Henk Westbroek - Als mijn moeder een beschimmeld stuk brood deponeerde in het plastic afwasteiltje waarin etensafval verzameld werd voor de varkens, liet ze nooit na om te zeggen dat in de oorlog alle gezinsleden een moord hadden willen plegen voor die homp smerig brood.

Als gevolg van de hongerervaring in de Tweede Wereldoorlog, zuinig inkopen en verplicht je bord leegeten, werd er bij ons thuis niet al te veel eten weggegooid. Tegenwoordig schijnt ongeveer een kwart van het eten dat gekocht en betaald is in de vuilnisbak te belanden. In de vuilnisbak omdat schillenboeren die langs de deuren gingen om etensafval voor hun varkens op te halen, niet meer bestaan.

Onze schillenboer was een aardige man, die als de deur voor hem werd opengedaan nooit iets anders zei dan: “Wat een weer hè!” Het standaardantwoord op deze vaststelling was: “Zeg dat wel ja!”.

Op een dag besloot ik de schillenboer voor te zijn en zei ik tijdens het openen van de deur al: ”Wat een weer hè!” Hij antwoordde: “Zeg dat wel ja, wat een weer hè!”

Het geniale van zijn binnenkomer was dat het altijd - zon of regen - een feitelijk juiste mededeling is waarover geen seconde valt te discussiëren. Mijn moeder noemde de schillenboer gekscherend bij de naam van zijn eigen dooddoener, waardoor ze zinnen sprak als :”Zet de schillenbak alvast even voor de deur, want wat een weer hè komt zo langs.”

Ik vertelde deze anekdote ooit aan het komisch duo Henk Spaan & Harry Vermeegen en hoorde later dat het ze op het idee bracht om samen met Henk Temming van Het Goede Doel een liedje over een andere dooddoener op weergebied te schrijven. Dat werd 'Koud Hè!' Goed liedje.

De beroemde Utrechtse drummer Tony Peroni – ook Goede Doel- werd door de begroeting van onze schillenboer ook aan het denken gezet. Hij kwam op het idee dat je op de plek van de megahit Y.M.C.A van de Village People de letters KNMI kon zingen. Met dit gegeven knutselde ik een tekstje voor Tony in elkaar. Het lied KNMI van Tony Peroni & his All Stars kwam ook hoog in de top 40.

Als ik dit niet had opgeschreven, zou het feit dat onze schillenboer - op een indirecte manier - inspirator van twee succesvolle liedjes was, stilzwijgend op de mestvaalt van de geschiedenis zijn beland. Of de mestvaalt de bestemming is van eten dat tegenwoordig weggegooid wordt, weet ik niet. Het zou ook zomaar gerecycled kunnen worden tot raszuivere biologische tuinaarde.

Het is doodzonde dat schillenboeren niet meer bestaan, want juist omdat er zoveel eten in de vuilnisbak terecht komt, zou de hele varkensstapel in Nederland van weggooivoedsel kunnen eten. Dat zou de fabrikanten van varkensbrokken met stukjes echte penicilline tegen alle voorkomende infectieziekten slecht uitkomen, maar daar staat tegenover dat het voor de varkens elke dag een smulfeest zou zijn. En het dierenwelzijn is me ook wat waard.

Dat de schillenboer is uitgestorven, heeft ongetwijfeld te maken met economische haalbaarheid en met regels die dwingend voorschrijven aan welke eisen varkensvoer moet voldoen. En, vermoed ik, met het risico dat varkens liepen omdat het wel eens gebeurde dat het aardappelschilmesje verloren raakte tussen de schillen in het afwasteiltje.