jaar nog steeds dienst doet.  

Tijdens de eerste jaarbeurs van 1917 vond de heer Van Dillen dat zijn winkel zich ook op ludieke wijze moest profileren. Hij verkocht onder andere ook brandkasten en dat wilde hij het publiek, wat van heinde en ver de beurs bezocht, dan ook graag laten weten. Daarom liet hij wederom zijn gevel aan het oog onttrekken, maar dit keer door er een gevelhoge bordkartonnen brandkast voor te plaatsen van het gerenommeerde merk Martens.

De voorgevel van Vredenburg 22, geheel verdwenen achter een bordkartonnen brandkast als reclame tijdens de eerste Utrechtse Jaarbeurs in 1917. Afbeelding: HUA

Eind 1917 besloot men dat men zich wilde gaan concentreren op de handel in huishoudelijke artikelen. Daarom werd toen de enorme voorraad ijzerwaren uit winkel en magazijn te koop aangeboden via het veilinghuis van de heer Beijer aan de Lichtegaarde. Middels een uitgebreide advertentie in diverse dagbladen werd deze verkoop onder de aandacht gebracht.

In 1918 zou hij weer vanwege de Jaarbeurs een stunt uitvoeren, ditmaal in de vorm van een gevelgroot elektrisch fornuis in het kader van de actie 'kookt elektrisch'. Weer een paar jaar later werd er ook weer tijdens een jaarbeurs een enorme schemerlamp van zo'n 5 meter hoogte voor het pand geplaatst en zo bleef men aan de naamsbekendheid werken. De handel in huishoudelijke artikelen liep voortreffelijk, mede omdat juist in die tijd diverse elektrische huishoudelijke apparaten in de handel kwamen en de heer Van Dillen het verkooprecht wist te verkrijgen van de apparatuur van het destijds bekende merk Western Electric.

In 1925 besloot G.W. jr. dat het wat hem betreft wel mooi geweest was. zijn beide zoons waren inmiddels vertrokken naar Oegstgeest (Jurriën) en Enschede (Albert) en hadden geen interesse in opvolging, dus droeg G.W. Van Dillen zijn zaak over aan een trouwe medewerker, de heer Leo Verhaar. Deze kreeg daarbij toestemming om de zaak voort te zetten onder dezelfde naam, om zodoende de naamsbekendheid te kunnen gebruiken. Dit gebeurde toen in de vorm van een firma onder de naam Firma G.W. Van Dillen Jr., waarbij zoon Albert van Dillen overigens nog wel mede-firmant bleef. Vrijwel direct na deze wijziging vond Leo Verhaar dat ook de ijzerhandel weer in ere moest worden hersteld, hetgeen we ook in de reclames na deze datum weer terugzien. In 1935 trad firmant Albert van Dillen uit de firma en bleef alleen Verhaar nog over. Toen deze het rond 1940 ook wat rustiger aan wilde gaan doen, kreeg zijn zoon Nico Verhaar de verantwoordelijkheid over de huishoudelijke artikelen en diens broer Gerard deed de ijzerwaren.

De noordzijde van het Vredenburg rond 1927 met in het midden de winkel van de fa. G.W. Van Dillen Jr. met de toentertijd iconische reclame op het dak. Een stukje verderop zien we dat het grote Haagsche Koffiehuis inmiddels veranderd is in de moderne modewinkel van C&A en links op de foto zien we de nieuwe veel kleinere vestiging van het Haagsche Koffiehuis. Afbeelding: HUA

De hoofdpersoon van dit verhaal, Gerardus Wilhelmus van Dillen jr. is via wat omzwervingen langs De Bilt, Oegstgeest en Den Haag, uiteindelijk in Renkum belandt en is daar in 1953 op 86-jarige leeftijd gestorven. In 1996 nam de zoon van Nico, Paul Verhaar de zaak over en besloot zich alleen nog te richten op de huishoudelijke artikelen en dan met name toegespitst op de keuken. Hij was de eerste die een naamsverandering aandurfde, maar hield naast zijn eigen voornaam wel de naam 'Van Dillen' in ere. Zo is dus de huidige naam 'Paul van Dillen' ontstaan. Momenteel heeft men zich overigens volledig gespecialiseerd in koffiemachines.

De winkel van Paul van Dillen is tegenwoordig gespecialiseerd in koffiemachines. Foto: Vincent Dirksen