Door Marc van Rossum du Chattel - Koosje Heijkoop is 102 jaar oud, maar voelt zich nog 50. In de oorlog dook ze onder om te voorkomen dat ze opgepakt zou worden door de Duitsers. Koosje legt samen met burgemeester Jan van Zanen een krans bij de jaarlijkse dodenherdenking op het Domplein.

Deze maand hoopt Koosje Heijkoop 103 jaar oud te worden, en waarschijnlijk komt de burgemeester van Utrecht dan opnieuw bij haar op visite. Dat deed hij vaker, en dat is de oude dame goed bevallen. Koosje: "Hij bleef veel langer zitten dan eigenlijk de bedoeling was. En toen hij wegging kreeg ik een dikke pakkerd van hem. Hij is eigenlijk ook geen burgemeester, maar een echte burgervader." Het is duidelijk dat deze krasse dame erg onder de indruk is Van Zanen. Maar omgekeerd is dat ook het geval.

In de toespraak van de burgemeester tijdens de laatste gemeentelijke nieuwjaarsreceptie vertelde de burgemeester uitgebreid over Koosje en haar lange en bijzondere leven. Hij zei: "Afgelopen mei zong ik uit volle borst 'Lang zal ze leven’, tijdens de verjaardag van Koosje Heijkoop uit de Rivierenwijk. Ze werd 102. Dat is maar een getal, want ze voelt zich nog 50. Zo gedraagt ze zich ook. Wat een energie. Ze doet haar boodschappen. Kookt haar potjes. Verzorgt niet alleen haar eigen plantjes, maar meteen die van alle buren van de galerij. Iedere week doet ze een dansje in De Musketon in Lunetten. En wekelijks schenkt ze koffie in de soos van haar kerk."

Koosje met een foto waarop burgemeester Van Zanen haar bezoekt bij haar 100'e verjaardag. Foto: Ton van den Berg

De burgemeester ging ook in op haar leven tijdens de oorlog. "Wie denkt dat haar leven alleen maar over rozen ging, heeft het mis. Haar man overleed al meer dan 37 jaar geleden. Als jonge twintiger maakte ze de oorlog mee. Ze hielp mensen onderduiken en bracht goederen rond. Zelf heeft ze negen maanden moeten onderduiken. Haar broer werd in die tijd opgepakt, ze heeft hem nooit meer gezien."

Maar Koosje deed meer. Ze werd geboren in 1916 en was 23 toen de oorlog uitbrak. "Ik werkte als winkelmeisje in een fotozaak. En daarnaast hielp ik in badhuizen. De directeur van de badhuizen was Joods. Hij woonde met zijn gezin in de Frans Halsstraat. Hij dook onder. Toen we dat in de gaten hadden, zijn we zo snel mogelijk naar zijn huis gegaan. Ik deed dat samen met mijn baas van het badhuis aan de Zonstraat, we namen een handkar mee. Via de achterdeur zijn we naar binnen gegaan. We waren de Duitsers net voor. We hebben toen alle kostbaarheden uit het huis gehaald, schilderijen, het zilverwerk, dat soort dingen. Dat ging gelijk onder een zeil op de handkar. Met die handkar zijn we naar het badhuis gereden."

Om er voor te zorgen dat niemand de spullen zou ontdekken werd er een slimme list bedacht, de spullen werden goed verstopt. "De ene dag was het nog een toilet, maar de volgende dag zag je daar niets meer van. De hele toilet was dichtgemetseld, met nette tegeltjes er voor. Natuurlijk lagen de spullen achter die wand. Volgens mij heeft de directeur de oorlog overleefd en heeft hij zijn spullen terug gehad. Maar dat weet ik niet helemaal zeker."

Dat Koosje zich niet alles meer goed herinnert is natuurlijk niet zo gek, als je dik over de 100 jaar bent. Maar daarnaast was ze zelf aan het einde van de oorlog niet meer in Utrecht. "Ik ben in Schoonhoven geboren, mijn vader was edelsmid. Maar op mijn tweede zijn we naar Utrecht verhuisd. In de oorlog deed je zo veel mogelijk om de Duitsers dwars te zitten. Zo vulde ik lijsten expres verkeerd in. Ik weet niet meer precies waar die lijsten voor dienden. Maar op een gegeven moment werd de grond zo heet onder mijn voeten dat ik moest onderduiken." Koosje vertrok op de fiets naar Drenthe waar ze een plek vond op een boerderij. Tien maanden lang zat ze ondergedoken. Aan het eind van de oorlog werd het nog spannend, toen eerst de boerderij door de Duitsers gevorderd werd, en een paar dagen later door de Canadezen, die Nederland bevrijd hadden. Koosje vertelt er over alsof het een spannend boek is.

In de oorlog was haar verloofde verdwenen, hij moest werken voor de Duitsers. Na de oorlog werd daar niet veel over gesproken. Twee weken na zijn thuiskomst zijn ze getrouwd. Koosje kreeg een dochter en voedde daarnaast ook nog een pleegdochter op. Als je zo oud wordt, dan overleef je velen, zo ook haar man en haar dochters.

Op 4 mei, een paar minuten na acht uur zal Koosje samen met burgemeester Jan van Zanen een krans leggen bij het verzetsmonument op het Domplein. Koosje: "Op 4 mei denk ik terug aan wat er allemaal gebeurd is. Het was een ellendige tijd, maar je moest wel vooruit. Ik leg heel graag de krans bij het monument, voor alle mensen die veel leed hebben gekend in de oorlog. Ik vind dat we door moeten gaan met herdenken op 4 mei. We mogen absoluut nooit vergeten wat er toen gebeurd is."

(Schrijver Marc van Rossum du Chattel is perschef Utrechts Comité 4 mei-Herdenking)

-

Aanvulling van Jim Terlingen (in zijn rol als onderzoeker):

De zin “Volgens mij heeft de directeur de oorlog overleefd en heeft hij zijn spullen terug gehad. Maar dat weet ik niet helemaal zeker.” triggerde me en ik heb wat onderzoek gedaan.

Ik neem aan dat Koosje met ‘directeur’ de voorzitter van de Vereeniging voor volksbaden te Utrecht in die tijd bedoelt: de heer Otto Bueno de Mesquita. Dat was inderdaad een joodse man, geboren in 1873, die als gewezen generaal-majoor in onze stad veel respectabele functies had. Hij was getrouwd met Caroline Lieftinck (familie van latere minister van Financiën).

Otto en Caroline hebben de oorlog overleefd, evenals vier van hun kinderen.