Wielaert - Terug in de stamkroeg
Gepubliceerd: zaterdag 6 juni 2020 23:45
Jeroen Wielaert - Als stamgasten zagen we elkaar weer terug na ruim twee maanden die aanvoelden als een jaar, maar nog was het geen volledige vrijdagse vreugde.
In Binnen Best op de Biltstraat was het even wennen aan de door het virus opgelegde restyling. Het eerst vielen de twee grote schermen op, midden boven de bar gehangen als transparante scheiding, een afwerkplek voor de betalingen op de pin-automaat aan de draad, maar ook een manier om barvliegen uit elkaar te houden.
Het café was ook ruimtelijker dan voorheen na het verwijderen van twee tafels. Zo was er voldoende afstand gecreeërd, met danige afname van de vertrouwde knusheid, wat de vreugde niet echt bedorf, omdat het in het oude café nog steeds niet ver lopen was. Wat vooral ontbrak was de drukte. Het verlangen naar heropening na de benarde tijd werd ingelost, maar nog was niet iedereen terug.
Barman Marcel wist wel hoe het zat. Hij zei: 'De mensen zijn angstig en dat snap ik. Je staat ook voor een deel politieagent te spelen. Na drie bier zitten de mensen alweer bij elkaar op schoot.'
Ik had het ook elders in de stad gezien. Met de afname van de coronacijfers en de versoepeling van de regels was het nog lang geen terugkeer van de oude souplesse in café's en restaurants. Naar het café gaan was in zekere zin een vorm van onvoorzichtigheid. Een nieuw gegeven bij het ouderwetse adagium dat alcohol meer kapot maakt dan je lief is.
Marcel vertelde dat hij in Amsterdam over de Zeedijk gewandeld was, de oude stadsader naar de Wallen waar het doorgaans krioelt van bezoekers van over de hele wereld. In de klassieke herberg 't Aepjen had hij maar twee man zien zitten en zo was heel het beeld op de Zeedijk.
Met die klassieke Amsterdamse kroegroute deelde Binnen Best ook na de ontsluiting nog in de malaise, omdat een deel van de oude klandizie zich thuis nog beter voelde.
Ik was blij om een van de vaste jongens terug te zien. Hij vertelde wat hij tijdens de crisis zoal had meegemaakt als werknemer op het vaderlandse spoor. Overvolle treinen naar Zandvoort, toen het allemaal weer loos ging op weg naar het strand. De lege treinstellen in de weken ervoor, toen daklozen en junkies er onderdak zochten tussen de rails, zonder dat er handhaving plaats vond. Ze poepten gewoon in de gangen en werden er in het holst van de nacht pas uitgezet door de schoonmakers. Het treinenmanagement deed er niets aan, die zaten allemaal thuis peuken te schijten. En nu waren er weer mensen die amok maakten over de mondkapjes die ze moesten dragen in het openbaar vervoer.
Enfin. Er was meer te vertellen, zoals die reis naar India, hoe druk het daar was, hoe aardig de mensen waren, hoe schoon de hotelkamers, hoe heet het eten – totaal andere wereld. En een van de andere jongens kwam binnen en vertelde dat hij in deze rare tijd toch maar mooi een nieuwe baan had gekregen.
Er is niet veel veranderd in Binnen Best, deze zitting. De voormalige rechter voegde zich er nog bij, een goede gast om de toestand in de wereld door te nemen, inclusief het racisme en Trump. Het voelde aan als deelname aan een intieme elite. Een kern van habituelen die genoeg had om bij te praten, vereend in het besef dat het nog niet normaal was.