Wielaert - Spaanse Utrechter Winkels pakt uit met Vuelta
Gepubliceerd: zaterdag 29 juni 2019 10:24
Jeroen Wielaert – Met de komst van de Vuelta in 2020 moet het in Utrecht een vurig Spaans feest worden rond de voltooiing van de unieke trilogie van grote wielerronden, maar het blijft de derde na de Tour en de Giro, in toenemende populariteit.
In vroeger tijden was de Vuelta niet meer dan een Spaanse opmaat in het voorjaar, zonder grote buitenlandse media-aandacht. Het evenement heeft perioden van grote armoede gekend, waarin het helemaal niet kon worden georganiseerd, of maar ternauwernood van start ging. Het wordt fraai uit de doeken gedaan door de Spaanse Utrechter Edwin Winkels in zijn boek La Vuelta, Heroïsche verhalen uit de Ronde van Spanje.
Het boek werd onlangs gepresenteerd in het Stayokay Hostel aan de Neude. Het gaf aan dat de jeugd de toekomst heeft, maar in de bijeenkomst stonden oude knarren centraal, Jan Janssen voorop, in 1967 de eerste Nederlandse winnaar van de Vuelta. Jan kan smakelijk vertellen over die tijd, waarin kraaienpoten op de weg werden gestrooid, of bommen eronder ontploften – de hoogtijdagen van de dictatuur van Franco. Dat is ook een belangrijk onderdeel van het boek van Winkels. Meer dan de Tour en de Giro is de Vuelta geconfronteerd met inlandse troebelen. Het is onmogelijk om sport en politiek gescheiden te houden en Edwin verhaalt er indringend over.
De Vuelta is veel later in het leven geroepen dan de Franse (1903) en de Italiaanse ronde (1909). ‘We hebben er de wegen niet voor en er zijn in de provincie geen pensions voor de renners,’ kreeg Clemente López-Dóriga steevast te horen, vanaf 1923 bezig als journalistiek pionier van een eigen Spaanse variant. Eenmaal verhuisd naar Madrid kreeg hij pas in 1934 succes door de ontmoeting met de hoofdredacteur van de dagblad Informaciones: Juan Pujol, een overtuigde fascist die met zijn krant openlijk propaganda maakte voor de bruine beweging.
De twee mannen vonden elkaar in de gedachte dat een eigen nationale ronde het arme, morrende volk reden zou geven om zich vol trots te amuseren en om de schoonheid en sportieve waarden van de republiek Spanje te laten zien aan het buitenland. Het kwam in 1935 tot een eerste Spaanse ronde van twee weken met start en finish in Madrid. De laatste etappe eindigde drie dagen voor het begin van de Giro. Ook daarom deden grote toenmalige sterren uit Italië, Frankrijk en België niet mee. Geen Gino Bartali, geen Sylveer Maes, geen Maurice Archambaud. Winkels: ‘Weinigen voelden voor een onbestemd avontuur in het achterlijke Spanje.’
In 1936 begonnen de Falangistische fascisten overal in het land onrust te stoken na de hen onwelkome verkiezingsoverwinning van de linkse republikeinse partij Frente Popular. De republikeinse regering bezweek niet voor de dringende verzoeken om de tweede Vuelta niet te laten doorgaan vanwege mogelijke incidenten. De wielerronde was het beste middel om het volk en het buitenland te laten zien dat ze alles onder controle hadden. Anderhalve maand na de opnieuw door de Belg Gustaaf Deloor gewonnen ronde brak de Spaanse burgeroorlog uit onder aanvoering van generaal Francisco Franco.
Een van de grote Spaanse vedetten uit die dagen was klimmer Julián Berrendero. Hij werd na terugkeer uit de Tour van 1938 gearresteerd en in een concentratiekamp opgesloten, omdat hij tijdens de Franse ronde als overtuigd republikein aan internationale journalisten had verteld over zijn afkeer van Franco en zijn gevolg. Berrendero bleef twee jaar in hechtenis, maar met een mild regime. Hij was herkend door kapitein José Llona, een oud-renner met wie hij nog samen had gereden.
Voor Franco was het wielrennen op zijn beurt van groot belang als propagandavehikel voor een normaal, maar verscheurd Spanje. Tijdens de tweede wereldoorlog, zonder Tour en zonder Giro, liet hij zijn ‘internationale Vuelta’ in 1941 doorgaan met 29 Spanjaarden en vier Zwitsers. Berrendero won de edities van 1941 en 1942.
Na de oorlog raakte de Vuelta met het fascistische Spanje in een Europees isolement. De Tour wilde in 1947 geen Spaanse renners toelaten vanwege Franco. Toen Berrendero in 1949 met vijf andere landgenoten wel weer welkom was in Frankrijk, wilde hij geen vaandeldrager zijn voor de dictator. Als organisator van de Vuelta bleef Clemente López-Dóriga worstelen met de positie op de kalender tegenover de Giro en de Tour en daarmee met een aantrekkelijk deelnemersveld.
Het werd hangen en wurgen met de Vuelta. Grote fietsfabrikanten als Orbeo en BH en andere bedrijven trokken zich terug als sponsoren voor de ronde. Na 1950 werd er vier jaar geen Vuelta gereden. In die jaren van leemte begonnen Spaanse klimmers als Bernardo Ruiz, Jesus Loroňo en Federico Bahamontes uit te blinken in de Tour. Spanje raakte weer in vervoering. Ook de sportgekke journalist Luis Bergareche. Met de hoofdredacteur van het Baskische dagblad El Correo Espaňol-El Pueblo Vasco, zijn even ondernemende zwager Alejandro Echevarría, smeedde hij een bundeling van kranten en sponsoren. Op 23 april 1955 begon de Vuelta opnieuw, geheel gemoderniseerd.
In de jaren zeventig deden ze er in Spanje alles aan om buitenlandse vedetten als Freddy Maertens en Bernard Hinault te paaien met hen passende parcoursen. Het werden de gepamperde winnaars van ’77 en ’78. De Baskische afscheidingsbeweging ETA veroorzaakte al veel langer incidenten als de Vuelta door het Baskenland ging. In 1978 stopte de Baskische krant met de organisatie, nadat een aantal renners tijdens de slottijdrit door San Sebastiàn zand in de ogen was gegooid. De Spaanse wielerbondvoorzitter Luis Puig slaagde erin om de ronde voor 1979 te redden, samen met het reclamebedrijf Unipublic. Het was de ‘Vuelta del milagro’, de wonderronde. 32 jaar lang gingen ze niet meer door Baskenland, hoe gek ze daar ook waren van het wielrennen.
Winkels vertelt er veel gedetailleerder over, naast liefhebberige hoofdstukken over Spaanse cols, vermetele Nederlandse vrijbuiters, de reden waarom Miguel Indurain de Vuelta nooit won als vijfvoudige Tourwinnaar en nog veel meer wat veel minder of geheel niet bekend was.
Gelet op de geschetste organisatieproblematiek ontbreekt in het boek wel een deel over de lobby voor Utrecht en Brabant en de last die ze daarmee hadden. De organisatie van de Vuelta is maar wat blij met de Nederlandse miljoenen, waar ze het voor de financiering steeds minder van grote Spaanse steden moeten hebben. En in Utrecht zal niemand met zand gooien tijdens de openingsploegentijdrit.